• No results found

4. geVolgeN gewaSbeSCherMINg Voor boDeM eN waTer

4.3 Drinkwaterkwaliteit oppervlaktewater

Waterbedrijven winnen drinkwater, behalve uit grondwater, ook uit oppervlaktewater. In 2000 ging het om een aandeel van circa dertig procent van de totale drinkwaterwin- ning, maar dit aandeel neemt naar verwachting de komende decennia toe. Het eind- doel is dat er geen knelpunten meer zijn en dat de winning dus niet hoeft te worden onderbroken omdat het oppervlaktewater resten van gewasbeschermingsmiddelen bevat (LNV, 2004a). In deze paragraaf staat hoeveel knelpunten er op dit moment zijn en hoe deze zich sinds 1998 hebben ontwikkeld (paragraaf 4.3.1). Vervolgens komt in paragraaf 4.3.2 de vraag aan de orde of het operationele doel wordt gehaald, en wor- den in paragraaf 4.3.3 de conclusies getrokken.

4.3.1 Toestand en trend

De nota Duurzame gewasbescherming (LNV, 2004a) verwijst naar de Kaderrichtlijn Water voor het einddoel voor drinkwaterkwaliteit: in 2015 mogen er geen knelpunten

meer optreden. Een knelpunt is als volgt gedefinieerd; de aanwezigheid van één werk- zame stof die toegelaten is (geweest) onder de Bestrijdingsmiddelenwet, in een con- centratie die op één innamepunt in één jaar de norm uit het Waterleidingbesluit van 0,1 µg/l overschrijdt – ongeacht het aantal metingen. Op basis van meetgegevens bij de innamepunten is voor elk jaar een lijst met probleemstoffen afgeleid. In Figuur 4.5 staan de innamepunten en wordt ook weergegeven hoe het aantal stoffen met over-

Figuur 4.5 Plaatsen waar waterbedrijven oppervlaktewater innemen om er drinkwater van te maken, en het aantal stoffen uit gewasbeschermingsmiddelen met normoverschrijding voor deze innamepunten.

Bron: Van der Linden et al. (2006).

De winning uit het Twentekanaal (Enschede) is door een brand stroomopwaarts sinds 2003 tijdelijk gesloten. Doordat er geen inname was van water, zijn er ook geen meetresultaten voor 2004 en 2005. Aantal knelpunten Heel Andijk Brakel De Punt Enschede Nieuwegein Scheelhoek Petrusplaat Nieuwersluis Innamepunt oppervlaktewater Hoofdwaterwegen

Innamepunten oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding en knelpunten 1998 - 2005

10 5

schrijding zich in deze innamepunten heeft ontwikkeld in de periode 1998-2005. Het aantal knelpunten in oppervlaktewater neemt licht af (Tabel 4.5). Voor diuron, atrazin en simazin, die in 1998 veel overschrijdingen gaven, is de situatie sterk verbeterd door- dat ze sinds respectievelijk 2000, 2000 en 2001 niet meer in Nederland zijn toegelaten. Hoewel illegaal binnenlands gebruik niet is uit te sluiten, hebben de overschrijdingen die nu nog worden gevonden (voor atrazin en diuron) waarschijnlijk een buitenlandse oorsprong. Atrazin en diuron zitten al in het water op de plek waar de Maas Nederland binnenkomt. Ook isoproturon (dat voorkomt in de Rijn) heeft waarschijnlijk een bui- tenlandse bron, omdat er in het Nederlandse bovenstroomse deel van het afwaterings- gebied nauwelijks gewassen worden geteeld waarvoor deze stof wordt gebruikt. Het herbicide glyfosaat komt steeds vaker en in steeds hogere concentraties voor in het oppervlaktewater, en is er verantwoordelijk voor dat in bijna de helft van het aantal metingen de norm wordt overschreden. Het middel is in 2005 aangetroffen op zes van de negen innamepunten. Het is zowel afkomstig uit binnen- als uit buitenlandse bron- nen, maar die bronnen zijn moeilijk te scheiden (Van der Linden et al., 2006). Glyfosaat en twee andere herbiciden - MCPA en mecoprop-p - worden ook buiten de landbouw gebruikt op verhardingen, in openbaar groen en in tuinen. Kanttekening bij de cijfers uit Tabel 4.5 is dat niet op alle locaties een vergelijkbaar pakket werkzame stoffen wordt geanalyseerd, waarbij het accent relatief veel op oude stoffen ligt. Ook verschilt de meetfrequentie per locatie en soms per jaar.

4.3.2 wordt het operationele doel gehaald?

