• No results found

Een bestuurlijke metamorfose

de overtuiging, begin september 1944, dat een duitse nederlaag aanstaan-de is, brengt paniek en chaos teweeg in aanstaan-de nsB.41 Op 3 september wordt door de partijleiding, bijeen in het hoofdkwartier in Utrecht, besloten tot een grootscheepse evacuatie van nsB’ers in oostelijke richting. voor deze evacuatie heeft politiechef rauter treinen beschikbaar gesteld. de weer-bare mannelijke leden dienen echter achter te blijven. rauter heeft, in ruil voor zijn hulp bij de evacuatie, de toezegging gekregen dat alle landwach-ters onder direct gezag van de Ordnugspolizei worden geplaatst. de milita-risering van de landwacht betekent dat men, ingedeeld in compagnieën, gestoken in het veldgrijze uniform, zal worden ingezet tegen de geallieer-den. Het jachtgeweer wordt vervangen door een oud italiaans of neder-lands geweer.

Ook de landwacht in de regio Zaanstreek en Waterland is in rep en roer. de onderschaarleider uit Zaandam, deelnemer aan de huiszoekingen in Edam, zegt over de consternatie van deze dagen: op dolle dinsdag ‘ben ik van mijn werk gelopen, nadat ik orders had gekregen van den commandant van de Hulplandwacht J.P. de vries en heb ik mij gemeld aan het kring-huis. Het was de bedoeling om de Hulplandwacht, waartoe ook ik behoor-de, te kazerneeren, maar dit bleek niet mogelijk. Enige dagen later moest de Hulplandwacht behulpzaam zijn met het evacueeren van n.s.B.-gezinnen naar een veiliger gebied.’ daartoe vordert de onderschaarleider uit Zaan-dam een auto, een tweede auto wordt hem via een collega-landwachter toegespeeld. daarnaast vindt in Purmerend een rijwielvordering plaats. de landwachter die als bewaker de twee Edammers naar amsterdam heeft gebracht, haalt in Purmerend willekeurige voorbijgangers van hun fiets.

daarbij richt hij zijn jachtgeweer op de passanten. Zijn verslag: “medio sep-tember 1944 verleende ik als lid van de Hulplandwacht mijn medewerking bij het vorderen van rijwielen, in opdracht van mijn commandant. Er wer-den ten hoogste vijf rijwielen gevorderd van mij onbekende personen, welke rijwielen door leden van de Hulplandwacht uit Purmerend in gebruik wer-den genomen.’

de landwachters moeten zich melden in amsterdam. de onderschaar-leider uit Zaandam daarover: ‘mijn gezin was met het evacuatietransport meegegaan, en ik heb mij moeten melden aan de tulpkazerne te amster-41 Boom, Bart van der, 1990; Kees van Geelkerken, de rechterhand van Mussert.

Utrecht/Antwerpen: Veen Uitgevers Van der Boom, 68 e.v.

Clemens van Baar, links, lezend op het bordes van het stadhuis in Edam (juli 1945)

4 2 4 3 dam met mijn hele groep.’ de landwachters krijgen de keuze: of ze strijden

in de beroepsdienst van de landwacht tegen de geallieerden, of ze wor-den als burger ingezet bij de verdediging van het land. van de vier land-wachters die verantwoordelijk zijn voor de nachtelijke zoekactie in Edam is er een al ‘beroeps’: Jan Pieter de vries. Hij bevindt zich met een drietal nsB’ers in een auto bij Zaandijk als deze over de kop slaat. de toedracht van dit ongeluk wordt door de vries zelf niet verklaard. Hij zou op weg zijn naar de tulpkazerne, om zich daar te melden. de auto verongelukt, aldus een ander lezing, ‘omdat de inzittenden in allerijl op de vlucht zijn gesla-gen.’ de vries loopt een dubbele schedelbasisfractuur en een dijbeenbreuk op. Hij zal de komende maanden zijn uitgeschakeld voor landwachttaken.

