• No results found

Dreiging en geweld op straat

In document Veiligheidsmonitor Asten 2009 (pagina 49-56)

3. Relatieve positie gemeente in regio

3.5. Veilige woonomgeving

3.5.2. Dreiging en geweld op straat

Gevoel van onveiligheid in eigen buurt,in %

In de acht gemeenten voelt 13% van de inwoners zich wel eens onveilig in de eigen buurt. In Asten, Deurne en Laarbeek voelt men zich gemiddeld wat veiliger. In Eersel, Heeze-Leende en Someren is dit relatief wat minder; de percentages onveilig gevoel in deze gemeenten liggen wat boven het ge-middelde.

3.5.2. Dreiging en geweld op straat

0,6

Aangiften/meldingen gew eld incl.bedreiging per 1000 inw oners

Er komt volgens de inwoners enige dreiging en geweld voor op straat in de woonomgeving in de acht gemeenten, maar met een 0,7 op een schaal van 0 tot 10 is dit weinig. De cijfers van alle gemeenten wijken op dit punt nauwelijks af. Op de 1.000 inwoners werd 3,6 keer een bij de politie een aangif-te/melding van een geweldsdelict gedaan. In Cranendonck, Deurne en Gemert-Bakel ligt dit getal net iets boven het gemiddelde; Laarbeek, Eersel, Heeze-Leende en Someren scoren positiever.

3.5.3. Woninginbraak Diefstal/inbraak w oning per 1000 w oningen

Volgens 4% van de inwoners in de gemeenten komt woninginbraak vaak voor, in Gemert-Bakel is dit percentage het laagst (2%) en in Heeze-Leende het hoogst (8%).

Op de 1.000 inwoners werd 9 keer een aangifte van woninginbraak gedaan. In Eersel werden verhou-dingsgewijs meer aangiften van woninginbraken gedaan en in Asten minder.

De perceptie van de inwoners van Heeze-Leende, waar een hoger aandeel denkt dat woninginbraak vaak voorkomt, komt niet helemaal terug in de politiecijfers.

3.5.4. Voertuigcriminaliteit

Diefstal van brom-, snor-, fietsen per 1000 inw oners

Naar de mening van 4% van de bevolking komt fietsendiefstal vaak voor. In de acht gemeenten is in 2009 per 1.000 inwoners 6 keer bij de politie melding gemaakt van fietsendiefstal.

In Heeze-Leende liggen beide percentages een stuk hoger. De perceptie van de mensen sluit ook aan bij wat er in de praktijk gebeurt. In Laarbeek en Cranendonck werden verhoudingsgewijs de minste aangiften gedaan.

2,0

Diefstal uit auto's, % 'komt vaak voor"

Beschadiging/vernieling aan auto's, % 'komt vaak voor' Diefstal uit/vanaf (motor)voertuigen per 1000 inw oners

Diefstal uit auto’s komt volgens de inwoners van de acht gemeenten niet echt vaak voor: 3% denkt van wel; 7% is van mening dat er vaak dingen aan auto’s worden beschadigd of vernield. In Cranen-donck en Someren liggen beide percentages hoger en Asten scoort hier positiever met een lager per-centage. Toch werden in deze gemeenten verhoudingsgewijs niet meer of minder aangiften gedaan.

Op 1.000 inwoners kwam dit 4,3 keer voor in 2009. In Eersel en Heeze-Leende lag dit aantal net wat hoger en in Laarbeek wat lager.

3.5.5. Verkeersoverlast

Meldingen/aangiften verkeersoverlast per 1000 inw oners

In de 8 gemeenten komt enige verkeersoverlast voor, het gemiddelde ligt op 3,2 op de schaal van 0 tot 10. In Cranendonck is de score wat lager en in Eersel en Laarbeek ligt de score wat hoger.

De perceptie van de inwoners van deze twee laatstgenoemde gemeenten sluit ook aan bij de praktijk:

zij hebben verhoudingsgewijs in 2009 de meeste aangiften van verkeersoverlast gehad. In totaal wer-den per 1.000 inwoners 8,6 aangiften gedaan. Asten en Someren hadwer-den de minste verkeersoverlast.

