• No results found

Hoofdstuk 4. Casus 1 – Omgevingsvisie Hart van Holland

4.1. Algemene beschrijving

4.2.2. Doelen Pilotdoelen

Het formele en inhoudelijke doel van de omgevingsvisie is om de maatschappelijke ambities te realiseren: economisch sterk + gezond & veilig + duurzaam & robuust (Hart van Holland, 2016, p. 30). Toch wordt er in dezelfde publicatie ook gesproken over de vier waarden (: “compleet”, “sterk”, “open” en “mooi”), over het inpassen van nationale en internationale trends (zoals klimaatverandering en demografische veranderingen) en over het afstemmen van opgaven met een regionale impact binnen de tien gemeenten (Hart van Holland, 2016, p. 6). Er kan dus gesteld worden dat in de pilot zowel verschillende inhoudelijke doelen als procesgerichte doelen op papier zijn gezet.

De hierboven geformuleerde maatschappelijke ambities zijn door respondent 1 en respondent 3 herkend als de inhoudelijke hoofddoelen van de pilot (Persoonlijke communicatie, 7 juni 2017; 16 juni 2017). Daarnaast zien een aantal respondenten het

(leren) opstellen van een omgevingsvisie als doel van de pilot (Persoonlijke communicatie respondent 1, 7 juni 2017; respondent 4, 21 juni 2017).

Volgens respondent 4 was nog een ander doel van de pilot om thema’s op de agenda te zetten (Persoonlijke communicatie, 21 juni 2017).

Tenslotte had respondent 5 nog een andere kijk op het doel van de gehele pilot, namelijk dat het projectteam “uiteindelijk tot de conclusie kwam dat het goed is om het als een bewustwordingsproces te bestempelen” (Persoonlijke communicatie, 22 juni 2017).

Actordoelen

Naast de doelen voor de pilot in het geheel, zijn er door de respondenten ook uitspraken gedaan over de individuele doelen van de actoren. De individuele doelen van de gemeente Leiden komen voor een groot deel overeen met de doelen van de pilot als geheel. Evenals voor de gehele pilot zijn ‘het oefenen met het maken van een omgevingsvisie’, ‘het maken van een omgevingsvisie’ en ‘het realiseren van maatschappelijke ambities’ doelen van de gemeente Leiden (Persoonlijke communicatie respondent 1, 7 juni 2017; respondent 2, 12 juni 2017). Naast deze doelen heeft de gemeente Leiden ook het doel met de buren samen te werken en het doel de opgaven van de gemeente op te lossen (persoonlijke communicatie respondent 1, 7 juli 2017). Respondent 3 (Persoonlijke communicatie, 16 juli 2017) voegde deze doelen van de gemeente samen door te zeggen dat Leiden de buurgemeenten nodig heeft om de opgaven te realiseren: “ Leiden zit overal tegen zijn grenzen aan. Als Leiden iets wil doen met energieneutraal dan heeft het z’n buren nodig”. In tegenstelling tot de doelen van de gemeente Leiden, zit er bij de andere kleinere gemeenten wel een verschil tussen de doelen van de pilot en de individuele doelen van de actor. Het eerste doel van de andere gemeenten is om het project vanuit de projectgroep in de gaten te houden (Persoonlijke communicatie respondent 1, 7 juni 2017; respondent 5, 22 juni 2017). Bij dit doel maakt respondent 1 (Persoonlijke communicatie, 7 juni 2017) zelfs de specificatie dat deze gemeenten mee deden “omdat ze wilden weten hoe Leiden over deze omgeving en daarbij ook over hun dacht”. Naast dit wat passieve doel van meekijken en informatie verzamelen is ook aangegeven dat de gemeenten inbreng wilden hebben in het project (Persoonlijke communicatie respondent 1, 7 juni 2017; respondent 5, 22 juni 2017).

