• No results found

DNA-databank

In document UNIVERSITEIT LEIDEN (pagina 65-70)

De Nederlandse DNA-databank voor strafzaken wordt onder verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie beheerd door de directeur van het NFI.123 Dat is geregeld in artikel 14, tweede en derde lid van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken. De DNA-databank opereert onafhankelijk van de reguliere werkzaamheden van het NFI.124 In de databank zijn de DNA-profielen opgeslagen van (bekende en onbekende) verdachten van misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is, veroordeelden wegens een voorlopig-hechtenis-misdrijf, overleden slachtoffers en vermisten van onopgeloste misdrijven, en ex-veroordeelden die vrijwillig celmateriaal hebben afgestaan.125

Een forensische DNA-databank kan, zoals de DNA-Working Group van de ENFSI126 (2011) aangeeft, vele voordelen hebben. De databank biedt mogelijkheden om misdrijven op te lossen; meer, sneller en goedkoper.

122 Sinds de Wet DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken (2003) mogen het geslacht en het ras en vanaf 1 april 2012 ook de oogkleur van een persoon bepaald worden om de politie te helpen om gerichter naar een verdachte te zoeken.

123 Zie Besluit van 27 augustus 2001, houdende nadere regels over het Besluit van 27 augustus 2001, houdende nadere regels over het DNA-onderzoek in strafzaken (Besluit DNA-onderzoek in strafzaken).

124 Het NFI voert op verzoek van klanten binnen de strafrechtsketen forensische analyses uit op velerlei gebied: van DNA-sporenonderzoek en toxicologie tot wapenonderzoek en digitale data-analyses. Zie voor meer informatie: www.forensischinstituut.nl.

125 Op dit moment bevat de DNA-databank geen enkel profiel van ex-veroordeelden.

126 ENFSI staat voor European Network of Forensic Science Institutes. ENFSI is een Europees samenwerkingsverband tussen forensische onderzoeksinstituten om de forensische wetenschappen in Europa

Bovendien kunnen onopgeloste zaken aan personen worden gekoppeld en kunnen valse identiteiten127 worden opgespoord.

Een DNA-V-waardige veroordeelde kan binnen twee weken na de afname van celmateriaal een bezwaarschrift indienen tegen opname van zijn profiel in de DNA-databank (zie voor de beschrijving van de regelgeving Paragraaf 2.1., ´Juridisch perspectief´). Ongeacht een dergelijk bezwaarschrift, dient de veroordeelde celmateriaal af te staan. Dit wordt bij het NFI opgeslagen totdat de officier van justitie (A-zaak) opdracht geeft tot profilering (nadat is gebleken dat er geen bezwaarschrift is ingediend of dat een bezwaarschrift ongegrond is verklaard). Blijkt het bezwaar gegrond, dan geeft de officier opdracht tot vernietiging van het celmateriaal.

Voorafgaand aan de opdracht tot DNA-profilering dient de officier de strafrechtsketendatabank128 te raadplegen om na te gaan of het DNA-profiel van de betrokken persoon reeds in de DNA-databank aanwezig is doordat de persoon verdachte is in een andere zaak en hierbij celmateriaal heeft afgestaan, of vanwege een eerdere DNA-V-waardige veroordeling. Is dat het geval, dan is afname van celmateriaal niet nodig.

Zodra een DNA-profiel wordt toegevoegd aan de databank, wordt dit automatisch vergeleken met alle andere profielen die in de databank zitten.129 Een match (zie voorbeeld in Figuur 11) wordt door een DNA-deskundige beoordeeld.130 Hoe minder overeenkomsten er zijn, hoe minder zeldzaam de combinatie van pieken is. Komen alle loci overeen, dan wordt de zeldzaamheids-waarde van minder dan 1 op 1 miljard genoemd. Dat wil zeggen dat de kans uiterst gering is dat een willekeurig ander persoon precies dit DNA-profiel heeft. Dus hoe minder loci overeenkomen, hoe groter de kans wordt dat een willekeurig ander persoon dit deelprofiel heeft. De DNA-databank noemt, zo blijkt uit een interview, een overeenkomst van minstens zeven loci een match131 en rapporteert hier dan vervolgens de zeldzaamheidswaarde bij. Dit rapport wordt gezonden aan de officier die opdracht heeft gegeven tot de DNA-profilering.132

127 Indien een DNA-profiel van een persoon overeen blijkt te komen met een profiel van een ´ander´ persoon in de DNA-databank, dan kan het gaan om één en dezelfde persoon die blijkbaar met valse persoonsgegevens is geregistreerd. Een andere mogelijkheid is dat het om een eeneiige tweeling gaat (of er is een invoerfout gemaakt).

128 In de strafrechtsketendatabank, bedoeld in artikel 27b, vierde lid van het Wetboek van Strafvordering, worden gegevens van veroordeelden en verdachten opgeslagen.

129 Voor dat een DNA-profiel wordt opgenomen in de DNA-databank wordt deze eerst vergeleken met de profielen die in de zogenaamde eliminatiedatabank zitten. Hierin bevinden zich de DNA-profielen van alle personen die vanwege hun werkzaamheden (zoals NFI-medewerkers en politie) voor contaminatie zouden kunnen zorgen.