3.5.6. Alcohol- en drugsoverlast

Dronken mensen op straat, % 'komt vaak voor'

4

Aangiften/meldingen drugsoverlast per 1000 inw oners

Alle acht gemeenten hebben wel te maken met enige vorm van alcohol- en drugsoverlast.

Volgens 5% komen er vaak dronken mensen op straat voor en de gemeenten wijken niet heel sterk van elkaar af op dit punt.

Drugsoverlast komt volgens de inwoners in zeer beperkte mate voor: volgens 2% is er sprake van vaak voorkomen van drugsoverlast en ook hier zijn er geen sterke afwijkingen.

In 2009 werden ook in zeven van de acht gemeenten enkele aangiften van drugsoverlast bij de politie gedaan: 1 op de 10.000 inwoners. In Laarbeek waren dat er 3 op de 10.000 en in Heeze-Leende werd geen enkele aangifte gedaan van drugsoverlast.

3.5.7. Jeugd en veiligheid

Overlast van groepen jongeren, % 'komt vaak voor' Melding overlast jeugd [per 1000 inw oners]

Naar de mening van de 6% van de inwoners is er vaak sprake van overlast van groepen jongeren; de gemeenten wijken met percentages van 5% tot 8% niet sterk van elkaar af.

In 2009 werd per 1.000 inwoners ca. 5 keer een melding gemaakt van jeugdoverlast. Cranendonck, waar het perceptiecijfer het hoogste is, heeft verhoudingsgewijs met 2,9 het laagste aantal meldingen Laarbeek met 6,1 het hoogst.

3.5.8. Functioneren van politie en gemeente

46,0

Oordeel over functioneren van de politie in de buurt, % '(zeer) tevreden' Gemeente heeft aandacht voor L&V, % '(helemaal) mee eens'

De tevreden van de bevolking van de subregio over de aandacht die hun eigen gemeente geeft aan de leefbaarheid en veiligheid in hun woonbuurten is met 48% heel matig te noemen. Gemert-Bakel heeft met 60% gemiddeld de meeste tevreden inwoners en Heeze-Leende en Cranendonck met 38%

en 42% de minste.

De gemiddelde tevredenheid over het functioneren van de politie is nog minder met 44% tevredenen.

Cranendonck heeft relatief wat meer tevreden inwoners over de politie, 51% en Someren en Heeze-Leende hebben de minste, beide 39%. In Heeze-Heeze-Leende is men van alle acht gemeenten gemiddeld het minst tevreden over de twee instanties, in Gemert-Bakel gemiddeld het meest.

BIJLAGE : Achtergrondinformatie over de veiligheidsmonitor en politieregistratie

Achtergrond

Om de informatievoorziening ten behoeve van het nationale en lokale veiligheidsbeleid te verbeteren is er sinds 2004 gewerkt aan stroomlijning van de verschillende veiligheidsenquêtes die Nederland kende. Belangrijkste doel van deze operatie was te komen tot eenduidige cijfers over de veiligheidsbe-leving van de bevolking en de ontwikkeling van criminaliteit in Nederland.

Dit alles heeft geresulteerd in een eerste afname van de Integrale Veiligheidsmonitor in 2008 waaraan circa 70 gemeenten deelnamen. In 2009 is het aantal deelnemende gemeenten gegroeid tot 239, waarvan 50 uit de provincie Noord-Brabant. Dat bij deze eerste meting in Brabant al meer dan drie-kwart van alle Brabantse gemeenten deel heeft genomen kent meerdere oorzaken. Allereerst is er door de provincie Noord-Brabant veel inspanning geleverd (zowel personeel als financieel) om ge-meenten te stimuleren deel te nemen. Daarnaast is er in de drie veiligheidregio’s die Brabant kent hard gewerkt door zogenaamde regiowerkgroepen om de lokale veiligheidcoördinatoren en Colleges van B&W te motiveren deel te nemen. Deze werkgroepen bestaan uit onderzoekers van de grotere gemeenten en functionarissen van de drie regiopolitiekorpsen. Tot slot hebben ook de drie regiopoli-tiekorpsen de deelnemende gemeenten een financiële bijdrage gegeven om mee te (kunnen) doen aan dit landelijke en Brabantse project.

