• No results found

de dood van een illegaal lezer

Zes dagen na dolle dinsdag, op maandag 11 september, wordt Jan korver naar het ‘durchgangslager’ amersfoort gebracht. Hij krijgt er het kamp-nummer 7004. als reden van zijn arrestatie wordt aangegeven: ‘aussenstel-le amsterdam. Zum arbeitseinsatz.’ de aussenstel‘aussenstel-le amsterdam is het bu-reau van de sicherheitsdienst en sicherheitspolizei aan de Euterpestraat.

Zum arbeitseinsatz is eerder te lezen als een ‘veroordeling’ (een polizeiliche maatregel), het is niet de reden van korvers arrestatie.68 de korte aandui-ding resulteert erin dat korver vier weken in het polizeiliches lager amers-foort zal verblijven. dan wordt hij op transport gesteld.

in een brief aan trijntje korver beschrijft Jan Budé het kamp amersfoort tijdens deze weken. 69de slag om arnhem is op 17 september met de Ope-ratie market garden begonnen. Het gebulder van kannonnen dringt door tot in het concentratiekamp in amersfoort, de gevangenen zien honderden vliegtuigen overtrekken. ‘de laatste tijd werd er niet veel meer gewerkt,’

aldus Budé, ‘ook al ten gevolgen van de in uitzicht zijnde verandering van omstandigheden. deze zijn er jammer genoeg niet beter op geworden, nadat het offensief op arnhem en Ede mislukt is. Wij hebben daar rustige en span-nende dagen meegemaakt zoodat wij al spoedig een houding aannamen van

“eerst zien en dan geloven”’ Budé schetst uitgebreid het dagelijk leven in het kamp. ‘de tijd die ik met Uw man in het kamp heb doorgebracht was wat het jaargetijde aangaat nog zeer gunstig. Wij hebben heel weinig regen-dagen gehad en geen koude van betekenis. Het weder is daarom van zooveel belang omdat er 3x daags appel is. dit appel duurt gemiddeld ½ uur. Wij stonden dan op open terrein in gelid.’

men houdt zich in het kamp volgens Budé bezig met het schillen van aardappelen en het schoonhouden van de barakken. ‘Wij sliepen in barak-68 Na de bevrijding krijgt Trijntje Korver bericht van het Militair Gezag in de provincie Utrecht, Bureau Amersfoort: ‘Naar aanleiding van de onlangs bij ons gevraagde inlichting betreffende Uw echtgenoot Jan Korver, geb. 5/2-10 te Ruwiel, kunnen wij U mededeelen dat hij op 11/9-’44 in het kamp Laan 1914 te Amersfoort is binnengebracht, geregis-treerd onder nummer 7004. Vandaar is hij op transport gesteld naar het concentratie-kamp te Neuengamme te Hamburg. Als reden der arrestatie staat vermeld: Aussenstelle Amsterdam Zum Arbeitseinsatz.’ Dossier Maartje De Vries-Korver te Edam.

69 Jan Budé wordt op 9 oktober uit het concentratiekamp Amersfoort vrijgelaten. In zijn brief van 22 november 1944 aan Trijntje Korver schrijft Budé dat hij haar persoonlijk graag zou bezoeken, maar dat hij ziek is thuisgekomen en in een ziekenhuis moest wor-den opgenomen. Als hij de brief schrijft, is hij weer thuis, maar nog herstellend, ‘zoodat het mij niet mogelijk is naar Edam te fietsen.’ Particulier archief Maartje de Vries-Kor-ver.

Jan Korver. De foto heeft dienst gedaan in het politie-onderzoek na de oorlog.

Vandaar de op de foto aangebrachte naam.

5 8 5 9

ken, elke barak 4 afdeelingen met c.a. 200 slaapplaatsen, 3 bedden boven elkaar.’ Over het voedsel is hij opmerkelijk positief.