Het beeld van op de vlucht geslagen nsB’ers geldt zeker voor twee an-dere hoofdrolspelers in de Edam-actie: Herman van gastel en maarten meeuwsen.42 Beiden negeren de oproep om zich in de tulpkazerne te mel-den. van gastel verdwijnt met zijn gezin hals over kop uit het Edamse Jon-kerlaantje naar duitsland. Hij belandt er in de stad mannheim. Een Edam-se landwachter over de deEdam-sertie van van gastel: ‘aanvankelijk keek ik vrij hoog bij hem op, maar later bleek ik mij te hebben vergist in de persoon van gastel, gezien hij daags voor hij vertrok naar duitsland nog tegen ons zei, dat hij zou blijven tot het bittere einde, terwijl hij reeds een dag later zonder iets hiervan mede te delen naar duitsland uitweek.’ Ook maarten meeuw-sen kiest voor de vlucht. ‘in begin september 1944, aldus meeuwmeeuw-sen, ‘ben ik naar duitsland gevlucht en ben naar mijn schoonmoeder gegaan in Pader-born, waar ik gewerkt hebt bij de reichsbahn. 43

de vierde hoofdrolspeler van de actie in Edam, dirk van straten, wenst zich niet aan te sluiten bij de beroepsdienst van de landwacht. Hij levert in de tulpkazerne in amsterdam zijn jachtgeweer in. Hij zal worden ingezet bij de bewaking van spoorlijnen. van straten: ‘Onmiddellijk na de “dolle dinsdag” zijn wij vertrokken naar het Oosten van het land en heb ik met nog meer Hulplandwachters en n.s.B.ers, mijn verblijf gehad in smilde (drenthe)’ in de chaos rond de 5e september houdt de nsB als partij feite-lijk op te bestaan, mede als gevolg van een ernstig verdeelde partijleiding.44 de landwacht heeft als hulppolitie in de gemeenten afgedaan.

42 Volgens In ’t Veld is er sprake van 50 % desertie bij de Landwacht. Over de 50%

die niet deserteren zegt In ’t Veld dat men niet veel keus had: ‘In deze laatste winter van de bezetting, de hongerwinter, was voor vele NSB-leden, wier gezin naar Duitsland was geëvacueerd, die geen emplooi of voldoende voedsel hadden, en vaak ook in een gees-telijk isolement leefden, de Landwacht de enige omgeving, waar zij geregeld voedsel, onderdak en gelijkgezinden konden vinden’. In ’t Veld, 1987 (Deel I): 395.

43 Maarten Meeuwsen keert begin april 1945 met zijn vrouw naar Nederland terug.

44 Over het feitelijk einde van de NSB als partij, zie Van der Boom, 1990: 75.

Op 4 september meldt zich in de Euterpestraat een man die zich het lot van de twee Edammers heeft aangetrokken: C.g.m. van Baar, burgemeester van Edam. Hij gaat, zoals hij zelf schrijft, naar de sicherheitspolizei voor de volgende kwestie. ‘in september 1944, op den dag voor dolle dinsdag, ging ik andermaal naar de Euterpestraat om te trachten de Heeren van Zuijlen, leeraar aan de ambachtschool te Edam en korver, veehouder aldaar, die na huiszoeking door de landwacht waren gearresteerd en naar amster-dam overgebracht, verdacht van het verspreiden van illegale lectuur, vrij te krijgen volgens de s.d. waren beiden schuldig, maar ik had zooals men zeide de omstandigheden mede, anders hadden zij naar duitschland moe-ten gaan.’45 de opmerking over de omstandigheden die van Baar mee heeft, verwijst naar de chaos en verwarring waarin het bezettingsbestuur op dat moment verkeert.