De samenwerking tussen provincie, de drie regiopolitiekorpsen en de gemeentelijke en provinciale onderzoekers is uniek in Nederland. Het resulteert niet alleen in een afname van de Integrale Veilig-heidsmonitor bij meer dan driekwart van de Brabantse gemeenten, maar zorgt er ook voor dat ver-schillende partijen die betrokken zijn bij het vormgeven van het veiligheidsbeleid elkaar makkelijker weten te vinden. Daarnaast worden in de gemeentelijke rapportages naast de resultaten van de vei-ligheidsmonitor ook cijfers afkomstig uit de politieregistratie verwerkt. Op deze wijze ontstaat een meer genuanceerd beeld van de veiligheidssituatie in gemeenten.

Bij de opzet van de gemeentelijke rapportages is rekening gehouden met de toekomstige wettelijke plicht om periodiek lokale veiligheidsplannen te maken. Hiervoor zijn door de VNG al richtlijnen opge-steld voor een vijftal veiligheidsvelden. In de gemeentelijke rapportages die nu voorliggen beschrijven we relevante informatie voor drie van deze thema’s te weten: Veilige woon- en leefomgeving, Bedrij-vigheid en Veiligheid en Jeugd en Veiligheid.

Politieregistratie

Door burger te vragen of zij slachtoffer zijn geworden van verschillende soorten delicten en hoe zij zelf veiligheid ervaren, krijgen we een beeld van de sociale veiligheidssituatie in gemeenten. Er zijn echter meer bronnen beschikbaar. Hiervan is de registratie die de politie bijhoudt waarschijnlijk de meest be-langrijke. Hoewel een dergelijke registratie als primair doel heeft om de bedrijfsprocessen van politie van de juiste informatie te voorzien, kan deze ook gebruikt worden om inzicht te geven in hoe het ge-steld is met criminaliteit en veiligheid in verschillende gebieden.

In de politieregistratie wordt een onderscheid gemaakt tussen misdrijven, aangiften en incidenten. Een incident is een melding dat er iets is gebeurd door een burger of politieagent en dat in het bedrijfspro-cessensysteem van de politie wordt opgenomen. Dat zijn niet alleen meldingen van strafbare feiten, maar zijn ook bijvoorbeeld meldingen van overlast. Van veel meldingen wordt nooit aangifte gedaan.

Een aangifte is een schriftelijk ondertekende melding dat een strafbaar feit heeft plaatsgevonden dit met het verzoek tot vervolging. De aangifte kan tegenwoordig ook via internet worden gedaan. Een misdrijf omvat alle aangiften, maar bevat ook de ambtshalve vervolgbare delicten. Van diverse strafba-re feiten wordt nooit aangifte gedaan, maar die worden toch vervolgd, bijvoorbeeld bij zwastrafba-re zedenza-ken, moord en doodslag.

De politiecijfers die we in deze gemeentelijke rapportage presenteren zijn soms gebaseerd op inciden-ten (bijvoorbeeld overlast situaties), soms op misdrijven (bijvoorbeeld bij geweldscriminaliteit en drugshandel) en soms op aangiften (bijvoorbeeld bij vermogenscriminaliteit). In de meeste gevallen zijn deze cijfers gerelateerd aan de inwonersaantallen van de betreffende gebieden. Om tussen dorpskernen of gemeenten te kunnen vergelijken, zijn de politiecijfers in de meeste gevallen uitgedrukt in het aantal incidenten/misdrijven/aangiften per 1.000 inwoners.

In document Veiligheidsmonitor Asten 2009 (pagina 49-56)