• No results found

Doelen 1 e planperiode en realisatiekansen

4. Realisatiestrategie

4.4. Doelen 1 e planperiode en realisatiekansen

Het aanwijzingsbesluit benoemt niet hoeveel uitbreiding of kwaliteitsverbetering vereist is. In Tabel 4.4 is dit wel omschreven en zo mogelijk gekwantificeerd. De doelstelling voor de 3 grasland-habitattypen en voor het habitattype Eiken-Haagbeukenbos is uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit zodanig dat per locatie [d.w.z.: per helling waar het habitattype nu voorkomt] ten minste voor alle nu aanwezige typische soorten een voldoende groot areaal [van voldoende abiotische kwaliteit en met een goed beheer] ontstaat voor duurzame instandhouding.

Tabel 4.4. Doelstellingen in 1e Natura2000-planperiode (2020-2026)

Habitat- type

Huidige situatie

Doel 1e Natura2000-planperiode Toelichting

Opp (ha)

Kwaliteit Opp. (ha) # Kwaliteit Populatie #: Doel qua oppervlakte volgt uit: [FRA / huidige opp. in Ned.] x oppervlakte In Bemelerberggebied

Pionierbe- groeiïngen kalkrotsen

0,26 Matig PM[*] > n.v.t. [*]: Streefoppervlakte moet per locatie beke- ken worden. Elke huidige locatie optimaal inrichten t.b.v. uitbreiding pioniervegetatie Kalkgras-

landen

1,8 Redelijk 5,0 > n.v.t. Vooral de kleinste snippers uitbreiden naar per helling min. 1 ha [aaneengesloten] duurzaam te handhaven. Heischraal grasland 2,8 Matig on- gunstig

5,0 > n.v.t Vooral de kleinste snippers uitbreiden naar per helling min. 1-2 ha [aaneengesloten] duurzaam te handhaven.

Eiken- Haag- beukenbos

18,0 Redelijk 18,0 > n.v.t Geen uitbreidingsdoelstelling omdat gekar- teerde landelijke oppervlakte en de FRA vrijwel gelijk zijn.

Spaanse vlag

n.v.t. goed Nvt gelijk Nader te

bepalen

Huidige populaties in Zuid-Limburg handhaven zich of breiden uit, dus geen noodzaak tot maatregelen.

Kamsala- mander n.v.t. matig Uitbreiden aantal voort- plantings- poelen Rijke ve- getatie in voortplan- tingpoelen Nader uit te zoeken

Het huidige aantal voortplantingswateren is waarschijnlijk te gering voor duurzame instandhouding van een lokale populatie.

Geelbuik- vuurpad n.v.t. goed n.v.t. Ondiep, zonnig voedsel- arm voort- plantings- water Min. 3 stabiele popula- ties

Op iets langere termijn toewerken naar 4 stabiele populaties van tenminste 200 adulte padden in het Bemelerberggebied - in de 3 groeven en in de grub onderaan de Beme- lerberg. En om die te verbinden met elkaar en met populaties in Savelsbos en Geuldal

Meervleer- muis / Inge- korven Vleermuis

nvt matig Herstel kwa- liteit winter- biotoop Gelijk Winterpo- pulatie >45 resp. >235 ex.

Het aantal overwinterende vleermuizen vergroten.

Vale vleermuis

Nvt matig Herstel kwa- liteit winter- biotoop

Gelijk Winterpo- pulatie min. 15 ex

Het aantal overwinterende vleermuizen vergroten.

H1323 Bechsteins vleermuis

De Bechsteins vleermuis is geen kwalificerende soort in Nederland omdat deze niet communautair is en ontbreekt op de Nederlandse lijst van de te beschermen Europese natuur. De soort overwintert is alle Natura2000-gebieden in Limburg, en in het Geuldal en Savelsbos zijn inmiddels bovengronds in bomen ook kraamkolonies gevonden. In de winter is de Bechsteins vleermuis ook in de Bemelerberg aangetroffen. Zwermgedrag bij de ingangen van mergelgroeven is nog niet in dezelfde mate als bijvoorbeeld in de Sint Pietersberg waargenomen, maar dit kan ook te maken hebben met het geringe aantal objecten dat onderzocht is op de Bemelerberg. Bij een herziening van het Aanwijzingsbesluit voor de Natura2000-gebieden, ook die van de Bemelerberg & Schiepersberg, dient de soort te worden opgenomen.

In tabel 4.5 is per habitattype en HR-soort een toelichting op de kansen voor doelrealisatie gegeven.

Tabel 4.5. Realisatiekansen Habitattype Extra te realiseren Toelichting m.b.t. realisatiekansen Pionierbegroei- ingen op kalk- rotsen

Nader te bezien Per kalkrots situatie optimaliseren. Kansen zijn afhankelijk van mogelijk- heden om bomen en struwelen te verwijderen. Verwijdering kan door de steile hellingen leiden tot hoge kosten en veiligheidsrisico’s.

