• No results found

Het onderzoek dat in deze scriptie is gedaan, is voor zover bij mij bekend het eerste onderzoek dat kijkt naar de invloed van de nieuwe controleverklaring op de transparantie van de risicoparagraaf van het jaarverslag van een beursgenoteerde onderneming van de AEX. De transparantie van de risicoparagraaf is in deze scriptie gemeten door de leesbaarheid van de risicoparagraaf te testen over de jaren 2011-2015 en te meten welk percentage van de key audit matters terugkomen in de risicoparagraaf van het jaarverslag. Dit is gedaan voor de jaren 2013, 2014 en 2015. Voor het testen van de leesbaarheid zijn de jaren 2011 en 2012 als referentiejaren zijn gebruikt. In 2013 is de nieuwe controleverklaring bij diverse beurgenoteerde bedrijven aan de AEX al ingevoerd, in 2015 is de nieuwe controleverklaring bij alle OOB’s verplicht geworden, waaronder de beursgenoteerde ondernemingen aan de AEX.

HYPOTHESE 1

De resultaten voor de hypothese dat het aantal key audit matters van de controleverklaring dat in de risicoparagraaf van het jaarverslag is opgenomen, zal toenemen ten opzichte van 2013 is niet statistisch significant. Dit is te verklaren door het feit dat er geen controlevariabelen zijn opgenomen. In dit eerste onderzoek naar het aantal key audit matters dat wordt genoemd in de risicoparagraaf van het jaarverslag is vooral op zoek gegaan naar de absolute verschillen tussen de verschillende jaren. De absolute resultaten van de key audit matters zijn in strijd met de hypothese. In 2013 komt 54% van de key audit matters terug in de risicoparagraaf van de jaarverslagen, in 2014 is er een lichte daling en in 2015 een nog verdere daling in het percentage key audit matters dat wordt genoemd in de risicoparagraaf van het jaarverslag. Op basis van de statistische resultaten en de absolute verschillen kan de hypothese over dat de verschillen tussen de key audit matters en de risico’s in de risicoparagraaf van het jaarverslag zullen afnemen in 2014 en 2015, ten opzichte van 2013, niet worden aangenomen, noch verworpen worden. De resultaten laten juist zien dat het aantal key audit matters dat niet wordt genoemd in de risicoparagraaf toeneemt. Er zal verder onderzoek moeten worden gedaan naar het feit waardoor juist sprake is van een daling van het aantal key audit matters dat terugkomt in de risicoparagraaf van het jaarverslag, terwijl er een stijging wordt verwacht.

Eén van de oorzaken kan komen door het verschil in het aantal controleverklaringen. In 2013 is nog slechts bij 6 ondernemingen, die genoteerd staan aan de AEX en zijn opgenomen in de

dataset, de nieuwe controleverklaring bij de jaarrekening verstrekt. In 2014 en 2015 zijn bij alle 21 geselecteerde ondernemingen de jaarrekeningen voorzien van de nieuwe controleverklaring. Echter ook in 2015 ten opzichte van 2014 is een daling te zien in het percentage key audit matters dat is opgenomen in de risicoparagraaf van de jaarverslagen van de geselecteerde ondernemingen. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen wat de oorzaken hiervan zijn. Zo kan worden gekeken naar wat de invloed van een accountantsorganisatie is op het aantal en de aard van de key audit matters die worden gerapporteerd. Ook is het interessant om te onderzoeken of het management van de onderneming voor het opstellen van de risicoparagraaf in het jaarverslag überhaupt kijkt naar de gerapporteerde key audit matters. Tijdens het verzamelen van de data is vastgesteld dat de risicoparagrafen in het jaarverslag van de ondernemingen door de jaren heen nog nauwelijks veranderen.

In het onderzoek naar de key audit matters zijn de beursgenoteerde ondernemingen aan de AEX die in hun jaarverslag een controleverklaring hebben opgenomen, die niet door een Nederlandse accountant is opgesteld, niet meegenomen. Echter vertonen de verklaringen veel overeenkomsten, derhalve is het voor toekomstig onderzoek interessant om niet alleen te kijken naar de ontwikkeling van de risicoparagraaf, met betrekking tot de leesbaarheid en de genoemde key audit matters bij Nederlandse ondernemingen, maar ook naar ondernemingen in bijvoorbeeld Luxemburg (Altice) en Verenigd Koninkrijk (Shell), om vervolgens de ontwikkelingen in de verschillende landen met elkaar te vergelijken. Zo kent het Verenigd Koninkrijk al sinds 2011 een vergelijkbare nieuwe controleverklaring, waardoor de ontwikkeling daar misschien al verder is.

