• No results found

De bouw van een klein park met recreatiewoningen op het terrein van de Westerkeijn, Midsland-Noord – Terschelling; een ecologische beoordeling van het plan

6. De effecten van de uitvoering van het plan op de beschermde natuurwaarden

6.4. Ecologische Hoofdstructuur, thans NatuurNetwerk Nederland (NNN)

Binnen de Ecologische Hoofdstructuur is het niet zonder meer toegestaan blijvende planologische ingrepen te plegen. Het plangebied maakt grotendeels geen deel uit van de planologische Ecologische Hoofdstructuur. De boomsingels langs de westrand, de noordrand en de oostrand worden beschouwd als onderdeel van de EHS. Voor het overige maakt het perceel geen deel uit van de EHS. Als gevolg van de bouw van het park gaat geen oppervlak van de EHS verloren. De boomwallen blijven als onderdeel van de inrichting van het plangebied in stand. Ze worden bovendien aanzienlijk verbreed in vergelijking met de huidige (slechte) staat ervan. De westelijke boomwal is in de huidige staat vrijwel afwezig, maar wordt bij de inrichting van het terrein geheel herplant. Netto gaat geen oppervlak boomsingel verloren, maar neemt zowel het oppervlak als de kwaliteit van de singels juist toe. Er is dan ook geen sprake van strijdigheid met de EHS. Het is niet nodig verlies aan oppervlak EHS-gebied te compenseren. Ook is het niet nodig verdere mitigerende maatregelen te formuleren.

Kaart 9. Boomsingels als onderdeel van de planologische EHS (groen). Bron: Provincie Fryslân.

7. Conclusies.

Met betrekking tot de Natuurbeschermingswet1998 en de instandhoudingsdoelen van Natura2000-gebied Duinen – Terschelling kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

- Het plangebied zelf valt buiten het Natura2000-gebied Duinen Terschelling. Bij de uitvoering van het plan is het beschermingsregime van de wetgeving in het plangebied zelf niet van toepassing.

- Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van Natura2000-gebied Duinen Terschelling , gelegen op 500 meter ten noorden van het plangebied, als gevolg van de uitvoering van het plan zijn uitgesloten.

- De effecten van de uitvoering van het plan op de instandhoudingsdoelen zijn alleen in kaart gebracht in de omgeving van het plangebied, tot op 1 kilometer afstand van het plangebied. Een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelen op grotere afstand is uitgesloten.

- De uitvoering van het plan is mogelijk zonder strijdigheid met Natura2000 en de

Natuurbeschermingswet1998. De aanvraag van een Natuurbeschermingswet-vergunning en het opstellen van een Passende Beoordeling is niet nodig.

- Er is geen sprake van cumulatieve effecten als gevolg van de uitvoering van het plan in relatie tot andere plannen in de omgeving.

Met betrekking tot de Flora- en faunawet wordt het volgende geconcludeerd:

- Binnen en in de omgeving van het plangebied komen geen soorten voor van categorie 3 van de Algemene Maatregel van Bestuur, de soorten die strikt beschermd zijn door de Flora- en faunawet.

Geconcludeerd wordt dat het plan kan worden uitgevoerd zonder schade aan de populaties van strikt beschermde soorten.

- In het kader van de zorgplicht worden geen bijzondere eisen gesteld, daar binnen het plangebied geen soorten van categorie 2 van de AMvB voorkomen, en enig effect van de uitvoering van het plan op beschermde soorten in de omgeving en op broedvogels is uitgesloten.

- In het kader van zorgvuldig handelen wordt geadviseerd de bouw van het park niet binnen het broedseizoen van de vogels ten uitvoer te brengen.

- Er is geen sprake van cumulatieve effecten.

- Voor soorten van categorie 1 van de AMvB geldt op voorhand vrijstelling van de wet.

