• No results found

Doelsoorten en soortgerichte doelstellingen

In document Drongengoedbos te Knesselare en Maldegem (pagina 141-144)

3.3 Beheerdoelstellingen m.b.t. tot de ecologische functie

3.3.3 Doelsoorten en soortgerichte doelstellingen

In het Drongengoedcomplex komen heel wat soorten voor die op regionaal niveau zeldzaam zijn en zelfs op Vlaams niveau belangrijk zijn. Zo worden er zeldzame soorten paddestoelen, heischrale plantensoorten, zeldzame dagvlinders, zweefvliegen, … aangetroffen.

Behoud van oude bomen:

Het behoud van de oude bomen waaronder ook Am. eiken is belangrijk als zomer- én win-terverblijfplaats voor boombewonende Europees beschermde vleermuizen als Gewone grootoorvleermuis, Brandts’ vleermuis, Gewone baardvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Franjestaart, Rosse vleermuis, … Ook verschillende soorten spechten, waaronder Zwarte specht, en andere holenbroeders hebben oudere bomen nodig. In de oudere eikenbestan-den is kolonisatie door Middelste bonte specht te verwachten.

Aanleg van poelen:

Om de voortplantingsplaatsen van de Kamsalamander, Alpenwater-, Vinpoot- en Kleine wa-tersalamander te verbeteren en de populaties te laten uitbreiden worden er te Onderdale en Ganzekleit bijkomende poelen aangelegd en worden bestaande poelen open gehouden. In de omgeving van Koningsbos waar een kleine populatie Kamsalamander aanwezig is, wor-den de poelen en de aangrenzende bosbestanwor-den geschikt gehouwor-den voor Kamsalaman-der. Tevens zullen er net ten oosten van Koningsbos op private gronden maatregelen wor-den genomen om het biotoop voor Kamsalamander meer geschikt te maken. Dit gebeurt in

overleg en ondersteuning van ANB en andere betrokken partners zoals het Regionaal Landschap Meetjesland.

Aanleggen van lichtrijke bosranden:

Momenteel zijn er weinig bosranden aanwezig. Om lichtminnende en zeldzamere struik-soorten als Geoorde wilg, Gaspeldoorn, rozen, … te kunnen behouden en te laten uitbrei-den woruitbrei-den er vooral op de zuidrand van de bosplaatsen bredere golvende bosranuitbrei-den aan-gelegd. Dergelijke brede bosranden zijn ook aantrekkelijk voor heel invertebraten als bij-voorbeeld zeldzamere dagvlinders als Kleine IJsvogelvlinder die reeds in het plangebied voorkomen.

Aanleg van interne bosranden en corridor:

Naast de lichtrijke bosranden die op de randen van de bosplaatsen worden ontwikkeld, wor-den er in de bosplaatsen zelf bredere interne bosranwor-den aangelegd. Deze interne bosran-den zijn belangrijk voor het behoud van heide en heischrale soorten in het bosgebied en zijn het migratieroutes voor licht- en warmteminnende diersoorten als Levendbarende hagedis, dagvlinders, zweefvliegen, …

Ontwikkelen van ontginningsvijver

In bosbestand 1d te Burkel zal er over een periode van maximaal 20 jaar een kleiontginning plaatsgrijpen. Het eindresultaat zal een moeras- en bosgebied van ruim 4 ha zijn met 1 ha open water, 2 ha oevervegetatie en 1ha 35 a 80 ca moerasbos. Hiervoor werd een conces-sie afgesloten met de firma VDC Keramiek.

Figuur 3.3-1: Schema van een lichtrijke bosweg met heide of heischrale bermen en mantels (Hasko-ning, 2009)

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste doelsoorten waarvan naar een behoud en uitbreiding van de populaties wordt gestreefd bij de uitvoering van dit be-heerplan.

Tabel 3.35: overzicht van doelsoorten voor Drongengoedbos Flora

Natuurtype Doelsoort Droge en natte

hei-de

Dopheide, Struikheide, Gaspeldoorn, Blauwe zegge, Klein glidkruid, Wilde gagel, Koningsva-ren, Geoorde wilg

Heischraal grasland Tormentil, Liggende vleugeltjesbloem, Tweenervige zegge, Bleke zegge, Geelgroene zegge, Blauwe knoop

Glanshavergrasland Veldrus, Tormentil, Biezeknoppen, Margriet, Knoopkruid, Zaagblad Essen-eikenbos Bosanemoon, Kleine maagdenpalm

Eiken-beukenbos Dalkruid, Hengel, Blauwe bosbes; Mispel Paddestoelen

mycchorhizasoorten Achteruitgang van de meeste van deze soorten door verbraming en strooisellaag. Potentie door verwijderen bladval in enkele beukendreven.

