• No results found

Duurzame woningbouw en rol participatie

Hoofdstuk 4: Beleidskaders voor duurzaamheid en participatie

6. Duurzame woningbouw en rol participatie

In dit hoofdstuk zal onderzocht worden welke rol burgerparticipatie heeft gekregen bij de verduurzaming van de woningen in het Amstelkwartier.

6.1 Perspectief van professionals

Uit de afgenomen interviews blijkt dat er op het gebied van duurzaamheid weinig is geparticipeerd in het Amstelkwartier. Zowel gemeentelijke experts als de zelfbouwers gaven aan dat meepraten, meedenken en meewerken aan duurzaamheid weinig gebeurde. Rob Brink, stedenbouwkundige argumenteert: “Duurzaamheid is toch vaak iets wat in zekere zin, tegenwoordig, door de overheid wordt opgelegd. Daar moet iedereen zich maar in schikken, om het maar even onbeleefd te zeggen. Je moet aan die eisen voldoen, anders gaat je plan niet door.” Participatie heeft volgens Brink niet een enorm toegevoegde waarde als het gaat om duurzaamheid. Ook Max Smit, planoloog bij de gemeente Amsterdam deelt het idee dat duurzaamheid vooral door de overheid moet worden opgelegd: Duurzaamheid heeft vaak een top down benadering, maar dat is ook nodig om een duurzamere wereld te bereiken. Ik denk ook dat dat niet echt anders kan. De overheid moet zijn verantwoordelijkheid ook nemen. Aan de andere kant kan dat niet zonder bewoners of ondernemers dus moeten we ook met elkaar uitzoeken hoe en wat we dat precies kunnen realiseren.” Participeren in duurzaamheid lijkt lastig omdat duurzaamheid iets is wat de gemeente integraal aan moeten pakken. Daarnaast komt er een hoop expertise en techniek bij kijken. Toch betekent dit niet alles technocratisch opgelost moet worden. Zowel Brink als Smit hebben zeker ideeën hoe duurzaamheid een participatiever thema kan worden. Brink komt met het idee een flexibel selectiesysteem op te richten waarbij bouwers of ontwikkelaars zelf met een voorstel komen hoe ze duurzaamheid gaan verwerken: “Degene die dat het meest intelligent doet of het meest overtuigend is, kan het plan winnen. Dan zou je de minimumeisen wat naar beneden moeten zetten en daag je juist de bouwer uit om daar wat meer eigen inbreng op te geven.”

Participeren en meedenken over de verwerking van duurzaamheid lijkt mogelijk, maar wordt nog weinig gedaan. Het klinkt als een vooruitstrevend idee, maar kan ook in twijfel worden getrokken: “Zelfbouwers zijn toch vaak gewoon enthousiaste mensen met een droom en niet echt professionals met een gedegen team of een solide plan. Het bleek dat het best veel tijd kostte om hen daar goed in te begeleiden.” Dit idee wordt gedeeld door Thom, professional bij het begeleiden van CPO projecten. Naar zijn idee is er een enorme behoefte van mensen om invloed te hebben op hun woonomgeving en keuzevrijheid te hebben, maar moet de technische regie altijd bij de experts blijven. Keuzevrijheid is volgens Thom een essentieel aspect voor de huidige stedenbouw. Ook op stedenbouwkundig niveau denkt Rob Brink dat de professional nog steeds de definitieve keuzes moet maken: “Ik zie nu al dat duurzaamheid best wel een specialisme aan het worden is met best veel verschillende zijtakken. Dus waterberging, ecologie, hittestress en dat soort zaken. Als je mensen wil laten meepraten gaat het vaak om wat er bij de voordeur gebeurd, of om de hoek, terwijl duurzaamheid toch wel vaak gebiedsoverstijgend is.” Keuzevrijheid en participatie gaat volgens de gemeentelijke ambtenaren toch vooral om ‘dat wat

bij de voordeur’ gebeurd. Duurzaamheid is daarentegen gebiedsoverstijgend waardoor participeren op dat thema lastig werkbaar is.