als van Baar naar de Euterpestraat gaat, wordt hij door de illegaliteit schriftelijk geëvalueerd.46 in een korte notitie, gedateerd 1 september, gaat het om zijn functioneren als burgemeester tijdens de bezettingsjaren, vooral om de relatie van de burgemeester met het familiebedrijf van zijn vrouw dat voor de duitsers heeft gewerkt. in een tweede notitie, ongedateerd (na 5 september) worden de bestuurlijke activiteiten van de burgemeester in Edam uitgebreid belicht. deze notitie is geschreven door een gemeenteamb-tenaar: het optreden van van Baar in de oorlog wordt van binnenuit becom-mentarieerd. Bekend is dat op de gemeentesecretarie een groepje ambtena-ren betrokken is geraakt bij illegale activiteiten. de ongedateerde notitie bevat een mengeling van beschuldiging en vergevingsgezindheid. de be-schuldiging gaat over het feit dat de burgemeester zich zozeer – en zolang - heeft laten kennen als een getrouw uitvoerder van de duitse maatregelen.

de vergevingsgezindheid blijkt vooral geïnspireerd door het feit dat van Baar voor de illegaliteit kiest, kort voordat de geallieerden de nederlandse grens bereiken.

aanvankelijk was de houding van de burgemeester ten opzichte van na-zi-duitsland ‘lang niet onvriendelijk’, aldus de ongedateerde notitie. Het is in een vergadering met de hoofden van de gemeentelijke diensten ‘dat hij 45 Van Baar schrijft in september 1945 een ‘verweerschrift’, waarin deze passage voorkomt.De burgemeester is in augustus 1945 door de minister van Binnenlandse Zaken geschorst. In zijn ‘verweerschrift’ maakt zijn inzet voor Korver en Van Zuijlen on-derdeel uit van een lijst van zaken waaruit zou moeten blijken dat hij ten onrechte is ge-schorst. Zuiveringsdossier Van Baar, Burgemeestersarchief, Binnenlandse Zaken.

46 Dat Van Baar tussen maart en september 1944 een bestuurlijke ommezwaai maakt, kan worden afgeleid uit twee notities, afkomstig van het plaatselijk verzet. De eerste no-titie (Brief ,gericht aan G.C-G.11., ondertekend door D.T.O van het IV D) is gedateerd 1 september 1944. De tweede notitie, ongedateerd, blijkt niet veel later tot stand te zijn gekomen. Deze rapporten worden geschreven om de vraag te beantwoorden of aan de betreffende bestuurder na de bevrijding de opbouw van het land kan worden toever-trouwd. Bron: Zuiveringsdossier, Burgemeestersarchief, Binnenlandse Zaken.

als zijn absolute mening uitsprak dat duitsland de oorlog niet kOn verlie-zen!!’ slechts een hoofd van dienst protesteert tegen deze opvatting. dan vervolgt de notitie: ‘Zoals bekend is Burg. van Baar een uitgesproken diplo-maat, die zijn berekeningen zodanig weet te maken dat er weinig tegen in valt te brengen. Uitgaande dus van het standpunt van duitsland’s Onover-winnelijkheid besloot Burg. van Baar het gemeentepersoneel aan het ar-beidsbureau uit te leveren voor slavenwerk in duitsland. aan alle verzoe-ken van het arbeidsbureau om opgaven van namen e.d. welke betrekking hadden op uitzendingen van personeel werd zonder meer buitengewoon vol-ledig en omgaand voldaan. Ook aan de opgaven van Hollandse en duitse Jo-den mocht niets mankeren. de sicherheitspolizei behoefde slechts te kikken en zij werden op hun wenken bediend.’