Fauna

(* niet meer aanwezig in Drongengoedcomplex)

Soort Biotoop

Dagvlinders

Aardbeivlinder Droge en vochtige heischrale graslanden of heiden met afwisseling van korte en hogere krui-denrijke vegetatie. liefst in beschutting van bomen of struiken. Eitjes worden afgezet op ganze-riksoorten, vnl. Tormentil. Op plaatsen waar waardplanten overgroeid raken door grassen of andere kruiden worden geen eitjes meer afgezet. Op termijn mogelijks uitbreiding van de be-staande populatie op het militair vliegveld naar Maldegemveld via de corridor.

Groentje * Droge en vochtige heide waarbij struikachtigen (Gewone dopheide, Struikheide, Gewone brem, Sporkehout en Gaspeldoorn) als waardplant dienen. Is uitgestorven in het gebied, eventueel herintroductie gezien aanwezigheid geschikte biotopen in Maldegemveld?

Bruin Blauwtje Droge schrale graslanden met een korte vegetatie. Mogelijks aan te treffen op randen langs militair vliegveld.

Bruine eikenpage * Bosranden of struwelen met jonge zomereik waar eveneens veel nectar (braamstruweel) te vinden is. Er zullen meer geschikte biotopen met zeer jonge eiken ontstaan, dus herkolonisatie is mogelijk.

Kleine ijsvogelvlin-der

Vrij open bossen en aan bosranden met Wilde kamperfoelie waar schaduw en zon elkaar pleksgewijs afwisselen. Uitbreiding van stabiele populatie over rest van Drongengoed.

Sprinkhanen

Knopsprietje Gebonden aan droge plaatsen met open, lage vegetatie. Komt voor op zuidrand Drongengoed maar door heideherstel potentie tot uitbreiding.

Greppelsprinkhaan Halfhoge, matig voedselrijke, maar steeds vrij dichte vegetaties. Vooral aan te treffen in niet jaarlijks gemaaide bermen, in grachtkanten, op dijken en in verruigde graslanden. Behoud van ruigtestroken zuidrand Drongengoed.

Mieren Kale (rode)

bos-mier

Komen voor in lichtrijke bossen en bosranden. Er zijn maar enkele koepelnesten meer aanwe-zig.

Broedvogels

Boompieper De Boompieper is een vogel van een gevarieerd kleinschalig landschap met veel overgangen.

Zo komt hij voor in de overgangszone van heide naar bos. in zeer open lichtrijke eikenbossen, op kapvlakten, in jonge aanplanten. Komt al tot broeden in Maldegemveld.

Boomleeuwerik De soort broedt in open terreinen op zandige bodem zoals duinen, heiden, kapvlakten en licht-rijke dennenbossen en akkergebied langs bosranden. Het terrein moet relatief open en sne-lopwarmend zijn met lage kruiden (vooral grassen). Verspreide boomopslag is belangrijk. Re-cente broedvogel in Maldegemveld en militair vliegveld.

Bonte vliegenvan-ger

Zomervogel die vooral in de Kempen in nestkasten broedt. Bij hoog aandeel bomen met holtes mogelijkheid tot vestigen als jaarlijkse broedvogel

Geelgors Broedvogel van halfopen landschappen. Recent opnieuw broedvogel op militair domein. Goede potenties onder meer te Onderdale.

Matkop Voorkeur voor vochtigere bossen met veel dood hout. Door ouder worden van de bossen en toename dood hout potentie tot behoud van deze sterk achteruitgaande soort.

Wespendief Broedvogel van open loof- en gemengde bossen. Mogelijkheid tot meer permanente vestiging

Soort Biotoop

in rustzone westelijk deel Drongengoed.

Zwarte specht Gemengd en naaldbos, maar nooit in zeer dichte bossen.

Middelste bonte specht

Heeft een voorkeur voor oude zomereikbestanden. Is gezien de expansie van de soort in Vlaanderen op termijn ook te verwachten in Drongengoed.

Amfibieën en reptielen Levendbarende

hagedis

Vochtige heide, drogere biotopen zoals struikheidevelden, open plekken in bossen en heischra-le graslanden. Door ontwikkeling van interne bosranden en boomrijke heide potentie tot uitbrei-ding.

Kamsalamander Landbiotoop: kleinschalige landschappen met hagen, houtwallen, rijen, rietkragen en vochtige bosjes. Voortplantingsbiotoop: stilstaande wateren, sloten, grachten en vijvers. Door uitbouw van netwerk aan poelen oa. te Onderdale potentie tot uitbreiding van kleine populatie rond Koningsbos.

Vleermuizen

Rosse vleermuis Heeft een uitgestrekt jachtgebied met vochtige zones. Verblijft jaarrond in holle bomen.

Brandts-/Baard vleermuis, Fran-jestaart, grootoor-vleermuis

Soorten gebonden aan bossen en halfopen gebieden. Hebben hun zomerkolonies in holle bomen.

3.3.4 Instandhouden en ontwikkelen van habitats binnen de

In document Drongengoedbos te Knesselare en Maldegem (pagina 141-144)