• No results found

114. Drie verschillende procedures zijn te onderscheiden op vlak van verkeersgerelateerde inbreuken, namelijk:

- De normale procedure voor gedepenaliseerde inbreuken inzake parkeren en de verkeersgerelateerde inbreuken door een gemeentelijk reglement of verordening die niet strafrechtelijk vervolgbaar zijn

- De vereenvoudigde procedure voor de gemengde inbreuken inzake het stilstaan en parkeren

- En de gemengde procedure voor inbreuken van de bepalingen inzake de verkeersborden C3 en F103, die uitsluitend met een automatisch werkend toestel zijn vastgesteld.110

De wetgever wou alle gemengde inbreuken op dezelfde manier, vereenvoudigd, afhandelen. Echter, door onbewuste en met andere woorden dus ook ongewilde nalatigheden van de wetgever, zijn er verschillen in de procedure geslopen.

Onderafdeling 1.

Procedure

voor

de

gedepenaliseerde

inbreuken

115. De procedure die moet gevolgd worden voor afhandeling van de gedepenaliseerde inbreuken wordt tevens de ‘normale’ procedure genoemd. Enkel gedepenaliseerde overtredingen inzake het parkeren en overtredingen op gemeentelijke reglementen, die niet strafbaar zijn gesteld door hogere regelgeving en die niet door de gemeenteraad worden bestraft met een politiestraf, komen voor deze procedure in aanmerking.

116. Als eerste moet de vaststelling van de overtreding gebeuren. Overtredingen die kunnen worden gesanctioneerd met administratieve sancties kunnen worden vastgesteld door een politieambtenaar, een agent van politie of een bijzondere veldwachter (in het kader van zijn

110 I. BRUGGEMAN, Gemeentelijke administratieve sancties voor verkeersinbreuken. Praktische

42 bevoegdheden).111 Overtredingen die alleen kunnen bestraft worden met een administratieve sanctie kunnen eveneens door de volgende personen worden vastgesteld:

- door gemeenteambtenaren die voldoen aan vooraf vastgelegde minimumvoorwaarden die betrekking hebben op de selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid en die door de gemeenteraad worden aangewezen;

- door provinciale of gewestelijke ambtenaren;

- en door personeelsleden van de openbare vervoersmaatschappijen binnen het raam van hun bevoegdheden.112

De vaststelling kan alleen gebeuren door een politieambtenaar, een agent van politie of een bijzondere veldwachter in het kader van zijn bevoegdheden wanneer het voertuig bij een ongeval betrokken is. Het proces-verbaal wordt dan eveneens aan de procureur des Konings toegezonden.113

117. Indien de overtreding door de bevoegde persoon is vastgesteld moet deze persoon een vaststelling opmaken, ook wel het ‘bestuurlijk verslag’ genoemd. De omzendbrief van 22 juli 2014 voorziet in een model van een bestuurlijk verslag dat kan gehanteerd worden.114 Indien de overtreding enkel met een administratieve boete kan worden gesanctioneerd wordt de originele vaststelling verstuurd naar de bevoegde sanctionerend ambtenaar van de gemeente waar de feiten zich hebben afgespeeld en dat binnen de twee maanden na vaststelling.115 De sanctionerend ambtenaar kan zijn:

- de gemeentesecretaris;

- een contractueel of statutaire ambtenaar;

- voor de gemeenten van het Vlaams gewest: een personeelslid van de samenwerkingsverbanden die tot stand werden gebracht overeenkomstig het decreet van 6 juli 2001 houdende intergemeentelijke samenwerking;

- voor de gemeenten van het Waals gewest: een personeelslid van de samenwerkingsstructuren die werden opgericht overeenkomstig het Wetboek van 22 april 2004 van de plaatselijke democratie en decentralisatie;

111 Art. 20 GAS-wet.

112 Art. 21, §2 GAS-wet. Omz. 22 juli 2014 waarbij uitleg verschaft wordt bij de nieuwe regelgeving aangaande de gemeentelijke administratieve sancties, BS 8 augustus 2014.

113 Art. 22, §6, tweede lid GAS-wet.

114 Bijlage 2 Omz. 22 juli 2014 waarbij uitleg verschaft wordt bij de nieuwe regelgeving aangaande de gemeentelijke administratieve sancties, BS 8 augustus 2014.