6.2 Perspectief van bewoners

In tegenstelling tot bovenstaande uitspraken vinden de zelfbouwers van het Amstelkwartier dat participatie wel degelijk een rol kan spelen bij de verwerking en integratie van duurzaamheid. Respondent Femke stelt dat juist de professionaliteit van de bewoners onvoldoende is benut: “Nou wat ik echt belangrijk vind, ook met duurzaamheid, is dat je vertrouwt op de kracht, energie en kennis die de zelfbouwers verzamelen. Je ziet dat de instituties vaak naar de standaard oplossingen of regels grijpen, terwijl zo’n groep juist vanuit een bepaalde passie of overtuiging aan de slag gaat. Zorg nou in het proces dat daar ook ruimte voor is.” Daarnaast vindt Suzan dat participatie in woningbouw ook echt leidt tot duurzamere keuzes: “Juist die participatie is heel belangrijk. Je bent er direct bij betrokken en ziet dat iets effect heeft. Je maakt ook een hele andere financiële opstelling. Als je je eigen huis gaat bouwen en je gaat zonnepanelen neerleggen dan ga je zelf doorrekenen hoeveel dat kost en binnen hoeveel jaar je dat kan terugverdienen. Dat is een hele andere rekening dan eentje die een ontwikkelaar maakt. Een ontwikkelaar heeft een hele andere afschrijftijd. Die zou met die berekening nooit uitkomen. Een ontwikkelaar wil winst maken terwijl de particulier in dat huis woont en binnen 10/15 jaar die investering wil terugverdienen. Er is geen korte termijn, dat is denk ik heel belangrijk.” Zelf bezig zijn en participeren over de lange termijn thema’s heeft dus volgens de zelfbouwers een enorm toegevoegde waarde voor de implementatie van duurzaamheid.

Naast het perspectief van de bewoners valt het mij als onderzoeker op dat betrokkenheid en participatie op het gebied van duurzaamheid leidt tot een kwalitatief betere verwerking van duurzame producten zoals zonnepanelen of een warmtepomp. De respondenten die erg betrokken waren met de verwerking van duurzaamheid vinden hun verduurzaming ook erg geslaagd. Daarentegen zijn bewoners met weinig affiniteit met duurzaamheid juist ontevreden over de duurzame producten die ze hebben aangeschaft. Zo vertelt Femke: “Dan hebben we zonnepanelen. Die werken voor geen meter. Dat is ook omdat de aannemer daar totaal geen affiniteit mee had. Die werken gewoon niet en daar krijgen we ook gewoon niks

van terug. Dus ze staan er nu, maar ze leveren eigenlijk niks op.” Naast de zonnepanelen werkt bij deze respondent de waterafvoer (klimaatadaptatie) erg slecht en is het triple glas ook kapot gegaan. Ook respondent Karin had weinig kennis en interesse in duurzaamheid en hield zich aan de afgesproken norm. Ook bij haar zijn de duurzaamheidsmaatregelen geen succes. De zonnepanelen leveren te weinig stroom op, de duurzame douchekoppen zijn direct na aanschaf gesneuveld en de warmtepomp had achteraf gezien beter in de grond gekund. Deze negatieve ervaringen met duurzame maatregelen staan in groot contrast met de tevredenheid van

Afbeelding 5: Zonnepanelen op zelfbouwwoning Amstelkwartier (eigen materiaal).

respondenten die uit zichzelf fanatiek aan de slag zijn gegaan met duurzaamheid. In het vorige hoofdstuk werd al benoemd dat respondent Suzan veel kennis en interesse voor duurzaamheid had en vanaf het begin van de bouw het besef had dat ze een duurzaam huis wilde bouwen. Tien jaar na de bouw functioneren de zonnepanelen en warmtepomp nog goed, is het gebruikte materiaal nog in goede conditie en is de waterafvoer nog steeds in goede staat. De kwaliteit van de duurzaamheid resulteert in enthousiasme en tevredenheid: “We hebben nu de energierekening van afgelopen jaar gekregen en we zien dat we eigenlijk nagenoeg energieneutraal zijn. Dat is heel erg leuk.” Gezien het aantal klein respondenten moeten bovenstaande bevindingen wel met enige voorzichtigheid worden gelezen en dienen ze vooral als hypothese.

6.3 Gemeentelijke impulsen

Bovenstaande uitspraken van betrokkenen plaatsen een aantal kanttekeningen bij het nut van participeren in thema’s gerelateerd aan duurzaamheid. Wel biedt de gemeente Amsterdam sinds 2018 de subsidie ‘Duurzame Zelfbouw’ speciaal voor particuliere opdrachtgevers aan. Wanneer je als particulier duurzaam bouwt en een EPC realiseert die onder de 0.25 of 0.15 ligt kan je een subsidie van 3000-5000 euro krijgen (Gemeente Amsterdam, 2020). Doordat de subsidie alleen voor zelfbouwers verkrijgbaar is, kan gesteld kan worden dat het als een middel dient om via een participatieve manier verduurzaming van de woningvoorraad te stimuleren. Aan de andere kant wordt verduurzaming via participatieve woningbouw in specifiek het Amstelkwartier juist ontmoedigd. In het stedenbouwkundig plan 2e fase staat het volgende:

“Ontwikkelaars en gebruikers worden verplicht aan te sluiten op stadswarmte, tenzij zij zelf met een meer duurzaam alternatief komen. Er geldt een uitzondering voor zelfbouwers”

(Stedenbouwkundig plan 2e fase, 2016). Door een uitzondering te maken voor zelfbouwers creëert de gemeente de mogelijkheid voor zelfbouwers om zich gewoon aan te sluiten bij een niet duurzame, fossiele energievoorziening zoals aardgas en worden zij dus minder gestimuleerd om volledig duurzaam te bouwen. Een heel opmerkelijk gegeven als de gemeente aan de andere kant selecteert op duurzaamheid in de tender.

