• No results found

Doorstroom van havo, mbo en vwo naar hoger onderwijs

2 Doorstroom en onderwijsdeelname

2.3 Doorstroom van havo, mbo en vwo naar hoger onderwijs

Onderstaande figuur toont de omvang van de diplomacohorten waarop de analyses zijn gebaseerd. In totaal bestaat de potentiële groep die in 2014-2015 examen deed en instroomgerechtigd is in het hoger onderwijs in 2015-2016 uit 132.366 gediplomeerden. Met name het aantal gediplomeerden in 2014-2015 in mbo-4 voltijd bol is ten opzichte van het jaar ervoor gestegen met ongeveer 2.500 (een stijging van 5%). Het aantal vwo- gediplomeerden steeg met vier procent. De stijging in het havo was minder groot (2%).

Figuur 2.1: Omvang diplomacohorten havo/vwo/mbo (aantallen) vanaf eindexamenjaar 2006-2007 (bron: DUO stroomdata)

De directe toestroom van deze groepen naar het hoger onderwijs is in 2015 gedaald van 71 procent naar 64 procent, een daling van zeven procentpunten. Deze daling is zichtbaar bij alle vooropleidingen. Deze cijfers vragen om een nuancering. Zoals zichtbaar in

onderstaande figuur komt deze daling na een grote stijging in het jaar daarvoor, het laatste jaar waarin het oude studiefinancieringsstelsel nog van kracht was en uit veel analyses bleek dat het percentage studenten dat een tussenjaar nam sterk was afgenomen. In het instroomjaar ervoor was deze trend al in gang gezet. We kunnen concluderen dat de doorstroom in 2015 twee procentpunten onder het niveau van drie jaar geleden ligt. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de directe doorstroom uit het mbo in 2015 vijf procent- punten lager is dan in 2012. De doorstroom vanuit havo is in 2015 nagenoeg op het niveau van 2012; vanuit vwo iets daarboven. Volgende metingen moeten meer duidelijkheid geven over het effect van de invoering van het studievoorschot.

Figuur 2.2: Directe doorstroom vanuit havo/vwo/mbo naar het ho t.o.v. alle gediplomeerden (bron: DUO stroomdata)

0 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 06-07 07-08 08-09 09-10 10-11 11-12 12-13 13-14 14-15

Havo Mbo Vwo

0% 20% 40% 60% 80% 100% 06-07 07-08 08-09 09-10 10-11 11-12 12-13 13-14 14-15

In onderstaande figuur is onderscheid gemaakt tussen vwo-gediplomeerden die

doorstromen naar het hbo en naar het wo. De doorstroom naar het hbo blijft grotendeels stabiel (een kleine daling van 11% naar 10%). Het beleid om vwo-studenten te interesseren voor (verkorte) hbo-opleidingen levert tot op heden geen extra instroom op. De

doorstroom van vwo-gediplomeerden uit het schooljaar 2014-2015 naar het wo in 2015- 2016 is gedaald sinds het jaar ervoor, maar ligt vergeleken met de eindexamencohorten van twee jaar eerder nog boven het niveau van de doorstroom van eindexamencohort 2011-2012.

Figuur 2.3: Gediplomeerden vwo (%) die direct zijn doorgestroomd naar hbo of wo t.o.v. alle gediplomeerden (bron: DUO stroomdata)

Dat een deel van de daling van de directe doorstroom samenging met een grote daling van de indirecte doorstroom, is te zien in de figuur hier onder. Met name de uitgestelde doorstroom van vwo-gediplomeerden is in de laatste drie jaren meer dan gehalveerd (van 16% naar 9% naar 6%). Voor mbo en havo is er ook een grote daling: van tien à elf procent naar vijf procent. Omdat het mogelijk is dat de indirecte doorstroom voor het

eindexamencohort 2014-2015 op het niveau zal zijn van twee jaar eerder, kunnen de definitieve consequenties van de beleidsmaatregelen voor de doorstroom pas volgend jaar worden vastgesteld.