Kalkgraslanden 3,2 ha. Dit is een forse uitbreiding. Dit is binnen het huidige reservaatsgebied haalbaar mits op plaatsen met ondiep gelegen kalkbodems de bovenste bodemlaag verwijderd wordt en er maaisel verspreid wordt uit andere kalkgraslanden. Verwijdering bovenste bodemlaag alleen daar waar verruiging, vergrassing of “verbraming” heeft plaatsgevonden. Het aldus creëren van nieuwe plekken voor vestiging van kalkgrasland-vegetaties is in feite een overlevingsmaatregel zolang stikstofdepositie nog te hoog is. Heischrale graslanden 0,6 ha. in nu ver- braamde/verbrem- de graslanden 1,6 ha

De 0,6 ha kan waarschijnlijk gerealiseerd worden door pleksgewijs Braam- struwelen met wortelstelsel plus bovenste bodemlaag te verwijderen.Het op deze manier creëren van nieuwe plekken voor vestiging van heischrale graslandvegetaties is te zien als een overlevingsmaatregel zolang de stikstofdepositie nog te hoog is.

Daarnaast 1,6 ha realiseren in graslanden rondom de huidige Heischrale graslanden door verbeterde inrichting zoals afplaggen of afvoeren van de bovenste bodemlaag en opbrengen van maaisel van goedontwikkelde heischrale graslanden elders in de Euregio.

Eiken-

Haagbeukenbos

0,0 Geen uitbreiding qua oppervlak nodig maar wel qua kwaliteit. Of het zinvol is maatregelen te nemen voor de kwaliteit van het Eiken-Haagbeukenbos in dit relatief kleine voorkomen van dit bostype moet nader bezien worden op de schaal van alle Zuid-Limburgse Eiken-Haagbeukenbossen samen. HR-soorten Doel Toelichting m.b.t. realisatiekansen

Hoofdrapport Natura 2000-plan Bemelerberg & Schiepersberg (156), december 2020 Spaanse vlag Handhaving huidige

leefgebied

Geen reden om te twijfelen aan de realisatiekansen van het bereiken van de aangewezen doelstelling (er zijn voldoende vegetaties, die waard- planten voor de Spaanse vlag herbergen, en ze nemen niet af in omvang).

Kam- salamander

Uitbreiding voortplantings- wateren

Uitbreiding van de huidige voortplantingslokaties in het gebied [om de predatie van Geelbuikpadden door Kamsalamanders te verminderen] vereist onderzoek naar geschikte locaties voor nieuwe poelen. Vanwege beperkt maar niet uit te sluiten predatierisico voor de Geelbuikvuurpad dienen deze locaties te liggen buiten de invloedssfeer van de

Geelbuikvuurpad. Gezocht worden locaties die voldoende water houden in droge tijden, niet door water uit landbouwgebieden worden beïnvloed en met ruimte voor zodanig grote poelen dat waterplanten zich er goed kunnen handhaven.

Geelbuikvuur- pad [Gbv]

Drie populaties van tenminste 200 adulte padden opgenomen in netwerk van 5 leefgebieden in Zuid-Limburg

Uitbreiding van 150 naar minimaal 200 exemplaren per groeve is wenselijk om de verwachte sterkere schommelingen in weersgesteldheid a.g.v. de klimaatverandering het hoofd te kunnen bieden. Tevens is meer uitwisse- ling wenselijk tussen de 3 populaties en met de populaties in de naburige Natura2000-gebieden Savelsbos en Geuldal. Groei van de populaties is vooral mogelijk door aantal en geschiktheid van voortplantingswateren te vergroten en de predatie te verminderen. Verbetering van de uitwisseling met andere populaties is mogelijk door meer tijdelijke voortplantings- wateren te creëren (bijvoorbeeld: in najaar en winter leeglopende drink- waterbakken ingegraven op plekken waar zij in voorjaar en zomer snel met regenwater gevuld worden)

Meervleermuis Handhaven omvang en kwaliteit huidige leefgebied

Behalve de voor tellingen vergunde grotere en voor extensief gebruik vergunde objecten zijn er nog een aantal kleine mergelgroeven die niet geteld mogen worden maar waarvan bekend is dat er voorheen Meervleermuizen overwinteren. Ook deze vervullen daarmee een belangrijke functie voor overwinterende Meervleermuizen in het netwerk van verblijf-plaatsen (risicospreiding). Aangezien de objecten nagenoeg allemaal zijn gelegen in natuurreservaat en niet vrij toegankelijk zijn, en het recreatief medegebruik afwezig tot (zeer) extensief is, wordt de doelstelling reëel geacht. Dit gebruik zal niet veranderen.

Ingekorven vleermuis

Handhaven omvang en kwaliteit huidig leefgebied

De doelstelling wordt reëel geacht onder de voorwaarde dat het huidige extensieve karakter van het recreatieve medegebruik blijft bestaan en alle mergelgroeven hun natuurstatus blijven houden. Dit gebruik zal niet veranderen.

Vale vleermuis Handhaven omvang en kwaliteit huidig leefgebied

De doelstelling wordt reëel geacht mits het huidige extensieve karakter van het recreatieve medegebruik blijft bestaan en de mergelgroeven hun natuurstatus blijven houden. Er zijn geen aanwijzingen dat dit gebruik gaat veranderen.De Vale vleermuis overwintert net als de Meervleermuis ook in de kleinere mergelgroeven die deels niet zijn goedgekeurd voor extensief gebruik (vleermuistellingen). Ook deze vervullen daarmee een belangrijke functie voor overwinterende Vale vleermuizen in het netwerk van verblijfplaatsen (risicospreiding).