43 - voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk gewest: een lid van het personeel van de verenigingen die werden opgericht overeenkomstig de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales;

- en de provincieambtenaar.116

118. Indien de sanctionerend ambtenaar van oordeel is dat de opstart van de administratieve procedure mag plaatsvinden, moet hij volgende elementen meedelen aan de overtreder via aangetekende zending: de omschrijving van de feiten en de kwalificatie ervan, kennisgeving dat de mogelijkheid bestaat om zijn verweermiddelen mee te delen binnen een termijn van vijftien dagen vanaf datum van kennisgeving waarnaast eveneens het recht bestaat om de vraag te stellen om zijn verweer mondeling te mogen uiteenzetten, dat hij recht heeft op een raadsman, dat hij het dossier mag raadplegen en een kopie van de vaststellingen.117 Binnen welke termijn deze gegevens moeten worden meegedeeld aan de overtreder wordt niet in de wet vermeld. Deze stap impliceert de opstart van de administratieve procedure waar nog géén administratieve geldboete wordt bepaald.

119. Het bedrag van de administratieve geldboete wordt niet vermeld in bovenstaande kennisgeving aan de overtreder. Dit bedrag van de geldboete is van belang voor de overtreder om te kunnen beoordelen of hij verweer gaat voeren tegen de administratieve sanctie. Het verweer kan zowel mondeling als schriftelijk gevoerd worden door de overtreder, maar wanneer de administratieve geldboete niet meer bedraagt dan zeventig euro kan de meerderjarige overtreder niet vragen om mondeling zijn verweer te voeren.118 Indien het verweer via een mondelinge uiteenzetting plaatsvindt, bepaalt de sanctionerend ambtenaar de dag waarop hij de overtreder uitnodigt.119 Bij gegrondverklaring van het verweer door de sanctionerend ambtenaar zal er geen geldboete meer kunnen opgelegd worden. De wet bepaalt geen verdere modaliteiten inzake het ter kennis brengen van zijn beslissing aan de overtreder. Indien de ambtenaar het verweer ongegrond verklaart, zal hij dit niet in een met redenen omklede beslissing ter kennis moeten brengen aan de overtreder, waardoor de overtreder geen mogelijkheid zal hebben om tegen de argumenten van de ambtenaar in te gaan.120

116 Art. 1, §1 koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, BS 27 december 2013.

117 Art. 25, §2 GAS-wet. 118 Art. 25, §4 GAS-wet. 119 Art. 25, §3 GAS-wet.

120 I. BRUGGEMAN, Gemeentelijke administratieve sancties voor verkeersinbreuken. Praktische

44 Wanneer de ambtenaar het verweer ongegrond verklaart is deze verplicht binnen een periode van zes maand te beslissen over het opleggen van een administratieve geldboete. Het aanvangspunt van de termijn van zes maanden is de dag van de vaststelling van de feiten door de bevoegde persoon. Deze beslissing over de geldboete wordt meegedeeld aan de betrokkenen.121 In dit kader dient altijd rekening te worden gehouden of er voorzien is in een alternatieve maatregel, ja dan nee, én of deze al dan niet wordt toegepast. Indien er een gemeenschapsdienst of bemiddeling als alternatieve maatregel wordt toegepast dan wordt de beslissing van de ambtenaar ter kennis gebracht van de betrokkenen binnen een termijn van twaalf maanden. Het aanvangspunt van deze termijn is ook de dag van de vaststelling door de bevoegde persoon.122 Indien de termijnen van respectievelijk zes of twaalf maanden verstreken zijn kan de sanctionerend ambtenaar geen administratieve geldboete meer opleggen.123

120. In de volgende gevallen kan de sanctionerend ambtenaar een administratieve geldboete opleggen: na het verstrijken van vijftien dagen na de kennisgeving aan de overtreder inzake de beslissing die de sanctionerend ambtenaar heeft genomen om de administratieve procedure op te starten of binnen een termijn van vijftien van de kennisgeving aan de overtreder van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar om de administratieve procedure in te leiden indien de overtreder duidelijk maakt dat hij de feiten niet betwist of na mondeling of schriftelijk verweer.124 De kennisgeving van de beslissing om een geldboete op te leggen aan de overtreder dient per aangetekende brief te gebeuren.