Figuur 2.4: Gediplomeerden havo/vwo/mbo (%) die direct en uitgesteld zijn ingestroomd in het hoger onderwijs t.o.v. alle gediplomeerden (bron: DUO stroomdata) 0% 20% 40% 60% 80% 100% 06-07 07-08 08-09 09-10 10-11 11-12 12-13 13-14 14-15 Directe doorstroom vwo > hbo Directe doorstroom vwo > wo

0% 20% 40% 60% 80% 100% 06 07 08 09 10 11 12 13 06 07 08 09 10 11 12 13 06 07 08 09 10 11 12 13

Havo Mbo Vwo

Ter illustratie wordt in onderstaande figuur de trend weergegeven van het aandeel studenten dat na één tussenjaar is doorgestroomd naar het hoger onderwijs. Tussen 2006- 2007 (instroom sept. 2007) en 2011-2012 (instroom sept. 2012) was er sprake van een toename (3 ppnt.) van studenten die instroomden na één tussenjaar. Hierna is de doorstroom na één jaar gedaald van tien procent (diplomacohort 2011-2012) naar zeven procent (diplomacohort 2012-2013) naar vijf procent (diplomacohort 2013-2014). De verschuiving van de verhouding tussen indirecte en directe instroom wordt ook wel een boeggolfeffect genoemd, waarmee gedoeld wordt op het anticiperend effect van de beoogde invoering van het studievoorschot.

Figuur 2.5: Gediplomeerden havo/vwo/mbo (%) die na één jaar zijn doorgestroomd naar het hoger onderwijs eindexamenjaar t.o.v. alle gediplomeerden (bron: DUO stroomdata)

De doorstroomproporties van mannen en vrouwen verschillen niet veel. Vrouwen stromen iets minder vaak rechtstreeks door dan mannen (voor havisten is het verschil 3 ppnt., voor vwo-gediplomeerden 4 ppnt. en voor gediplomeerden uit mbo-4 5 ppnt.).

Figuur 2.6: Gediplomeerden havo/vwo/mbo (%) die direct zijn doorgestroomd naar het hoger onderwijs naar geslacht t.o.v. alle gediplomeerden (bron: DUO stroomdata) 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% 18% 20% 06-07 07-08 08-09 09-10 10-11 11-12 12-13 13-14

Havo Mbo Vwo Totaal

0% 20% 40% 60% 80% 100% 06-07 07-08 08-09 09-10 10-11 11-12 12-13 13-14 14-15

Man: havo Man: mbo Man: vwo

Onderstaande figuur toont de directe doorstroom van niet-westers allochtone

gediplomeerden en van autochtone gediplomeerden28. In de doorstroom van vwo of havo naar ho is er geen verschil tussen autochtone en allochtone gediplomeerden. Dit verschil was in de doorstroom van havo naar hbo in het verleden wel aanwezig (toen stroomden iets meer allochtone studenten dan autochtone studenten direct door). Uit het mbo stromen meer allochtone dan autochtone gediplomeerden direct door naar het hoger onderwijs. De daling sinds 2012-2013 van de doorstroom van allochtone gediplomeerden in het mbo is groter (10 ppnt.) dan die van autochtone gediplomeerden (7 ppnt.).

Figuur 2.7: Gediplomeerden havo/vwo/mbo (%) die direct zijn doorgestroomd naar het hoger onderwijs: autochtoon vs. niet-westers allochtoon t.o.v. alle gediplomeerden (bron: DUO stroomdata)

In hoeverre gediplomeerden met een bètaprofiel ook een bètastudie kiezen, is weergegeven in deze grafiek. Hierin is duidelijk zichtbaar dat het bètaverlies bij

mannelijke studiekiezers veel minder groot is dan bij vrouwen. Daarnaast is er een afname van het bètaverlies waar te nemen (i.e. een toename van bètawinst). Deze bètawinst is het grootst voor vrouwen met een vwo-diploma. Sinds 2006 is het bètaverlies gedaald van 59 procent naar 48 procent.

Figuur 2.8: Bètaverlies: gediplomeerden met bètaprofiel die NIET kiezen voor een bètastudie (directe doorstroom) naar geslacht t.o.v. alle gediplomeerden met bètaprofiel die naar het ho gaan (bron: DUO stroomdata)

0% 20% 40% 60% 80% 100% 06-07 07-08 08-09 09-10 10-11 11-12 12-13 13-14 14-15 Allochtoon: havo Allochtoon: mbo Allochtoon: vwo Autochtoon: havo Autochtoon: mbo Autochtoon: vwo

0% 20% 40% 60% 80% 100% 06-07 07-08 08-09 09-10 10-11 11-12 12-13 13-14 14-15

Man: havo Man: mbo Man: vwo