dit felle - en schokkende – oordeel over burgemeester van Baar dient in de bestuurlijke context te worden geplaatst, waarin het binnenlands bestuur na de inval van de duitsers in mei 1940 is komen te verkeren. sinds 1938 is Clemens van Baar burgemeester van de gemeente Edam. deze gemeente bestaat uit de ‘kommen’ Edam en volendam. Beide plaatsen zijn qua nertal min of meer gelijk, de gemeente telt in totaal ongeveer 10.000 inwo-ners. van Baar is een Purmerendse bakkerszoon die zijn opleiding heeft genoten in het limburgse seminarium rolduc. Hij is in 1936 getrouwd met een fabrikantendochter. als de duitsers in mei 1940 nederland binnenval-len, blijft van Baar in functie. Eerder zijn de zogenaamde ‘aanwijzingen bij vijandelijke inval’, vastgesteld door de ministerraad in mei 1937, naar de locale bestuurders gezonden. in deze aanwijzingen staan de consequenties van een vijandelijke inval voor het bestuurlijk apparaat van nederland: de bestuurders dienen op hun post te blijven in het belang van het volk. Wel erkennen de aanwijzingen dat de diensten van de ambtenaren meer het belang van de bezetter kunnen gaan dienen dan dat van de bevolking: ‘ge-meenteambtenaren zullen hun medewerking moeten weigeren en desnoods hun post moeten verlaten, indien de vijand hun werkzaamheden opdraagt, die klaarblijkelijk de bedoeling hebben, zijn oorlogsvoering te begunstigen, ook al zouden die werkzaamheden overigens tot de normale taak van de be-trokken ambtenaren behooren’.

na de nederlaag in mei 1940 probeert de secretaris-generaal op het ministerie van Binnenlandse Zaken Frederiks de vooroorlogse groep van burgemeesters zoveel mogelijk te handhaven. deze vertegenwoordigers van het ‘oude bestel’ zouden een barrière moeten gaan vormen tegen een nationaal-socialistische overname van het binnenlands bestuur. direct na de bezetting is het overmeesterde en achtergebleven nederlands gezag no-dig om een aantal bestuurlijke taken, zoals die op het gebied van openbare orde en voedselvoorziening, uit te voeren. de bestuurders zoeken contact

met de bezetter voor zaken die een ‘gemeenschappelijk belang’ hebben. als in de tweede helft van 1941 de nazificatie van de samenleving actief ter hand wordt genomen, en een nationaal-socialistische ‘nieuwe Orde’ zich aandient, kiest Frederiks voor een strategie van ‘krimpende competentie’:

van de uitvoering van omstreden, nieuwe Orde-maatregelen worden de burgemeesters van het oude bestel ontheven, zodat zij op hun post kunnen blijven.47 deze strategie zal onder meer worden ingezet bij de positie van de burgemeester als politiegezagsdrager.

de situatie voor de vooroorlogse groep bestuurders wordt precair als het parlementair-democratische karakter van het nederlandse bestuur aan de wortel wordt aangetast. Een eerste stap daartoe is de verordening van maart 1941 (36/1941) die regelt dat, na ontbinding van de bestaande ge-meentebesturen, de taak van alle gemeentelijke organen kunnen worden opgedragen aan een ‘regeringscommissaris’. deze maatregel is erop gericht burgemeesters van grote steden op korte termijn te vervangen. in augustus 1941 volgt de verordening (152/1941), die regelt dat alle bevoegdheden van de gemeenteraad, de gemeentelijke commissies en het college van B en W overgaan op de burgemeester. de burgemeester is uitsluitend nog verant-woording schuldig aan het civiele bezettingsbestuur onder leiding van sess-inquart. 48 de secretaris-generaal op het departement van Binnenlandse Zaken wordt nu toezichthoudend orgaan voor de gemeenten en provincies.

Het departement, met aan het hoofd Frederiks, zal zich steeds meer ont-wikkelen tot een ‘postkantoor voor instructies aan de lagere overheden’.49 door deze maatregel wordt de burgemeester de spil in het lokaal bestuurlijk handelen. kort daarna, begin 1942, zullen de bezettingsautoriteiten de ver-volging verscherpen, in de eerste plaats van nederlandse joden, in de twee-de plaats van arbeidskrachten en in twee-de twee-dertwee-de plaats van oppositionelen.50 Precies deze drie punten van vervolging vormen de kern in wat de il-legaliteit schrijft over het optreden van de burgemeester van Edam tijdens de bezettingsjaren. Wat betreft de Jodenvervolging gaat het om de adminis-tratieve registratie van alle joodse ingezetenen in de gemeente (nog vóór de verscherping van de Jodenvervolging in 1942)