‘Wat de voeding aangaat, deze is voldoende dankzij de aanvulling van het roode kruis. Elke vrijdag ontvingen wij een behoorlijk pakket met brood, koek, jam, enz., dikwijls nog een half of heel pakket extra, als er niet zooveel menschen aanwezig waren en dus pakketten over. de kampvoeding bestond uit 1/3 brood per dag waarbij 4x per week boter, 1x jam, 1x kaas, 1x worst. Het middagmaal was c.a. ¾ liter stamppot, een enkele keer een schepje extra.’ Wat Budé niet in zijn brief vermeldt, maar wat wel een be-langrijk deel van de dagelijkse bezigheid vormt: het kamp is vergeven van de vlooien, er wordt voortdurend jacht op gemaakt.70 Budé’s brief gaat over het kampleven in algemene zin. Opmerkingen over Jan korver zelf ontbre-ken. alleen in zijn opmerking dat men ’s avonds in gebed samenkomt, in de barak, zou blijken dat hij korver persoonlijke gekend heeft.

tijdens zijn verblijf in het durchgangslager amersfoort ziet Jan korver kans twee brieven aan zijn vrouw en ‘zus’ (dochter maartje) te schrijven, ondanks de moeilijkheden daarbij: ‘het is hier haast geen doen om te schrij-ven’, zoals hij stelt. de eerste brief is kort en heeft geen datum: ‘dag lieve vrouw en Zus ik zit hier in amersfoort en maak het goed en hoop van jul-lie beide ook het valt anders moeilijk zoo lang bij elkander vandaan maar ik hoop gezien de omstandigheden dat het niet lang meer zal duren verder heb ik niet veel tijd meer om te schrijven dus zal ik maar eindigen met vele kussen en omhelzingen voor jullie beide moes en maartje (onleesbaar) doe verder allen de groeten de Ouders en Broers en Zusters oom en tante (on-leesbaar).’

de tweede brief, veel uitgebreider, is gedateerd 15 september en 16 sep-tember. de brief van vrijdag 15 september opent met de onthutsende zin:

‘lieve vrouw en Zus mijn schatten ik zit hier in amersfoort in kamp en ga op transport naar duitsland ik ben in goede conditie en hoop van jullie ook hoor het is vreeslijk als ik er aan denk maar we houden goede moed.’ korver maakt twee opmerkingen over een mogelijk transport naar een bestemming in nederland, te weten deelen (bij Ede) en de noordoost Polder: ‘er is ook noch een kans dat we naar deelen gaan maar we weten hier allen ook niets het is hier (onleesbaar) het is ook geen leven om uit te houden’ iets later schrijft hij ‘ik heb nu gehoord dat we misschien noch naar noord Oostpolder gaan we zullen het maar hopen, als we in duitsland komen, dan kan het wel een paar maanden duren (onleesbaar) we zullen maar (onleesbaar) en moed houden god beschikt onze wegen en onze levensloop (onleesbaar) we kun-nen niets anders doen. Hij herhaalt een paar maal dat zijn vrouw en doch-ter moed moeten houden en laat ook weten, ‘als ik aan jullie denk dan word 70 Dit blijkt uit wat de Puttenaren over kamp Amersfoort vertellen. Zie voetnoot 74.

Brief van Jan Korver uit het concentratiekamp Amersfoort.

het mij wel eens te zwaar hoor!’ Hij eindigt met een gebed: ‘de Heer zegene en behoude ons en (onleesbaar) zijn aanschijn over ons lichten’. Hij groet zijn vrouw en dochter met de volgende woorden: ‘lieve schatten ik weet nu niet (onleesbaar) ik hoop dat we zoo spoedig mogelijk weer bijeen zijn.’