121. De betaling moet gebeuren binnen een termijn van één maand, volgend op de dag dat de beslissing uitvoerbare kracht heeft, door storting of overschrijving op een rekening van het gemeentebestuur.125 De beslissing van de sanctionerend ambtenaar waarin hij een administratieve geldboete oplegt heeft uitvoerbare kracht na het verstrijken van één maand vanaf de dag van de kennisgeving, tenzij er hoger beroep (tegen de beslissing van de sanctionerend ambtenaar bij politierechtbank of jeugdrechtbank) wordt aangetekend.126

121 Art. 26, §1 GAS-wet. 122 Art. 26, §2 GAS-wet. 123 Art. 26, §3 GAS-wet.

124 Art. 27 GAS-wet. I. BRUGGEMAN, Gemeentelijke administratieve sancties voor

verkeersinbreuken. Praktische toelichting bij inbreuken, afhandeling en rechtspraak, Mechelen,

Wolters Kluwer, 2017, 179.

125 Art. 7 koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en

onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, BS 27 december 2013.

45

122. Zowel de overtreder als de gemeente kunnen beroep instellen tegen de beslissing waar de sanctionerend ambtenaar een geldboete oplegt. Het beroep kan ingesteld worden via een geschreven verzoekschrift bij de politierechtbank indien de overtreder meerderjarig is. Dit beroep moet aangetekend worden binnen de maand na kennisgeving van de beslissing om een geldboete op te leggen.127 Het verzoekschrift betreft een contradictoir verzoekschrift.128129 De tegenpartij is de gemeente waar de feiten zich hebben voorgedaan.130 De rechtbank kan de beslissing van de ambtenaar dan bevestigen of herzien.131 Tegen de beslissing van de politierechtbank is geen hoger beroep meer mogelijk.132

123. De kentekenaansprakelijkheid, die nader zal worden toegelicht, geldt niet in het kader van de gedepenaliseerde inbreuken en overtredingen die enkel kunnen worden bestraft met administratieve sancties.

124. De gedepenaliseerde inbreuken inzake het parkeren en andere verkeersgerelateerde overtredingen die niet strafrechtelijk vervolgbaar zijn kunnen ook begaan worden door minderjarigen. Klassiek kan hierbij gedacht worden aan de persoon die in het bezit is van een voorlopig rijbewijs op zijn zeventiende en een inbreuk begaat.133

125. De gemeenteraad die administratieve sancties wil opleggen aan minderjarigen moet voorafgaand advies inwinnen bij een orgaan die een adviesbevoegdheid heeft in jeugdzaken, voor zover dergelijk orgaan bestaat binnen de gemeente. Dit advies is niet bindend.134 De minderjarige kan vanaf veertien jaar het voorwerp uitmaken van een administratieve sanctie.135 Indien er een inbreuk is vastgesteld ten aanzien van een minderjarige dan maakt de bevoegde persoon een kopie van de vaststellingen over aan de procureur des Konings binnen een niet door de wet bepaalde termijn.136 Voor de betaling van de geldboete zijn de ouders, voogd of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben burgerlijk aansprakelijk.137 Er geldt in dit kader ook de informatieplicht ten aanzien van de ouders, voogd,… . 138 Ook wordt ervoor

127 Art. 31 GAS-wet.

128 In de zin van artikel 1034ter Ger. W.

129 S. VOET, T. PAUWELS, “Hoe beroep aantekenen tegen een gemeentelijke administratieve geldboete?, RW 2017-18, (998) 1000.

130 I. BRUGGEMAN, Gemeentelijke administratieve sancties voor verkeersinbreuken. Praktische

toelichting bij inbreuken, afhandeling en rechtspraak, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 189.

131 Art. 31, §1, vierde lid GAS-wet. 132 Art. 31, §1, zesde lid GAS-wet.

133 I. BRUGGEMAN, Gemeentelijke administratieve sancties voor verkeersinbreuken. Praktische

toelichting bij inbreuken, afhandeling en rechtspraak, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 165.

134 Art. 4, §5 GAS-wet. 135 Art. 14, §1 GAS-wet. 136 Art. 22, §3 GAS-wet. 137 Art. 14, §2 GAS-wet. 138 Art. 15 GAS-wet.

46 gezorgd dat de minderjarige wordt bijgestaan door een advocaat.139 De procedure van ouderlijke betrokkenheid140 kan voorafgaan aan de gemeenschapsdienst, aan het aanbod tot bemiddeling en aan een eventuele administratieve geldboete.141

Indien men beroep wil aantekenen tegen de beslissing waarin men een administratieve geldboete oplegt aan een minderjarige dient de overtreder een kosteloos verzoekschrift in te dienen bij de jeugdrechtbank. Niet alleen de overtreder kan beroep indienen, maar ook de ouders, voogden of personen die hoede over de persoon hebben. Deze rechtbank blijft gevat, ook indien de overtreder meerderjarig is op het ogenblik van de uitspraak. Ook de jeugdrechter kan de beslissing bevestigen of herzien.142 De beslissing van de jeugdrechtbank is niet vatbaar voor hoger beroep. De bepalingen in het Gerechtelijk Wetboek inzake het beroep bij de jeugdrechtbank blijven hierop van toepassing.143