De nota Duurzame gewasbescherming stelt als doel het aantal knelpunten in opper- vlaktewater voor de drinkwatervoorziening te reduceren met 50% in 2005 en met 95% in 2010. De nota stelt daarnaast dat het moet gaan om knelpunten die zijn veroorzaakt Tabel 4.5 Werkzame stoffen uit gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater bij innamepun- ten, met het aantal malen dat de drinkwaternorm is overschreden en het aantal knelpunten.

Aantal metingen boven de norm 1998 Aantal knel- punten in 1998 Aantal metingen boven de norm 2005 Aantal knel- punten in 2005 Atrazin 38 4 1 1 Diuron 106 5 10 4 Glyfosaat 15 5 34 6 Isoproturon 11 3 5 2 MCPA 4 3 5 2 Mecoprop-P 10 5 3 3 Simazin 26 2 0 0 Overige stoffen 9 6 11 9 Totaal 219 33 69 27

door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in Nederland. Deze voorwaarde bleek echter niet te operationaliseren, omdat het niet altijd mogelijk is onderscheid te maken tussen binnenlandse en buitenlandse bronnen. De indicator bevat daarom alle overschrijdingen, ongeacht de oorsprong. Dit is dus een ruimere interpretatie dan in de nota wordt gehanteerd. Deze ruimere interpretatie is niet alleen pragmatisch, maar ook inhoudelijk te prefereren. Uiteindelijk moeten immers álle drinkwaterknelpunten worden voorkomen, ongeacht de oorsprong.

Er zijn negen innamepunten, waar in 1998 respectievelijk 2005 in totaal twaalf respec- tievelijk dertien stoffen zijn gevonden. Tussen 1998 en 2005 is het aantal knelpunten afgenomen met achttien procent. De doelstelling is daarmee niet gehaald (Figuur 4.6). De gebruikte indicator houdt geen rekening met het aantal overschrijdingen van één stof op één innamepunt. Uit Tabel 4.5 is af te leiden dat het aantal metingen met overschrijding met bijna 70% is gedaald tussen 1998 en 2005. Ook maakt de indicator geen onderscheid in de mate van overschrijding, terwijl de gemeten concentraties voor alle stoffen (met één uitzondering) wél dalen (Van der Linden et al., 2006). De indicator geeft daarmee een beperkt beeld. Het is daarom aan te bevelen een drink- waterindicator te ontwikkelen die wel rekening houdt met het aantal en de ernst van de overschrijdingen.

Wat is de herkomst van de stoffen die in 2005 voor knelpunten hebben gezorgd? De knelpunten in 2005 hebben in 27% van de gevallen waarschijnlijk uitsluitend een buitenlandse bron. Het gaat om drie stoffen die al in het water zitten als de Maas en de Rijn Nederland binnenkomen, waarvan er twee niet zijn toegelaten in Nederland

1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 0 20 40 60 80 100 120 Index (1998=100)

Aantal drinkwaterknelpunten door gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater

Doel 2005

Doel 2010

l

l

Figuur 4.6 Ontwikkeling van knelpunten in de drinkwaterwinning uit oppervlaktewater. Bron: Van der Linden et al. (2006).

maar in 2005 nog wel in het buitenland. In 50% van de knelpunten worden de stoffen ook op verhardingen gebruikt en zijn ze dus niet alleen afkomstig uit de landbouw. Gedeeltelijk kunnen ook deze stoffen een buitenlandse bron hebben. 23% van de als knelpunten aangemerkte stoffen komt uitsluitend uit de Nederlandse landbouw (Van der Linden et al., 2006).

4.3.3 Conclusies

Het bovenstaande leidt tot de volgende conclusie. Het aantal knelpunten in de drink- watervoorziening uit oppervlaktewater is verminderd met 18%. Het doel van 50% re- ductie in 2005 is dus niet gehaald. De meeste overschrijdingen – op twee derde van de innamepunten – worden gevonden voor het herbicide glyfosaat. Het tussendoel voor 2010 is nog niet binnen bereik, evenmin als het einddoel ‘geen drinkwaterknelpunten’ in 2015. Naast de Nederlandse land- en tuinbouw is het herbicidengebruik op verhar- dingen een belangrijke bron voor de normoverschrijdingen, evenals het buitenland. De oorspronkelijke doelstelling was beperkt tot knelpunten als gevolg van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in Nederland, maar in deze evaluatie zijn om prakti- sche redenen ook knelpunten door buitenlandse bronnen meegenomen. Deze ruimere interpretatie is ook inhoudelijk te prefereren: uiteindelijk moeten immers álle drink- waterknelpunten worden voorkomen, ongeacht de oorsprong. Het is aan te bevelen de doelstelling aan te passen en een alternatieve indicator te ontwikkelen, die rekening houden met alle bronnen - inclusief het buitenland. Daarnaast zou deze indicator ook rekening kunnen houden met het aantal en de ernst van de overschrijdingen.