• No results found

Doel van de begeleiding Leervraag A.:

In document SVIB & Directe-instructiemodel (pagina 39-42)

Bijlage 1 Trajectverslag SVIB

1. Doel van de begeleiding Leervraag A.:

“Aan het eind van dit SVIB traject wil ik bij de introductie van mijn rekenles de voorkennis bij leerlingen activeren en de doelen en de lesopbouw duidelijk maken aan de leerlingen, zodat zij de lesstof in een context kunnen plaatsen.”

2. Intakegesprek ( 17-12-2010)

Tijdens een studiedag rondom groepsplannen op 16 november 2010 heb ik het belang van een effectieve instructie benadrukt. Ik heb het directe instructiemodel uitgereikt aan alle collega‟s en begeleiding aangeboden als daar behoefte aan zou zijn. Meteen na de

vergadering meldde A. zich bij mij. Zij wilde hier graag meer van weten, dus hebben we een afspraak gemaakt.

Voor het gesprek ben ik gaan observeren in de klas (bijlage 0.A.)en heeft de student een kijkwijzer (bijlage 0.B.) ingevuld. (competentieprofiel directe instructiemodel)Tijdens het gesprek hebben we de kijkwijzer en mijn observatie besproken en gekeken waar de grootste vraag vanuit de student lag. Deze lag binnen het directe instructiemodel bij de

introductiefase en het terugkoppelen. Het formuleren van de leervraag vond A. lastig, dus heeft ze deze later naar mij gemaild. Ze heeft bij het formuleren van de leervraag geprobeerd deze zo SMART mogelijk te formuleren. De leerlingen hebben een enquête ingevuld waarin de verschillende fasen van het directe instructiemodel in een vraag aan bod komen.

40 Doelen van de begeleider:

Aansluiten bij de leerkracht ( volgen en ontvangen) Activeren van de leerkracht

Samenvatten

Verloop van het Intakegesprek met student A.

Ik wil me graag richten op het activeren van A. door het stellen van zowel open als meer gerichte vragen om zo tot een goede leervraag te komen.

Al vrij snel geeft A. aan dat ze het benoemen van het doel van de les en daar op het einde van de les op terugkomen lastig vindt en dat ze dat heeft nagelaten in de les die ze gegeven heeft. In de kijkwijzer heeft ze zichzelf hier ook laag gescoord. Ze heeft sowieso geen goed gevoel over de les, omdat die volgens haar heel rommelig verliep en de kinderen veel vragen hadden.

De student is voornamelijk aan het woord. Ik heb de leiding in het gesprek. We wisselen van gedachten over het directe instructiemodel en de toepasbaarheid daarvan bij verschillende vakken.

Wanneer ik haar vraag welke leervraag ze zou willen stellen komt ze wederom uit bij het begin en het einde van de les. Stap voor stap begeleid ik haar bij het formuleren van een doel van de les die ze gegeven heeft, omdat ze aangeeft dat ze dat moeilijk vindt. Daarbij compenseer ik waar nodig. Wanneer ze de juiste woorden heeft gegeven aan de doelen van de les vraag ik haar of ze het nut er van in ziet. Ik volg haar, omdat ik denk te zien dat ze twijfelt aan het nut er van. Wanneer ik haar vraag vanuit het oogpunt van een kind te kijken, kan ze zo een aantal redenen opnoemen om het doel van te voren te benoemen. Ik vat deze samen en vraag door, waardoor ik weer de leiding neem. A. komt, stap voor stap, tot de conclusie dat het wel handig is om het doel van de les in de context te plaatsen. Je ziet haar gezicht open breken, ze heeft iets nieuws geleerd. Ik vat hier samen en koppel haar nieuwe inzicht terug naar de stappen in het directe instructiemodel. Tevens vraag ik haar of het begin van de les volgens de stappen van het directe instructiemodel een bijdrage zou kunnen leveren aan het beter verlopen van haar les. Deze vraag beantwoordt ze positief.

Ik vat kort samen wat ze heeft gezegd en vraag haar of dit is wat ze wil gaan aanpakken en of ze daar een leervraag bij kan formuleren. A. begint met het formuleren van een hulpvraag, maar vindt deze nog niet SMART genoeg. Ze geeft aan hier nog even over na te willen denken en komt hier later nog op terug.

Ik sluit dit deel van het gesprek af door haar te vragen of ze zo vooruit kan of dat ze nog iets van mij nodig heeft. We maken een afspraak voor maandag 20 december. Ik kom dan filmen tijdens de rekenles. A. vindt het fijn als ik de hele les film, maar in het nagesprek zullen we ons richten op de introductie en de afsluiting van de les.

Ik laat haar vervolgens het model “adaptief onderwijs” en de basisprincipes voor geslaagde communicatie op papier zien, omdat ik het traject in de context van SVIB wil plaatsen. Hierbij

41 ben ik vooral aan het woord, omdat dit een stukje kennisoverdracht is. A. was nog niet

bekend met het model en de basisprincipes.

Tot slot bespreek ik de kijkwijzer die ik heb ingevuld nog met A. Ik vraag A. of ze hier interesse in heeft en of ze nog open staat voor tips of dat ze voorlopig even genoeg informatie te verwerken heeft gekregen. Ik volg hierbij de student en vraag haar of ze mijn informatie nog wil en kan ontvangen. De achterliggende gedachte hierbij is dat A. een onprettig gevoel over de les had en dat ik ook heel veel positieve dingen heb gezien. Ik wil haar die ook meegeven. Daarnaast heb ik nog wat vragen aan haar over waarom ze bepaalde dingen wel of juist niet doet.

Ik sluit af door haar vragen te stellen die ze enkel positief kan beantwoorden. Ik zet haar hiermee in de yes-setting ( Caufmann, 2005) Deze vragen gaan over de werkhouding van de leerlingen en het werk dat ze gemaakt hebben. Ik wil haar hiermee laten zien dat er heel veel positieve dingen te zien waren, ook bij de kinderen en dat ze die niet benoemd heeft. Een gemiste kans naar mijn mening.

De leervraag:

“Aan het eind van dit SVIB traject wil ik bij de introductie van mijn rekenles de voorkennis bij leerlingen activeren en de doelen en de lesopbouw duidelijk maken aan de leerlingen, zodat zij de lesstof in een context kunnen plaatsen.”

Wat heb ik geleerd?

Samenvatten werkt verhelderend

Beelden kunnen een positief gevoel opwekken wanneer je deze zorgvuldig selecteert Ik kan de ander activeren door het stellen van open vragen

Bij kennisoverdracht werkt compenseren het best

3. Techniek

Tijdens de opnames heb ik mij vooral gericht op de introductie- en de terugkoppelfase van de les, omdat daar de leervraag van de student ligt. Ik heb vooral gebruik gemaakt van totaal en half-totaal opnames met hier en daar een close-up. Ik heb de leerkracht in beeld

gebracht.

Bij de nagesprekken stond de camera op een vaste plaats en zijn de opnames half-totaal gemaakt, zodat we beide goed in beeld zijn.

Het opladen van de camera en het tijdig controleren of er nog genoeg ruimte is voor opnames blijven punten van aandacht. A. nam steeds de camera mee naar huis, omdat zij de beelden ook op haar laptop wilde hebben om ze te verwerken voor haar portfolio.

42 Wat heb ik geleerd?

De betrokkenheid van de student is groot wanneer ze zelf de beelden van te voren bekijkt.

De half-totaal opnamen brengen de nagesprekken goed in beeld

4. Eerst klassenopname ( 20-12-2010)

In document SVIB & Directe-instructiemodel (pagina 39-42)