De jeugdrechtbank heeft, wanneer deze gevat wordt door een beroep tegen een geldboete, een bijzondere mogelijkheid gekregen. De jeugdrechtbank kan in de plaats van een geldboete een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding opleggen, zoals bepaald in artikel 37 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming. Wanneer de jeugdrechtbank echter beslist om de administratieve sanctie te vervangen door een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding zoals bedoeld in artikel 37 van de voormelde wet, is zijn beslissing wel vatbaar voor hoger beroep. In dit geval zijn de procedures bedoeld in de voormelde wet van toepassing.

Onderafdeling 2.

Procedure voor gemengde inbreuken inzake

het stilstaan en parkeren

126. De procedure voor de gemengde inbreuken wordt ook wel de ‘vereenvoudigde procedure’ genoemd omdat deze afwijkt van de normale GAS-procedure.

127. De in artikel 3, 3° GAS-wet bedoelde overtredingen kunnen slechts vastgesteld worden door de volgende, bevoegde, personen:

- de politieambtenaar, een agent van politie of een bijzondere veldwachter;

139 Art. 16 GAS-wet.

140 De sanctionerend ambtenaar informeert de ouders over de gepleegde feiten en vraagt hen om opmerkingen mee te delen en opvoedkundige maatregelen die kunnen genomen worden. Op die basis kan de ambtenaar beslissen om de procedure af te sluiten of toch de procedure op te starten. 141 Art. 17 GAS-wet.

142 Art. 31, §1, lid 2 GAS-wet. 143 Art. 31, §2 GAS-wet.

47 - de gemeenteambtenaren die voldoen aan de door de Koning vastgelegde

minimumvoorwaarden;

- de personeelsleden van de autonome gemeentebedrijven wier activiteiten beperkt zijn tot het vaststellen van de gedepenaliseerde parkeerovertredingen, alsook tot de in artikel 3, 3°, bedoelde inbreuken, en die in het kader van hun bevoegdheid daartoe door de gemeenteraad zijn aangesteld;

- en de personeelsleden van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap144 en die in het kader van hun bevoegdheid daartoe door de gemeenteraad zijn aangesteld.145

128. Wanneer het voertuig daarentegen betrokken is bij een ongeval of wanneer andere overtredingen dan in artikel 3,3° GAS-wet worden geconstateerd kan het proces-verbaal alleen worden opgesteld door een politieambtenaar, een agent van politie of een bijzondere veldwachter in het kader van zijn bevoegdheden en wordt het proces-verbaal overgezonden naar de procureur des Konings.146

129. De persoon die bevoegd is maakt de originele vaststelling op, beter gekend als het proces-verbaal, welke dient overgezonden te worden aan de sanctionerend ambtenaar van de gemeente waar de feiten zich hebben voorgedaan. Een model dat kan gebruikt worden is terug te vinden in de omzendbrief van 22 juli 2014.147 De wet bepaalt helaas geen termijn waarbinnen dit proces-verbaal moet overgezonden worden, wat voor problemen kan zorgen. Rekening houdend met de strikte termijnen beschreven in deze procedure wordt de verzending bij hoogdringendheid ten zeerste aangeraden. Uiterlijk binnen de maand na vaststelling zou dit proces-verbaal de sanctionerend ambtenaar moeten bereiken.148 De procureur wordt op zijn beurt ook op de hoogte gebracht van de vaststelling volgens de regels van het protocolakkoord. 149 Wanneer geen protocolakkoord voorzien is, beschikt de procureur over een termijn van twee maanden om de sanctionerend ambtenaar in te lichten dat er een onderzoek werd opgestart.150

130. Binnen de vijftien dagen na het ontvangen van de vaststelling van de overtreding deelt de sanctionerend ambtenaar de gegevens mee die betrekking hebben op de feiten, de inbreuk

144 Als bedoeld in artikel 25 van de ordonnantie van 22 januari 2009 houdende de organisatie van het parkeerbeleid en de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap.

145 Art. 21, §4 GAS-wet.

146 Art. 22, §6, tweede lid GAS-wet.

147 Bijlage 1 Omz. 22 juli 2014 waarbij uitleg verschaft wordt bij de nieuwe regelgeving aangaande de gemeentelijke administratieve sancties, BS 8 augustus 2014.