in dezelfde brief, boven het adres, is nog een korte tweede brief geschre-ven. ‘Het is nu zaterdagavond 16 september en hebben vernomen dat we (onleesbaar) weggaan.’ Het handschrift in deze tweede brief is zeer moeilijk te lezen. Het zijn de laatste woorden die korver aan zijn vrouw en dochter zal schrijven. toch is er pas sprake van zijn vertrek uit het kamp bijna een maand later, op 11 oktober 1944.71 de datum geeft een duidelijke aanwij-zing: onder degenen die op die dag vanuit amersfoort op transport naar duitsland, naar het concentratiekamp neuengamme gaan, bevinden zich ook de mannen uit Putten. door hun getuigenis over het transport zelf, de aankomst in neuengamme en het verdere transport naar de verschillende satellietkampen is het lot van Jan korver verder te volgen.

in de nacht van 30 september op 1 oktober heeft een groep verzetsman-nen op de rijksweg tussen Putten en nijkerk op een auto met twee duit-se Wehrmacht-officieren geschoten72. Een officier raakt daarbij gewond. Er volgt een meedogenloze reactie van de duitsers.73 de mannen uit Putten worden weggevoerd, het dorp wordt platgebrand. de Puttenaren komen op 2 oktober in het kamp amersfoort aan.74 Op woensdagochtend 11 oktober wordt er appèl gehouden. Het appèl zal tot zes uur in de avond duren. aan een stuk door staan de mannen op dezelfde plek in de houding. Het mid-dageten is overgeslagen. als het begint te schemeren staan de mannen nog altijd op de appèlplaats.

71 Van de commandant van het concentratiekamp te Amersfoort krijgt Trijntje Korver in februari 1945 bericht, dat haar man op 11 oktober 1944 naar Neuengamme is overge-bracht. Men moet aannemen dat zij zich tot de commandant van het kamp heeft gericht nadat zij de brieven van haar man uit het kamp heeft ontvangen. Ze verklaart dit in de processen-verbaal van 28 september en 28 november 1945.

72 De Keizer, Madelon, 1998; Putten. De razzia en de herinnering. Amsterdam: Uitge-verij Bert Bakker

73 De ongekend felle reactie op wat als een betrekkelijk onbelangrijke aanslag wordt gezien, wordt door Sijes verklaard uit het feit dat de Duitsers inmiddels zeer bevreesd zijn voor een opstand van de ondergrondse achter het front (Sijes B.A., 1966; De Ar-beitsinzet. De gedwongen arbeid van Nederlanders in Duitsland, 1940-1945. Graven-hage: Martinus Nijhoff , 540.

74 De getuigenissen van de mannen uit Putten zijn uit: Wouters Tj. (red en samenst.), 1949; Het drama van Putten. Terreur over een Nederlands Dorp, October 1944. Laren N.H.: Uitgeverij “De Nieuwe Tijd”. Zeshonderzestig mannen worden weggevoerd naar Amersfoort. Na vrijlating van acht-en-vijftig mannen wordt de rest naar concentratiekamp Neuengamme in Duitsland overgebracht. Tijdens deze tocht weten veertien mannen te ontsnappen. Van de 588 Puttenaren die in Neuengamme belanden, keren slechts 49 mannen terug. Van hen overlijden er nog vijf aan uitputting.

dan blijkt de reden van dit schier eindeloze appel: de mannen worden die avond op transport gesteld. nadat ze in marsorde zijn opgesteld worden ze in ‘zenuwachtige haast het kamp uitgedreven’. degenen die aan de kop van de lange stoet lopen, krijgen nog wat brood uitgedeeld, de meesten vertrek-ken zonder levensmiddelen. men wordt naar het treinstation gedirigeerd.

in elke coupé worden tien man geduwd, een gedeelte van de mannen wordt in veewagens gepropt. de trein zet zich in beweging.

de trein is zwaar bewaakt, toch zijn er aanvankelijk nog ontsnappingen.

