• No results found

Box 4 Risico-analyse uitspoeling

4.5 Ecologische risico’s

Onder de noemer ecologische risico’s scharen we een aantal aspecten van muizenplagen die te maken hebben met de mogelijke invloed op natuur, milieu en water. In deze paragraaf worden de ecologische risico’s kort besproken.

Inzet van rodenticiden

In Europa, Rusland en elders op de wereld worden op grote schaal rodenticiden toegepast voor de bestrijding van knaagdieren, waaronder plagen van Veldmuis, Aardmuis, Rosse woelmuis en Woelrat (Jacob & Tkadlec 2010, Delattre et al. 2009). Rodenticiden worden toegepast bij ontstentenis van andere effectieve methoden die grootschalig kunnen worden ingezet. De veel toegepaste chemische rodenticiden zijn te vatten onder (1) acute gifstoffen op basis van zink- of aluminiumfosfide en (2) anti-coagulanten (bloedverdunners) met bromadiolone, chlorophacinone of andere werkzame stoffen. In heel Europa ontwikkelen zich populaties van Huismuis en Bruine Rat die resistent zijn geworden tegen één of meerdere typen van anti-coagulanten.

Doorwerking van rodenticiden

Er is veel bekend over de ongewenste bijeffecten van rodenticiden op niet-doelsoorten. Bijeffecten treden direct op door het eten van behandeld aas, of indirect door het eten van gedode muizen of ratten (Jacob & Tkadlec 2010). Ook is er de mogelijkheid dat de stoffen of de (deels) afgebroken resten ervan in het milieu – lucht, bodem en water – terecht komen en op langere termijn tot ophoping ervan kunnen leiden, met negatieve ecologische gevolgen.

Volgens Tobin & Fall (2004) is het risico op indirecte vergiftiging klein bij het gebruik van zinkfosfide (hoewel andere bronnen zeggen dat het erg giftig is, ook voor mensen) en reëel tot groot bij anti-coagulante middelen. Er is een veelheid aan bronnen die wijst op doorwerkende

effecten op bijvoorbeeld roofvogels en uilen (Newton et al. 1990, Berny et al. 1997) en kleine zoogdieren (o.a. McDonald et al. 1998). In Frankrijk werd tot voor kort op grote schaal Bromadiolone toegepast met veel sterfte onder predatoren tot gevolg (Coeurdassier et al. 2014). Onderzoek in Duitsland, Denemarken en België wijst op ophoping van anti-coagulanten in de lever van uilen, Buizerds en Vossen. Het laatste is een van de redenen dat in Duitsland steeds kritischer wordt omgegaan met de inzet van dit type stoffen; anti-coagulanten kunnen geen onderdeel zijn van biociden volgens Schmoltz & Friesen (2014), vanwege een hoog risico op vergiftiging van niet-doelsoorten. Van anti-coagulanten is bekend dat met name de zogenaamde tweede generatie middelen een hoog risico op indirecte doorvergiftiging hebben. Overigens mag niet onvermeld blijven dat de trends in aantallen van veel predatoren in Engeland een stijgende lijn laten zien, ondanks het feit dat veel individuele dieren van deze soorten hoge concentratie-niveaus van anti-coagulanten in hun lijf hebben (pers. med. A. Buckle, Rodenticide Resistance Group, UK).

Recent onderzoek van Alterra laat vergelijkbare conclusies zien over doorvergiftiging bij gebruik van anti-coagulanten (van den Brink 2014): in 50% van Nederlandse monsters (van dode predatoren) zijn rodenticiden aangetoond, vergelijkbaar met de situatie in andere Europese landen. Het feit dat deze rodenticiden in roofvogels en uilen voorkomen maakt het aannemelijk dat ook deze niet-doelsoorten aan deze stoffen blootstaan. Uilen zijn geen aaseters en nemen deze stoffen alleen via levend gevangen prooi op.