148 Omz. 22 juli 2014 waarbij uitleg verschaft wordt bij de nieuwe regelgeving aangaande de gemeentelijke administratieve sancties, BS 8 augustus 2014.

149 Art. 22, §6, eerste lid GAS-wet. 150 Art. 23, §3 GAS-wet.

48 en het bedrag van de geldboete aan de overtreder.151 In de praktijk is de bestuurder van het voertuig meestal niet aanwezig op het ogenblik dat er een overtreding wordt vastgesteld in het kader van het stilstaan en parkeren en wordt de vaststelling gezonden naar de persoon op wiens naam de kentekenplaat staat ingeschreven. In artikel 33 van de GAS-wet heeft de wetgever de ‘kentekenaansprakelijkheid’ ingevoerd. De wet voorziet dat bij afwezigheid van de bestuurder deze overtreding vermoed wordt begaan te zijn door de houder van de kentekenplaat van het voertuig. Dit is een weerlegbaar vermoeden. De houder kan dat vermoeden weerleggen door te bewijzen dat hij niet de bestuurder was van het voertuig en dit met alle mogelijke middelen. Indien de houder het vermoeden weerlegt is hij tevens verplicht de identiteit van de bestuurder kenbaar te maken binnen de dertig dagen na de kennisgeving van de overtreding.152 Deze kentekenaansprakelijkheid dient enkel om uit te maken ten laste van wie de geldboete kan opgelegd worden.

131. De geldboete moet betaald worden door de overtreder binnen de dertig dagen na kennisgeving. De overtreder heeft de mogelijkheid om zijn verweermiddelen te kennen te geven aan de sanctionerend ambtenaar. Eveneens kan de overtreder gehoord worden binnen de dertig dagen indien de geldboete zeventig euro overschrijdt.153

132. Er zijn drie mogelijke pistes die de overtreder kan bewandelen. De eerste piste is dat de overtreder betaalt en dit betekent meteen het einde van de administratieve procedure. De tweede piste houdt in dat de geldboete niet betaald wordt binnen de dertig dagen en de overtreder ook geen verweer voert. De laatste piste die kan gevolgd worden is dat de overtreder zijn verweermiddelen indient bij de sanctionerend ambtenaar binnen de dertig dagen volgend op de kennisgeving.

133. Indien de eerste piste wordt gevolgd zal de overtreder zijn geldboete betalen. De administratieve geldboete wordt vereffend door een storting of overschrijving op de rekening van het gemeentebestuur. De betaling aan de financieel beheerder van de gemeente is eveneens toegestaan.154 De inning van de administratieve geldboete moet gebeuren binnen een termijn van één maand volgend op de dag dat de beslissing uitvoerbaar is geworden. Deze termijn stemt niet overeen met de dertig dagen die bepaald zijn in artikel 29, §1, eerste lid GAS-wet. Gelet op de voorrang van de wet ten opzichte van een koninklijk besluit moet de

151 Art. 29, §1, eerste lid GAS-wet. 152 Art. 33, derde lid GAS-wet. 153 Art. 29, §1, tweede lid GAS-wet.

154 Art. 7 koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en

onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, BS 27 december 2013.

49 termijn van dertig dagen gerespecteerd worden door de overtreder. De begunstigde van de geldboete is in alle gevallen de gemeente.155

134. De tweede piste die kan gevolgd worden is dat de overtreder niet betaalt binnen de door de wet vastgestelde termijn en de overtreder ook geen verweer voert. In dit geval zal een herinnering gestuurd worden waarin wordt verzocht om te betalen binnen de dertig dagen. Het betreft een nieuwe termijn van dertig dagen te rekenen vanaf kennisgeving van deze herinnering.156

135. De laatste piste die kan bewandeld worden is dat de overtreder binnen de dertig dagen verweer voert tegen de genomen beslissing. De verweermiddelen moeten door de overtreder binnen de dertig dagen na de kennisgave van de sanctionerend ambtenaar meegedeeld worden. De overtreder kan zowel mondeling als schriftelijk zijn verweer voeren, met een kleine nuance dat de overtreder enkel mondeling kan gehoord worden indien de geldboete hoger ligt dan zeventig euro.157 Indien de sanctionerend ambtenaar de aangebrachte verweermiddelen gegrond verklaart, houdt dit tevens het einde van de procedure in. De wet voorziet wel niet in enige kennisgave aan de overtreder indien de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen gegrond verklaart. Indien de sanctionerend ambtenaar daarentegen de verweermiddelen niet