Er wordt zo nu en dan geschoten. spoedig komt de mededeling dat voor elke ontsnapte gevangene een aantal anderen zal worden geëxecuteerd. Buiten het station almelo staat de trein een dag lang stil. vliegtuigen komen regel-matig overvliegen, de bewakende soldaten zoeken dekking langs de spoor-lijn terwijl ze hun mitrailleurs op de trein gericht houden. de gevangenen hebben honger en dorst. Enkelen krijgen toestemming om veevoederknol-len uit het land te trekken, een paar knolveevoederknol-len is voor de meesten het enige rantsoen van woensdagmorgen tot zondagmiddag. drie volle dagen duurt de reis, de trein zoekt zijn weg door een grotendeels verwoest duitsland.

Zaterdagnacht bereikt de trein het concentratiekamp neuengamme.

kamp neuengamme ligt aan de Elbe, twintig kilometer ten oosten van Hamburg. Het kamp is goed bewaakt, in de wachttoren staan de bewa-kingstroepen op hun post, ze zijn gewapend met karabijnen en machine-geweren.75 Op de prikkeldraadversperring staat een spanning van driedui-zend volt. Een gevangene die kort na korver het kamp betreedt, schrijft erover: ‘de aanblik, die neuengamme bood, was naargeestig. dit kamp had iets kils en vijandelijks over zich dat ik nog niet eerder in een kamp had ge-voeld. ik kon hier geen verklaring voor geven.’ deze getuige merkt op dat neuengamme nauwelijks enige bekendheid heeft gehad, tijdens de oorlog en zelfs niet nadat alles achter de rug was. ‘de lugubere reden hiervoor is simpel: er waren praktisch geen overlevenden.’

ss-ers staan bij de treinen klaar om de gevangenen met slagen en schop-pen het kamp in te drijven. Een muziekkorps, bestaande uit gevangenen, speelt daarbij de mars ‘alte kameraden’. Onder een van de stenen gebou-wen bevinden zich kelderruimten, een onderaards gewelf, waar de gevan-genen worden kaalgeknipt. dit knippen neemt enkele uren in beslag. in groepen van honderd man gaat het vervolgens naar een gebouwtje waar ze alles moeten afgeven. Elke gevangene krijgt een registratienummer, ieder-een moet zich uitkleden. naakt gaat het dan naar het badhuis. Hier volgt het kaalscheren: de gevangenen ‘worden onder de armen, op de borst, en schaamdelen met een klodder surrogaatzeep besmeerd, op een soort sla-75 Bamberg, Don, 1985; Dossier NN Nacht und Nebel. Weesp: Van Holkema & Waren-dorf Bamberg,: 178 e.v.

6 2 6 3 gerhakblok gelegd, armen en benen wijd uit elkaar en op niet zachtzinnige

wijze kaal geschraapt.’ na het scheren worden ze bespoten met lysol. de bijtende pijn is nauwelijks te verdragen. dan gaan ze onder de douche. nat lopen ze nu buiten naar het hok waar de kampkleding wordt verstrekt. Hier wordt ‘wat ondergoed toegeworpen, een bovenbroek, een jasje, iets verder een oude smerige hoed, pet of muts, een paar schoenen en houten kleppers, niets op maat en alles even smerig.’ met de kleding in de armen worden ze weer het hok uitgedreven, aankleden kan ook buiten. Uiteindelijk staan ze in het aardedonker, in regen en koude, in hun dunne kleren te wachten.

men herkent elkaar nog nauwelijks.

Uiteindelijk worden de gevangenen de barakken ingedreven, waar ze met zijn tweeën, soms met zijn drieën in de eenpersoonskribben driehoog boven elkaar slapen. de eerste nacht is er maar een paar uur slaap. ’s Och-tends worden ze naar buiten gedirigeerd. iedereen krijgt bij de uitgang een stuk droog brood ter grootte van twee sneetjes, ze moeten van ‘s ochtends half zes tot het donker is buiten blijven. Ze ijsberen achter het prikkel-draad. Het is oktober, het is koud, guur en nat weer. van slapen komt in het algemeen niet veel terecht: elke nacht gaan de sirenes voor luchtalarm, allen worden dan naar de kelder van de grote stenen barak gedreven. de duizenden mannen vinden niet snel genoeg de weg naar binnen, ze worden door de ss-soldaten naar binnen geslagen. ‘alle moraal was zoek, een ieder moest dag en nacht vechten voor zijn leven’, aldus een getuige uit Putten.