47 Voor de kwesties van het gemeenschappelijk belang en de krimpende competentie, zie: Romijn, 2006.

48 Romijn beschrijft de veranderingen concluderend als volgt: ‘In feite was de burge-meester ‘nieuwe stijl’een regeringscommissaris, met dien verstande dat hij nu uitsluitend nog een agent van het centrale gezag was: aan de autonome taak van de gemeente was een einde gemaakt. Naar het voorbeeld van de nationaal-socialistische Deutsche Ge-meinde Ordnung waren de gemeente- en provinciebesturen omgevormd tot uitvoerings-orgaan van de centrale overheid, met de bedoeling als drijfriem van de nazificatiepolitiek te dienen.’Romijn, 2006, 292.

49 Ibidem, 400 50 Ibidem, 396

4 6 4 7

‘Ook aan de opgaven van Hollandse en duitse Joden mocht niets mankeren’

zo schrijft de ongedateerde notitie. nauwgezet wordt de administratie van de Edamse Joden door de gemeente Edam ter hand genomen. Ook bij hun

‘evacuering’ naar amsterdam in het voorjaar van 1942 is van Baar betrok-ken, over uitzonderingsgevallen (ouderen en zieken) wordt door hem gecor-respondeerd.51

de Edamse politie is behulpzaam bij de arrestatie van twee joodse on-derduikers op 30 maart 1943. de tweede zinsnede in de ongedateerde no-titie over de Jodenvervolging (‘de sicherheitspolizei behoefde slechts te kikken en zij werden op hun wenken bediend.’) lijkt naar deze tragische gebeurtenis te verwijzen. sinds de herfst van 1942 is een joods gezin, be-staande uit man, vrouw en kind, in het bakkerijtje van Houtman doelland 9 ondergedoken. dit gezin wordt af en toe buiten gesignaleerd. Hun verblijf bij Houtman wordt te gevaarlijk geacht, ze worden naar een ander adres gebracht. Enkele maanden later komt een joodse vrouw uit amsterdam, ge-naamd rachel Citroen, bij Houtman terecht. tezelfdertijd duikt een joodse jongen uit amsterdam, Eddy Hess, bij Houtman onder. Hess is een neef van leonie Bander. via een bevriende relatie van de Banders, de Edamse huis-arts Herman Becker, is Eddy Hess bij Houtman beland. de verblijfplaats van rachel Citroen en Eddy Hess wordt verraden.52

Op 30 maart 1943 komen twee rechercheurs van het Bureau Joodse Za-ken van de sicherheitspolizei, amsterdam naar Edam om de twee onder-duikers te arresteren. Ze krijgen daarbij assistentie van de Edamse poli-tie. Houtman wordt samen met zijn twee onderduikers gearresteerd. Hij bericht daarover later: ‘de grootste vernedering die ik op dit moment te slikken kreeg, was dat ik geboeid door twee Edamse politieagenten werd afgevoerd. geketend langs mijn huis, langs mijn vrouw, langs mijn buren en vrienden. ik mocht eens ontsnappen.’53 Ook bij de arrestatie van leonie Bander die dag is de Edamse politie betrokken. als ze onvindbaar is, laten de amsterdamse rechercheurs van het Bureau Joodse Zaken een bevel tot in hechtenisneming van leonie Bander bij de Edamse politie achter. Jan 51 Besseling,, 2002, 33 e.v. Eenentwintig joodse ingezetenen van Edam, voor het me-rendeel Duitse vluchtelingen die zich sinds 1937 in Edam hebben gevestigd, zullen in de vernietigingskampen omkomen. De maatregelen om de Joodse inwoners en ondergedo-kenen uit Edam te verwijderen, zal na de bevrijding aanvankelijk onderdeel uitmaken van het zuiveringsonderzoek naar de burgemeester. In een latere fase verdwijnt dit onder-werp uit het onderzoek.