6.4 Deelconclusie

De rol van participatie in de verduurzaming in het Amstelkwartier is minimaal geweest. Uit de afgenomen interviews met experts komt naar voren dat participeren op dit onderwerp lastig is omdat het gebiedsoverstijgend is en daardoor onwerkbaar is. In het theoretisch kader werd dit ook door Stivers gesteld (Stivers, 1990). Aan de andere kant vinden de particuliere opdrachtgevers dat hun participatie wel degelijk effect kan hebben op duurzaamheid en was er naar hun idee juist gebrek aan ruimte om mee te denken over dit thema. Wanneer er meer keuzevrijheid en zeggenschap is kan er meer nadruk gelegd worden op thema’s die voor die particulier belangrijk zijn, zoals duurzaamheid (Bossuyt, 2020; Van de Berg et al., 2018). De vraag is in hoeverre de betrokkenheid van bewoners verduurzaming echt verder kan helpen. Tot slot is het mij zelf opgevallen dat een passie voor duurzaamheid in zekere zin leidt tot ook een kwalitatief betere verwerking van duurzaamheid. Wanneer participanten affiniteit hebben met duurzaamheid lijkt hun participatie ook echt zijn vruchten af te werpen in de vorm van duurzame energievoorziening en materialen met meer kwaliteit.

7. Conclusie

In deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar de verhouding tussen duurzaamheid en participatie in het Amstelkwartier om de volgende hoofdvraag te beantwoorden: Hoe komen duurzame woningbouw en participatieve woningbouw samen in de ontwikkeling van nieuwbouwwijken in Amsterdam?

In zowel het theoretisch kader als in de resultaten komt duidelijk naar voren dat duurzaamheid alleen gerealiseerd kan worden wanneer de overheid of gemeente een dominante rol inneemt en bewust stuurt naar duurzame keuzes (Cramer, 2016; van Zeijl‐Rozema et al., 2008). Burgers laten participeren met veel keuzevrijheid maar tegelijkertijd strenge duurzaamheidseisen toepassen lijkt tegenstrijdig. De casus van het Amstelkwartier toont juist het tegendeel aan. In het Amstelkwartier hebben duidelijke eisen rondom duurzaamheid juist geleid tot een toename van intrinsieke motivatie voor duurzaamheid bij particuliere bouwers. Participatie kan een stimulerende rol spelen bij het verwerking van duurzaamheid en bovendien dienen als een polsstok om duurzaamheid naar een hoger niveau te tillen. In het theoretisch kader wordt gesproken over ‘open stadsontwikkeling’ waarbij flexibiliteit en initiatieven van burgers centraal staan in het maken van stedelijke plannen. Er werd geconcludeerd dat open stadsontwikkeling juist om sterke sturing vraagt en de gemeenten en beleidsmakers continu betrokken moeten blijven bij dit proces (R-Link, 2020). De casus van het Amstelkwartier lijkt deze stelling te bevestigen. Door hoge EPC eisen te stellen worden de particuliere bouwers uitgedaagd om op

een creatieve en innovatieve manier hun woning te verduurzamen.

Dat weinig overheidssturen juist niet werkt is te zien in de eerste fase van het Amstelkwartier waar de duurzaamheidseisen nog nihil waren en er eigenlijk te veel keuzevrijheid was waardoor de verwerking van duurzaamheid teleurstellend laag was. De prioriteit werd door bouwers gelegd bij de esthetiek en inrichting van het huis en duurzaamheid werd simpel ‘weg geregeld’.

Duurzaam en participatie lijken in de loop der jaren steeds dichterbij tot elkaar te zijn gekomen in het Amstelkwartier wat perspectief biedt voor de volgende ontwikkelingsfases van het gebied. Om deze lijn door te trekken is het zaak dat er enerzijds strenge regulering voor duurzaamheid blijft en dit ook op een actieve manier gecontroleerd wordt. Zonder strenge en concrete eisen is er geen garantie voor succesvolle implementatie van duurzaamheid. Aan de andere kant moet er ook ruimte blijven voor keuzevrijheid voor de consument en de mogelijkheid om zelf in- of aanvulling te geven aan duurzaamheid. Dit geldt niet alleen voor particulier opdrachtgeverschap maar in algehele zin voor de toekomst van de Amsterdamse woningbouw. Het aandeel van particulier opdrachtgeverschap is in vergelijking met de reguliere woningbouw nihil. Het positieve effect van participatie op duurzaamheid kan alleen grootschalig zijn vruchten afwerpen wanneer participatie ook in de reguliere bouw onderdeel van het proces wordt. Om dit te bereiken is het belangrijk dat de ambities en idealen van de gemeente Amsterdam wat betreft participatie omgezet worden in duidelijke richtlijnen en leidraden die richting geven aan beleidsmakers.