Een dag na hun aankomst, op maandag 12 oktober, worden al transpor-ten samengesteld voor de buitranspor-tenkampen, waarin een aantal is opgenomen van degenen die nieuw uit nederland zijn aangekomen. in totaal zijn er 96 buitenkampen. de grootste groep zal naar het kamp ladelund aan de duits-deense grens worden getransporteerd. Ook naar veerssen, Husum, Engerhafe, Wedel vertrekken nederlanders. in de moerassen rond Enger-hafe worden ‘tankwallen’ tegen de oprukkende geallieerden gegraven. ‘Het was een verbijsterende gewaarwording om mee te maken,’ aldus een mede-gevangene in Engerhafe, ‘hoe speciaal de nederlanders die uit een fatsoen-lijke gemeenschap, zoals Putten, plotseling waren overgeplaatst naar een kamp als Engerhafe snel ten gronde gingen. Zij werden bijna zienderogen gesloopt.’76 degenen met kampervaring waren niet alleen mentaal harder, ook hun lichamen waren getraind op honger en ontbering. in de stromende regen, in een ijzige koude, wordt door de gevangenen in de moerassen ge-graven. van de 400 mannen die in Engerhafe gegraven hebben, zijn er na anderhalve maand nog 59 over. Ze keren terug naar het moederkamp neu-engamme - voor nieuw ontberingen.

76 Bamberg, Don, 1985; Dossier NN Nacht und Nebel. Weesp: Van Holkema & Waren-dorf, 192. Zie ook M. de Keizer, 1998, 164-173.

Een deel van de nederlandse gevangenen van het 11 oktober-transport wordt vanuit neuengamme naar de stad Hamburg getransporteerd. in ze-ven wijken van Hamburg staan buitencommando’s van neuengamme, zo-als kamp Fuhlbuttel, kamp spaldingstrasse, de werf Blohm und voss, kamp dessauer Ufer. in totaal gaat het om vijftien concentratiekampen.

Eind juli 1943 is de stad door geallieerde bommenwerpers vernietigd. sinds die tijd wordt door gevangenen van neuengamme in de stad geruimd, men dient naar blindgangers te zoeken en lijken te bergen. in het laatste jaar wordt dit opruimwerk vanuit een gebouw gecoördineerd, dat de vuurzee heeft doorstaan: st georgsburg in de spaldingsstrasse.77 in de benedenver-dieping huist de ss, in de etages 1 tot en met 6 zijn de gevangenen onder-gebracht, op de 7e etage zijn ziekenzalen ingericht. Het concentratiekamp in de spaldingstrasse zal als centrale administratie van de 15 kampen in Hamburg dienen. Het kamp met zijn 1800 tot 2000 gevangenen is het groot-ste kamp in Hamburg. Het merendeel van de gevangenen komt uit het buitenland: krijgsgevangenen uit rusland en letland, verzetsmannen uit Polen, België, Frankrijk en denemarken. Een aantal Puttenaren komt in oktober 1944 in dit kamp in de spaldingstrasse terecht. Ook Jan korver be-vindt zich in dit transport.

in het kamp bestaan ‘commandogroepen’, die in zwaarte van elkaar ver-schillen. Bij enkele wordt een extra warme maaltijd verschaft, deze zijn daarom zeer gewild. de meeste gevangenen worden in hun blauwwit ge-streepte pakken in marscolonne naar plekken in de stad gedirigeerd om te ruimen. Het regime in neuengamme en zijn buitenkampen is erop gericht de gevangenen te doden door werk (‘vernichtung durch arbeit’). de voed-selvoorziening is geheel ontoereikend, de geschatte waarde: 1.000 calorieën per dag. ’s Ochtends een beker surrogaatkoffie, ’s middags een snee brood, ’s avonds een liter waterige soep met een snee brood. de mensen raken onder-voed en uitgeput. Zonder extra eten was het onmogelijk te overleven. vuil-nisemmers in de stad worden omwoeld, zodra de marscolonne stilhoudt.

daarbij komen nog de martelpraktijken van de sadistische bewakers en kampleiding.

