• No results found

Doelen multidisciplinair overleg in het ouderenwerk

Definitie ouderenwerk

Het organiseren van activiteiten en ouderen activeren hieraan deel te nemen zodat zij langer zelfstandig kunnen blijven functioneren in de maatschappij. De participatie van ouderen in het meedenken over, en de organisatie en uitvoering van de door hen bedoelde activiteiten wordt hierbij beoogd.

Door activiteiten op het gebied van recreatie, creativiteit, educatie, informatie, participatie en vorming biedt het ouderenwerk mogelijkheden aan waardoor contacten kunnen worden gelegd en sociaal isolement wordt voorkomen. Dit gebeurt met de bedoeling de zelfstandigheid te ver-sterken en de weerbaarheid te bevorderen. Het ouderenwerk is hierbij beleidsvormend, preven-tief en uitvoerend gericht.

Multidisciplinair overleg centraal

Door de werkgroep is gekozen om een specifiek onderdeel van het ouderenwerk centraal te stellen: het georganiseerde, multidisciplinaire overleg van voorzieningen (in projectgroepen of platform) om een geïntegreerd aanbod aan ouderen (in de wijk) te kunnen doen. Het aanbod heeft betrekking op de terreinen wonen, zorg en welzijn.

Multidisciplinair overleg: doelen, indicatoren en normen c.q. meetpunten

De doelen die het ouderenwerk met deelname aan een multidisciplinair overleg nastreeft zijn:

1. vraaggericht werken;

2. doelgericht en doelmatig werken;

3. van overleggroep naar geïntegreerd netwerk.

De drie onderscheiden doelen worden nader geconcretiseerd en voorzien van indicatoren. Indi-catoren zijn in feite ijkpunten die gezamenlijk iets zeggen over de mate waarin het gestelde doel is bereikt.

Ad 1 Vraaggericht werken

Vraaggericht werken, dat wil zeggen werken vanuit signalen over wensen en behoeften van ouderen, is één van de belangrijkste doelstellingen voor het overleg. De signalen kunnen af-komstig zijn van ouderen, andere disciplines of "uit de wijk".

• Uitwisselen van informatie en ervaring (met name de herkenning van de SCW-signaleringsfunctie)

Indicatoren:

- SCW-signalen worden door andere disciplines opgepikt en serieus genomen.

- Signalen van andere disciplines worden door het SCW opgepikt en serieus genomen.

- Het SCW wordt meer geraadpleegd door andere disciplines.

- Er vindt meer en betere doorverwijzing plaats tussen SCW en andere disciplines.

• Inventariseren van knelpunten en wensen die bij de ouderen leven (vanwege haar laag-drempelige activiteiten speelt het SCW hierbij een belangrijke rol)

Indicatoren:

- Knelpunten en wensen zijn een vast onderdeel van de agenda van de bijeenkomsten van het overleg.

- Inzicht neemt toe in knelpunten en wensen die bij de ouderen6 leven, waardoor het

"plaatje" bij het SCW steeds completer wordt.

• (Belangenorganisaties voor) ouderen participeren actief in het overleg;

Indicatoren:

- Ouderen zijn structureel aanwezig.

6 Individuele gevallen worden bilateraal tussen disciplines afgehandeld. Dit kan gezien worden als een resultaat van het multidisciplinair overleg.

- Deelnemende ouderen participeren als gelijkwaardige partners (o.a. ouderen hebben inbreng in het overleg die serieus wordt genomen).

- Ouderen zijn tevreden over de wijze waarop ze bij het overleg betrokken worden.

- Ouderen vinden dat hun inbreng serieus genomen wordt.

Ad 2 Doelgericht en doelmatig werken

"Doelgericht werken" zegt iets over de mate waarin het gestelde resultaat van een actie c.q.

activiteit bereikt wordt. "Doelmatig werken" zegt iets over de mate waarin het gestelde doel bereikt wordt in relatie tot de in te zetten middelen (kosten-baten analyse)

• Deelnemers volgen het (deel)gemeentelijk ouderenbeleid Indicatoren:

- Vragen die gesteld worden en signalen die ter sprake komen naar aanleiding van publi-caties van de deelgemeente.

- Indien relevant (draagvlak of subsidie zoeken voor plan of idee) wordt contact gezocht met deelgemeentelijke ambtenaren.