130 Ook sporen kunnen met elkaar matchen. Dan kan het gaan om een cluster van misdrijven verbonden door het DNA-profiel van een op dat moment nog onbekende verdachte.

131 Voor internationale vergelijkingen in het kader van het verdrag van Prüm gelden iets afwijkende voorwaarden (zie Europese Unie, 2008).

132 Als er een match is tussen het profiel van een veroordeelde van zaak A en het profiel gevonden op een spoor van zaak B, is het niet vanzelfsprekend dat de desbetreffende persoon ook de dader is van zaak B. Los van het feit dat daarmee nog niet vaststaat dat deze veroordeelde de donor is, moet ook nog worden aangetoond dat het sporenmateriaal delictgerelateerd is. En dan is de volgende vraag of de donor van het desbetreffende spoor ook de dader van het misdrijf is of dat hij niets met het delict te maken heeft (dadergerelateerd).

Figuur 11: Een voorbeeld van een match met een man (XY) (bron: beheerder DNA-databank, 2012).

In de situatie dat de persoon in kwestie in hoger beroep of cassatie (voor zaak A) is vrijgesproken, zal het ressortsparket de beheerder van de DNA-databank opdracht geven om een reeds opgenomen profiel van een veroordeelde te vernietigen. In dat geval wordt zowel het DNA-profiel (getallenreeks en piekenDNA-profiel) als het celmateriaal verwijderd en wordt tevens de koppeling met een identificatienummer (SIN) geschrapt.

Het DNA-profiel van een DNA-V-waardige veroordeelde wordt, afhankelijk van de strafdreiging van het gepleegde delict en of hij nog in leven is, tussen de 20 en 80 jaar bewaard in de databank (zie Paragraaf 2.1.6. voor een overzicht van de diverse bewaartermijnen).133

Algemene kwantitatieve gegevens betreffende de Nederlandse DNA-databank

De groei van de DNA-databank gedurende het jaar voorafgaand (2004) aan de implementatie van de Wet DNA-V tot en met het jaar 2011 is in Figuur 12 te zien. Het gaat hier niet alleen om DNA-V-veroordeelden, maar om alle DNA-profielen van bekende personen die zijn opgenomen in de databank. Ook is de omvang van het aantal DNA-profielen van onbekende personen (van sporen bij onopgeloste misdrijven) weergegeven.

133 Het OM moet elke nieuwe veroordeling (ook uit een hoger beroep) van een DNA-V-waardige veroordeelde die reeds in de DNA-databank is opgenomen, melden aan de DNA-databank omdat op basis daarvan mogelijk

Figuur 12: Groei van de hoeveelheid opgenomen DNA-profielen van personen en sporen opgenomen in de DNA-databank van 2004 tot en met 2011 (cumulatief).

Ook zijn gegevens beschikbaar van het aantal matches tussen DNA-profielen van personen, inclusief de veroordeelden, en sporen van onopgeloste zaken in de periode van 2005 tot en met 2011. Dit is in Figuur 13 te zien.

Figuur 13: Aantal matches per jaar vanaf 2005 tot en met 2011 tussen DNA-profielen van personen en van sporen.

De DNA-databank verstrekt informatie over profielen134 aan:

1. Het Openbaar Ministerie voor de toepassing van het strafrecht en voor de uitvoering van de Wet DNA-V.

2. De zittende magistratuur voor de toepassing van het strafrecht.

134 Niet de piekenprofielen zelf. 0 20000 40000 60000 80000 100000 120000 140000 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Aantallen Jaren Personen Sporen 0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2967 2457 3326 4057 3578 3502 5251 aantallen jaren

3. De politie en de Koninklijke marechaussee voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (echter zonder DNA-profielen).

4. Het Korps landelijke politiediensten voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, in nog niet-opgeloste strafzaken met het oogmerk de DNA-profielen in die zaken op te nemen in het Landelijk Coördinatiebestand Sporen (LCS)135, en ten behoeve van de vaststelling van de identiteit van de overleden slachtoffers.136

5. De Justitiële Informatiedienst voor opname van het nummer van het DNA-profiel in de strafrechtsketendatabank opdat het OM en de politie kunnen zien of het DNA-profiel van een persoon reeds is opgenomen in de DNA-databank.

Ten behoeve van de uitvoering van de artikelen 3, eerste lid, en 4, eerste lid, van het in Hoofdstuk 2 genoemde Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 23 juni 2008 hebben medewerkers van de nationale contactpunten van de EU-landen die daarvoor zijn aangewezen, rechtstreeks toegang tot bepaalde DNA-profielen die in de Nederlandse DNA-databank zijn verwerkt. Omgekeerd heeft de Nederlandse DNA-databankbeheerder voor datzelfde doel toegang tot de DNA-databanken van sommige lidstaten van de Europese Unie.

135 In het LCS worden de digitale gegevens van alle door de politiekorpsen aangeleverde sporen (DNA, vingerafdrukken en werktuigsporen) opgeslagen. Het doel van deze databank is het ontdekken van mogelijke verbanden tussen verschillende misdrijven.

136 In het geval van onbekende overleden slachtoffers worden alleen de DNA-profielen ten behoeve van de vaststelling van de identiteit verstrekt in de vorm van directe opname in de DNA-databank voor vermiste

In document UNIVERSITEIT LEIDEN (pagina 65-70)