52 Brief van Piet Spaander van 14 juni 1972 aan de Stichting 1940-1945. Spaander beschrijft de onderduiksituatie bij Houtman. Het is de enige bron waaruit de naam van de ondergedoken vrouw blijkt: Rachel Citroen. Ook de arrestatie op 30 maart 1943 waarvan Spaander ooggetuige is geweest, wordt erin beschreven. Archief Stichting 1940-1945, Amsterdam.

53 Bron: Interview met Barend Houtman in de NNC, 26 februari 1972. Titel: ‘In Vught stond ik oog in oog met de duivel Joseph Kotaella’.

Het huis van Barend Houtman, Doelland 9, Edam. Deze foto is in 1944 gemaakt.

De bakkerij ligt stil, de winkel is gesloten.

beroept zich tegenover hem ook op de secretaris-generaal Frederiks en zijn adviseur Francois; zij zouden deze maatregelen hebben gesanctioneerd.

als de ambtenaar voet bij stuk houdt, kiest de burgemeester voor een andere strategie. van Baar stelt zich nu in verbinding met de commissaris der provincie en vraagt ‘dezen beker’ (25 man voor de arbeitseinsatz) aan hem te laten voorbijgaan. van Baar voert tegenover de commissaris aan, dat er in Edam al voldoende inspanning voor de oorlog wordt geleverd: in de Fokker-dependance wordt immers voor de Wehrmacht geproduceerd, bo-vendien zorgt een groot aantal mannen (in volendam) voor de voedsel-pro-ductie (visvangst).56 daarom zou de arbeitseinsatz voor hen vervallen. de vordering wordt te elfder ure ingetrokken. de gevolgen van het conflict op het gemeentehuis zijn niet onbelangrijk. ‘Binnen 2 x 24 uur na dit incident deelde de Burg. in bijzijn van de gemeente-secretaris en ambtenaren ter secretarie mede, dat hij na ampel overleg besloten had in den vervolge da-delijk deze vorderingen te weigeren, zulks in overeenstemming met de hou-ding van verschillende collega’s die hem in deze reeds waren voorgegaan.’

voordat het derde punt ter sprake komt, de vervolging van de oppositi-onelen, hier nog de vermelding van een bron die ook de burgemeester be-schrijft als iemand die weinig moeite heeft met de uitvoering van de door het duitse bezettingsautoriteiten opgedragen taken. in deze bron wordt waarderend gesproken over de inzet van de burgemeester. Ze komt dan ook uit nationaal-socialistische hoek.

in januari 1944 bereidt een ambtenaar op de ‘secretarie van staat’ van de nsB in den Haag een wijziging voor van de generale commissie, belast met de uitvoering van de Zuiderzeesteunwet. Bijna de gehele commissie blijkt onbruikbaar, de leden zijn ‘als vijand van de n.s.B’, dan wel ‘aanhan-ger van het oude regiem en royalist’ dan wel ‘anti-duitsch’. Opmerkelijke uitzondering in dit rijtje ‘anti’s’ is burgemeester van Baar, ook lid van de commissie. Het commentaar bij zijn naam luidt: ‘Hij geniet een gunstige

in januari 1944 bereidt een ambtenaar op de ‘secretarie van staat’ van de nsB in den Haag een wijziging voor van de generale commissie, belast met de uitvoering van de Zuiderzeesteunwet. Bijna de gehele commissie blijkt onbruikbaar, de leden zijn ‘als vijand van de n.s.B’, dan wel ‘aanhan-ger van het oude regiem en royalist’ dan wel ‘anti-duitsch’. Opmerkelijke uitzondering in dit rijtje ‘anti’s’ is burgemeester van Baar, ook lid van de commissie. Het commentaar bij zijn naam luidt: ‘Hij geniet een gunstige