- Aangeven van probleempunten die door de deelgemeente opgelost zouden moeten worden.

• Nieuwe ontwikkelingen relevant voor ouderen komen ter sprake Indicatoren:

- Ouderen komen zelf met vragen bij deelnemers aan het overleg.

- Signalen die ouderen afgeven worden opgepikt door beroepskrachten.

- Algemene brainstormfase waarin ideeën geleverd worden voor gewenste activiteiten.

• Eventueel activiteiten en infobijeenkomsten met, voor en door ouderen organiseren Indicatoren:

- Plan van aanpak wordt algemeen omschreven.

- Er wordt actief gezocht naar mogelijkheden om ouderen bij de vormgeving en/of uitvoe-ring van de activiteiten te betrekken.

- Aantal bezoekers (indicatie van verwachte aantal geven) van georganiseerde activitei-ten en/of infobijeenkomsactivitei-ten.

• Binnen overleg bekijken welke deelnemende organisatie(s) de activiteit(en) dienen te orga-niseren; eventueel wordt door (een deel van) het overleg een plan van aanpak gemaakt met afspraken over de uitvoering van de activiteit.

Indicatoren:

- Nagaan welke discipline(s) wat betreft deskundigheid en doelstelling het meest geschikt is/zijn om het plan nader uit te werken.

- Plan wordt geconcretiseerd door meest relevante discipline(s).

- Uitgewerkte plan wordt gepresenteerd in overleg.

- Het overleg wordt regelmatig op de hoogte gehouden van de voortgang en het verloop van de uitvoering van het plan (terugkoppeling).

- Gemaakte afspraken worden nagekomen.

• Er is sprake van een afstemming van de SCW-werkzaamheden met andere professies:

overlap wordt voorkomen en leemtes worden ingevuld. De specifieke deskundigheid van het SCW is het uitvoeren van meer groepsgerichte activiteiten.

Indicatoren:

- Het SCW krijgt taken toebedeeld die (steeds beter) aansluiten op haar deskundigheid en doelstelling.

- Taken die niet passen bij de SCW-deskundigheid worden (steeds meer) door andere disciplines overgenomen.

- Netwerken worden ingebracht om het bereik van de deelnemende disciplines onder ou-deren te vergroten.

Ad 3 Van overleggroep naar geïntegreerd netwerk

Een goed functionerende overleggroep is in feite een voorwaarde om de eerder genoemde doelstellingen te realiseren. De doelstelling kan daarnaast gezien worden als een doel op zich:

op termijn wordt er gewerkt aan het consolideren en integreren van het netwerk. Hierdoor zullen uiteindelijk de grenzen tussen het netwerk en de deelnemende organisaties vervagen.

• Gelijkwaardigheid van partijen; acceptatie van de verschillen in werkwijze (groeps- versus individugericht)

Indicatoren:

- Alle disciplines en (individuele) ouderen worden gehoord en betrokken.

- Alle disciplines en (individuele) ouderen worden serieus genomen.

- De disciplines denken in dezelfde mate mee, hebben een gelijkwaardige inbreng.

- Uit het overleg komen activiteiten voort die liggen op het terrein van de diverse discipli-nes.

• Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de actie c.q. activiteit.

Indicatoren:

- Samen beslissen over afstemming van het aanbod en de noodzakelijke acties die on-dernomen dienen te worden.

- Elkaar feedback geven op wat goed dan wel fout loopt (positieve kritiek).

- Betrokkenheid bij en belangstelling voor activiteiten en acties die uit het overleg voort-komen, ook al valt deze niet direct binnen het eigen aandachtsgebied of de werksoort.

- Gezamenlijk naar buiten treden, bijvoorbeeld richting de deelgemeente.

- Afspraken nakomen.

- Continuïteit van het overleg waarborgen (o.a. regelmatige aanwezigheid, indien nodig vervanging regelen, vaste vergaderdata en tijdstippen afspreken).

• Beter inzicht in de sociale kaart van de wijk, buurt of ander werkgebied Indicatoren:

- Afname van de vraag naar de "weg".

- Persoonlijk netwerk met collega's in andere instellingen.

- Goede en snelle onderlinge ver- of doorverwijzing van ouderen.

- Check of doorverwijzing correct is verlopen.