- Er zijn geen negatieve effecten voor populaties van strikt beschermde soorten. Bij uitvoering van het plan kan worden voldaan aan de voorwaarden van zorgplicht en zorgvuldig handelen. Het plan kan worden gerealiseerd zodanig dat het zich voordoen van overtredingen van de Flora- en faunawet op

voorhand is uitgesloten. De aanvraag van een ontheffing van de Flora- en faunawet is om deze reden niet nodig.

Per 1 januari 2017 treedt de nieuwe Wet Natuurbescherming inwerking. Alle in het rapport genoemde beschermde plantensoorten verliezen daarmee hun beschermde status. Daarentegen verkrijgt de

kommavlinder een beschermde status. Aangegeven is dat de bouw van het park geen gevolgen heeft voor de populatie van de kommavlinder op de Landerumerheide.

Van het plangebied maken alleen de omringende boomsingels deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur, thans Natuur Netwerk Nederland. De boomsingels blijven deel uitmaken van het plangebied en worden deels versterkt. Compensatie voor verlies aan oppervlak of het nemen van mitigerende maatregelen in het kader van de EHS is niet nodig.

Aptroot A., et.al., 1998. Bedreigde en kwetsbare korstmossen in Nederland; basisrapport met voorstellen voor de Rode Lijst. Buxbaumiella 44.

Beenen, R, 1998. Soortsbeschermingsplan Rugstreeppad. Provincie Utrecht, Utrecht.

DLG, 2012. Concept-habitattypenkaart Terschelling. Dienst Landelijk Gebied, Leeuwarden Dijksen, L.J. & B.J.Koks ,2001. Broedvogelmonitoring in het Nederlandse Waddengebied in 2000.

Monitoringrapport 2001/09. SOVON, Beek-Ubbergen.

Ecologen Groep, 2013. Vegetatiekartering van de terreinen van Staatsbosbeheer op Terschelling 2012. EG Ecologen Groep, Groningen.

Hustings F., C.van Turnhout, R.L.Vogel en M.van der Weide, 1997. Aantalsontwikkelingen van karakteristieke broedvogels op de Nederlandse Waddeneilanden. – In: T.M.van der Have en E.R.Osieck (red.).

Aantalsontwikkelingen en beheersmaatregelen voor karakteristieke vogels van het Waddengebied. Technisch Rapport 18. Vogelbescherming Nederland, Zeist 49 – 114.

Hustings, F en J.W.Vergeer, 2002. Atlas van de Nederlandse Broedvogels, 1998 – 2000. Nederlandse Fauna 5.

Nationaal Natuurhistorisch Museum, KNNV Uitgeverij, EIS-Nederland, Leiden.

Janssen J.A.M. en J.H.J.Schaminée, 2003. Habitattypen. Europese natuur in Nederland. KNNV-uitgeverij Utrecht.

Janssen J.A.M. en J.H.J. Schaminée, 2004. Soorten van de Habitatrichtlijn. Europese Natuur in Nederland.

KNNV-uitgeverij Utrecht.

Koopman, J en W.Stouthamer, 2000. Flora van Terschelling. Fryske Feriening foar Fjildbiology.

M.Koopmans en J.Postma, 2014. Ecologische waarden en kansen voor het Rijke Weidelandschap in de Terschellinger polder. A&W-rapport 2044

Meijden, R.van der, B. Odé, C.L.G.Groen, J.P.M.Witte en D.Bal, 2000. Bedreigde en kwetsbare vaatplanten in Nederland. Basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst. Gorteria, 26-4 (2000).

Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie, 2002. De Nederlandse Libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4.

Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV-uitgeverij, EIS-Nederland; Leiden.

Ministerie LNV, 1991. Aanwijzingsbesluit van het gebied ‘Waddenzee’ als Speciale Beschermingszone, Nr.

J.9115397, d.d. 8 november 1991. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, directie Natuurbeheer, Den Haag.