Op de ziekenafdeling op de 7e etage van het gebouw aan de spaldings-trasse verdringen zich soms 700 gevangenen. Een bed wordt door twee ge-vangenen gebruikt. de ziekenafdeling is een besmettingshaard voor allerlei epidemieën, zoals open tbc, tyfus. Eenmaal per dag, om 2 uur ’s middags, worden de lijken van de afdeling verwijderd. Ze komen op de binnenplaats terecht, samen met de lijken uit de werkcommando’s.

77 Thomas Krause, ‘St Georgsburg. Das KZ-Spaldingstrasse’. In: Michael Joho (HG), 1990, Kein Ort fuer anstaendige Leute. St Georg- Geschichte und Gegenwart eines l(i) ebenswerten Stadtteil. VSA-Verlag, Hamburg, pg 93-99.

dagelijks zijn er transporten naar de verbrandingsovens van neuengam-me, of naar de begraafplaats Ohlsdorf in Hamburg. ‘men stierf er in razend tempo’, aldus een ooggetuige, een verpleger op de ziekenafdeling. ‘moor-dend was de winter. geen uitzondering: alleen op 3 december 1944 stierven er twintig gevangenen. slechts drie maanden bedroeg de gemiddelde ver-blijfsduur van de gevangenen.’

korver verblijft vijf weken in het concentratiekamp in de spaldings-trasse. Op 22 november sterft hij in de ziekenzaal van het gebouw st ge-orgsburg, om 2 uur ‘s middags.78 als doodsoorzaak wordt vermeld: ‘darm-ontsteking’. Het begrafenisregister van het kerkhof Ohlsdorf in Hamburg vermeldt dat hij er op 27 november 1944 is begraven.

Eind november 1944 verkeert trijntje korver in de veronderstelling dat haar man zich nog altijd in nederlandse gevangenschap bevindt. Zijn brie-ven uit het concentratiekamp amersfoort hebben haar nog niet bereikt.

drie tot vier maal is zij naar amsterdam gefietst, naar het gebouw van de sicherheitsdienst, om haar man vrij te krijgen. daar wordt haar telkens verteld: ‘(g)aat u maar rustig naar huis, u zult er wel meer van hooren.’79 Ze schrijft twee brieven, ongedateerd, aan de sicherheitsdienst in de Euterpe-straat. Uit de inhoud blijkt dat ze tegen het einde van de maand november zijn geschreven. Ze zijn gericht aan: ‘m.H.’ – mijne Heren. in de eerste brief uit de tweede helft van november schrijft trijntje korver dat ze drie maan-den gelemaan-den 3 a 4 maal in de Euterpestraat is geweest om inlichtingen te

drie tot vier maal is zij naar amsterdam gefietst, naar het gebouw van de sicherheitsdienst, om haar man vrij te krijgen. daar wordt haar telkens verteld: ‘(g)aat u maar rustig naar huis, u zult er wel meer van hooren.’79 Ze schrijft twee brieven, ongedateerd, aan de sicherheitsdienst in de Euterpe-straat. Uit de inhoud blijkt dat ze tegen het einde van de maand november zijn geschreven. Ze zijn gericht aan: ‘m.H.’ – mijne Heren. in de eerste brief uit de tweede helft van november schrijft trijntje korver dat ze drie maan-den gelemaan-den 3 a 4 maal in de Euterpestraat is geweest om inlichtingen te