Van rodenticiden op basis van aluminiumfosfide (waaronder Luxan mollentabletten) is bekend, dat de werkzame stof bestaat uit fosforwaterstof (fosfine). Dit gas is 1-2 uur na uitleg van de tabletten aanwezig, bereikt meestal binnen 12 uur de maximale concentratie en is na 48 uur vrijwel verdwenen. Volgens het CTGB College voor de toelating van gewasbeschermings-

middelen en Biociden (http://www.ctb.agro.nl/ctb_files/09182_06.html) breekt aluminiumfosfide

snel af in het milieu In water wordt fosfine zeer snel omgezet in fosfor-hydride, fosfor en waterstof. Gezien de toepassing wordt geen emissie naar oppervlaktewater verwacht (factsheet CTGB). Overigens zijn er gerede twijfels over de effectiviteit van Al-fosfide voor de bestrijding van Veldmuizen, omdat het gevormde gas de muizen niet goed bereikt vanwege de structuur van de gangen en de grote aantallen openingen. In Hongarije wordt het niet gebruikt vanwege de vele strikte voorwaarden die aan het gebruik zijn gesteld. Het laatste is gerechtvaardigd omdat bij gebruik van Zn-fosfide en Al-fosfide elders in de wereld menselijke slachtoffers zijn gevallen door onjuiste toepassing (pers. med. P. Giradoux, Y. Motro).

Actuele inzet van middelen

De toepassing van rodenticiden in Nederland in het open veld is verboden (hoofdstuk 6). Mogelijk is op kleine schaal sprake van illegale toepassing in het buitengebied; in 2014-2015 is meer muizengif verkocht dan in andere jaren. De verwachting is dat het illegale gebruik beperkt is geweest, vanwege de hoge kosten en de praktische bezwaren bij hoge dichtheden van Veldmuizen.

Vanwege de muizenschade heeft de Staatssecretaris van EZ op 18 augustus 2015 voor 120 dagen een ontheffing gegeven voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Luxan Mollentabletten in de akkerbouw in een beperkt deel van Noord-Nederland. Het gaat dan om de onbedekte teelt van wintergraan, graszaad, aardappelen, koolgewassen, wortelen en de overige wortel- en knolgewassen. Een belangrijke voorwaarde is dat de toepasser dient te beschikken over een verklaring van een deskundige dat de schade is veroorzaakt door Veldmuizen en dat toepassing noodzakelijk is. Voor zover bekend, en we hebben kunnen nagaan, is het middel nauwelijks toegepast (situatie eind november 2015).

Samenvattend

Gezien het verbod op de toepassing van rodenticiden in het open veld in Nederland en het ontbreken van aanwijzingen voor illegaal gebruik op enige schaal, verwachten we op dit punt geen grote risico's. Voor de toepassing van Luxan mollentabletten is een tijdelijke ontheffing gegeven voor de akkerbouw in een deel van Noord-Nederland. Aangezien het middel nauwelijks is toegepast en vanwege de snelle afbraak van de werkzame stof, verwachten we dat de ecologische risico’s zeer gering zijn.

Water voor bestrijding

Voor de bestrijding van muizen op perceelsniveau wordt vanaf het najaar van 2014 op grote schaal water ingezet. Percelen worden geheel onder water gezet of met een pomp bevloeid. Bij grootschalige inzet bestaat het risico dat sloten droogvallen. Los van de waterhuishoudkundige opgave om de peilen te handhaven, betekent dit voor het onderwaterleven in een sloot dat er sterfte kan optreden. Dit is een belangrijk aandachtspunt voor boeren en Wetterskip Fryslân. In veel sloten in Fryslân komen door de Flora- en faunawet beschermde vissoorten voor, in het bijzonder Kleine modderkruiper en Bittervoorn (Melis & Koopmans 2015). De Flora- en faunawet vereist dat voor deze soorten een ontheffing nodig is wanneer er dieren worden gedood of hun leefgebied wordt aangetast. Om die reden is het zaak om bij de inzet van water te allen tijde te voorkomen dat sloten droogvallen of dat er sprake is van een zeer lage waterstand.

Weidevogels

Zoals aangegeven in hoofdstuk 2.4 zijn er voor weidevogels twee aspecten aan muizenplagen: enerzijds de dynamiek in predatie die mede gestuurd wordt door de beschikbaarheid van muizen, en anderzijds de graslandvernieuwing na een muizenplaag. Het optreden van muizenplagen kan gezien worden als een natuurlijk gegeven en in die zin is het geen ecologisch risico. In jaren met veel muizen kunnen weidevogels in principe profiteren van deze situatie. Wat andersom wel als risico kan worden gezien, is dat door de verhoogde predatie van weidevogeleieren en -kuikens na een muizenpiekjaar, de illegale vervolging van roofvogels toeneemt. Nu al is deze in Fryslân ten opzichte van die gemiddeld genomen in Nederland zorgwekkend hoog (pers. med. Politie Fryslân).