Ministerie LNV, 2000. Aanwijzingsbesluit van het gebied ‘Waddeneilanden/ Noordzeekust, Breebaart’ als Speciale Beschermingszone, N/2000/320 d.d. 24 maart 2000. Ministerie van landbouw, Natuurbeheer en Visserij, directie Natuurbeheer, Den Haag.

Ministerie van LNV, 2004a. Werken aan Natura 2000. Handreiking voor de bescherming van de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. Concept Ministerie van LNV, Den Haag.

Ministerie van LNV, 2004b. Besluit Rode Lijsten flora en fauna. Ministerie van LNV, Den Haag.

Ministerie van LNV, 2009a. Aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied Duinen Terschelling.

Ministerie van LNV, 2009b. Nota van toelichting van het Natura2000-gebied Duinen Terschelling.

Natuurcompendium, 2003. Natuur in cijfers. Rijksinstituut voor milieu en natuur. 2003 SOVON. Broedvogelinventarisatie duinen Terschelling in 2012.

Westhoff, V. en M.F.van Oosten, 1991. De Plantengroei van de Waddeneilanden. KNNV-Utrecht.

Zuiderwijk, A., 2001. Zoektocht naar zandhagedissen op Waddeneilanden. Meetnet reptielen, Nieuwsbrief 21:

13-14.

Zumkehr, P.J., 2007. De Landerumerheide twintig jaar begraasd. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau, Midsland, 2007.

Zumkehr, P.J., 2009. Kansen voor een nieuwe ruiter- en menroute in het duingebied van Terschelling; een korte inventarisatie van de mogelijkheden. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau, Midsland, mei 2009.

Zumkehr, P.J., 2009. Kansen voor een nieuwe ruiter- en menroute in het duingebied van Terschelling. Een ecologische beoordeling. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau, Midsland, december 2009.

Zumkehr, P.J., 2010. Een ontwikkelingsplan voor de binnenduinen tussen Midsland Noord en Formerum (Terschelling) met kansen voor de natuur en mogelijkheden voor een nieuwe ruiter- en menroute in het plangebied; een ecologische beoordeling. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau, Midsland, augustus 2010.

Zumkehr, P.J., 2010. Notitie. De inrichting van een ruiter- en menroute in het bosgebied ten noorden van de recreatiewoningen van “De Landerumerheide”, Terschelling; een aanvulling op het plan. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau, Midsland, januari 2010.

Zumkehr, P.J., 2013. Monitoring van dagvlinders, libellen en sprinkhanen op Terschelling in 2012. Zumkehr Ecologisch Adviesbureau. Midsland – Terschelling, Oktober 2013.

9. Tabellen.

9.1. Habitattypen, soorten van de Habitatrichtlijn en soorten van de Vogelrichtlijn in de omgeving van het plangebied.

Instandhoudingsdoelen Natura2000 gebied Duinen - Terschelling

voorkomen: soort of type komt in de omgeving van het plangebied wel of niet voor.

effect: geen. Er is geen sprake van een significant negatief effect op het type .

Habitatrichtlijn typen voorkomen effect

H1330. Schorren en zilte graslanden, buitendijks niet

H1330. Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae). niet

H2110. Embryonale duinen niet

H2120. Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (“witte duinen”). wel geen H2130. * Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (‘grijze duinen”) wel geen H2140. * Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum. wel geen H2150. * Atlantische vastgelegde ontkalkte duinen (Calluno – Ulicetea). wel geen

H2160. Duinen met Hippophae rhamnoides. niet

H2170. Duinen met Salix repens ssp argentea (Salicion arenariae). niet

H2180. Beboste duinen van het Atlantische, continentale en boreale gebied. wel geen

H2190. Vochtige duinvalleien niet

H6230. Heischrale graslanden niet

Habitatrichtlijn soorten

Groenknolorchis (Liparis loeselii). niet

Drijvende waterweegbree (Luronium natans) niet

Regels