De samenwerkingsregio Holland Rijnland had vooral ondersteunende doelen voor dit project. Ze wilden het project graag stimuleren en dragen. Dit is deels vanuit de platformfunctie van de regio en deels omdat dit projectgemeenten kon helpen met het opdoen van ervaring met het maken van een omgevingsvisie (Persoonlijke communicatie respondent 4, 21 juni 2017). Daarnaast voert het orgaan ook een lobby voor de regio. Vanuit die lobby-functie werd dit project ook ondersteund (Persoonlijke communicatie respondent 4, 21 juni 2017).

Het eerste doel van het Hoogheemraadschap Rijnland was om hun watergerelateerde doel te integreren in de agenda voor de omgevingsvisie (Persoonlijke communicatie respondent 3, 16 juni 2017). Een logische vervolgstap, en dus ook het tweede individuele doel van het waterschap, was om hun opgaven in het proces te brengen en deze te realiseren (Persoonlijke communicatie respondent 3, 16 juni 2017). Of, zoals respondent 3 (Persoonlijke communicatie, 16 juni 2017) toelichtte: het

waterschap loopt er er steeds meer tegenaan dat ze anderen nodig hebben om hun opgaven te kunnen realiseren.

Voor Alliander zijn de individuele doelen van deze pilot een logisch uitvloeisel van hun maatschappelijke doel: het voorkomen van desinvesteringen (Persoonlijke communicatie respondent 2, 12 juni 2017). Om dit doel te kunnen bereiken is het eerste individuele doel van Alliander aanwezig te zijn bij de gesprekken over de energietransitie, om hier vervolgens in te kunnen sturen en op die manier de energievoorziening betaalbaar te houden (Persoonlijke communicatie respondent 2, 12 juni 2017).

Formuleren van doelen

Twee respondenten hebben zich uitgesproken over de formulering van het pilotdoel. Respondent 1 (Persoonlijke communicatie, 7 juni 2017) geeft aan dat de doelen van de pilot, waarbij in dit geval de maatschappelijke ambities worden bedoeld, behoorlijk vaag klinken, en daarmee dus niet specifiek en tastbaar zijn. Respondent 3 (Persoonlijke communicatie, 16 juni 2017) sluit hierbij aan door te zeggen dat er weinig concreetheid in de maatschappelijke ambities zit. Voor wat betreft deze maatschappelijke ambities kan de verwachting worden uitgesproken dat deze maar moeilijk gerealiseerd kunnen worden en dat het lastig zal zijn om de resultaten te evalueren.

De andere doelen van de pilot die door enkele respondenten genoemd zijn: het leren opzetten van een omgevingsvisie, het agenderen van thema’s en het creëren van bewustwording. Deze doelen lijken een stuk specifieker en tastbaarder geformuleerd en de verwachting is dan ook dar deze wel behaald zullen worden. Een kritische opmerking die hier bij gemaakt kan worden is dat de doelen door niet alle actoren genoemd werden en het daarom twijfelachtig is of ze als hét pilotdoel gezien kunnen worden.

In tegenstelling tot het pilotdoel, lijkt een groot gedeelte van de actordoelen een stuk tastbaarder geformuleerd. Een aantal actoren had namelijk het doel had om ‘aanwezig te zijn’ of ‘mee te doen’. Daarnaast lijken ook een aantal inhoudelijke doelen specifieker geformuleerd, bijvoorbeeld het ‘inbrengen van de eigen belangen’ of ‘het voorkomen van desinvesteringen’. De doelen van de actoren lijken alleen wel wat minder uitdagend. Tenslotte lijken er geen tegenstrijdigheden te bestaan tussen de individuele doelen van de actoren en de doelen van de gehele pilot. Op basis van het opgestelde model kan de verwachting worden uitgesproken dat de doelen van de actoren makkelijker gerealiseerd kunnen worden en dat de resultaten makkelijker geëvalueerd kunnen worden dan de doelen van de pilot als geheel.

4.2.3. Opzet/aanpak