HYPOTHESE 2

De resultaten laten zien dat de risicoparagrafen in de jaarverslagen van de onderzochte ondernemingen, conform eerdere onderzoeken (Linsley en Shrives, 2006; Jones en Schoemaker, 1994) erg moeilijk leesbaar zijn. In dit eerste onderzoek, naar de invloed van de nieuwe controleverklaring op de (leesbaarheid van de) risicoparagraaf van een beursgenoteerde onderneming aan de AEX, komt naar voren dat de leesbaarheid niet significant is verbeterd door de invloed van de nieuwe controleverklaring. Wel geven de resultaten een indicatie voor een positief verband tussen de leesbaarheid van deze risicoparagraaf en de nieuwe controleverklaring.

Het feit dat dit geen significant verband is kan diverse oorzaken hebben. Zo valt te denken aan de controlevariabelen die niet goed zijn gekozen. Volgens de resultaten wordt een verandering in de leesbaarheid van de risicoparagraaf van het jaarverslag slechts voor minder dan 1% verklaard door de controlevariabele, de verandering in de standaarden voor risicoverslaggeving. Er zal dus in toekomstig onderzoek naar de leesbaarheid van de risicoparagraaf moeten worden gezocht naar betere controlevariabelen, want ook uit de literatuur komen geen éénduidige controlevariabelen naar voren. Zo kan worden onderzocht of de wisseling van de CEO van een onderneming van invloed is op de leesbaarheid van de risicoparagraaf van het jaarverslag, omdat de nieuwe CEO wellicht een andere schrijfstijl heeft. Ook kan worden onderzocht of het aantal wisselingen in opmaak van de risicoparagraaf invloed heeft op de leesbaarheid van de risicoparagraaf van het jaarverslag. Tijdens het doornemen van de dataverzameling is namelijk opgevallen dat bepaalde ondernemingen in de onderzochte periode een opmaakwijziging in de verslaggeving hebben doorgevoerd, waarbij ze van een opmaak met alleen tekst naar een opmaak met tekst ondersteund met veel pijlen en symbolen zijn gegaan. Een suggestie voor verder onderzoek kan zijn welke variabelen allemaal van invloed kunnen zijn op de leesbaarheid van de risicoparagraaf in het jaarverslag, om zo goede controlevariabelen te ontwikkelen die weer kunnen worden gebruikt om het verband tussen de leesbaarheid van de risicoparagraaf en een andere variabele aan te tonen.

Een andere beperking in de resultaten van de nieuwe controleverklaring op de leesbaarheid van de risicoparagraaf van het jaarverslag is de opmaak van deze risicoparagraaf in het jaarverslag. In dit onderzoek is gebruikgemaakt van een kwantitatieve manier van het vaststellen van de leesbaarheid en wel door gebruik te maken van Flesch Reading Ease formule. Echter tijdens het handmatig verzamelen van de data, valt op dat soms een lange risicoparagraaf met veel grote lappen tekst een hogere leesbaarheidsscore krijgt, dan een risicoparagraaf die overzichtelijker en bovendien korter is opgesteld. Hierbij wordt het onderscheid dat Feenstra (2012) maakt tussen begrijpelijkheid en leesbaarheid van de tekst duidelijk. Een suggestie voor verder onderzoek is dan ook dat de leesbaarheid van de risicoparagraaf op een kwalitatieve manier wordt onderzocht door bijvoorbeeld een experiment of interview.

HYPOTHESE 3

De resultaten voor de hypothese dat de risicoparagraaf in het jaarverslag bij een financiële onderneming moeilijker leesbaar is dan bij een niet-financiële onderneming, zijn niet statistisch significant. Echter geven de resultaten wel een indicatie dat er een negatief verband lijkt te bestaan tussen de leesbaarheid en een financiële onderneming. Aangezien er in de literatuur meestal geen vergelijking wordt gemaakt tussen financiële ondernemingen en niet-financiële ondernemingen, is het interessant om in toekomstig onderzoek uit te zoeken op welke wijze de leesbaarheid van de risicoparagraaf van het jaarverslag van een financiële onderneming zo te verbeteren valt, dat de leesbaarheid van de risicoparagraaf bij deze ondernemingen gelijk staat aan de leesbaarheid van de risicoparagraaf van een niet-financiële onderneming. Overigens geldt ook bij deze hypothese dat er verder onderzoek moet worden gedaan naar de controlevariabelen, zoals deze genoemd zijn bij de discussie van hypothese 1, om zo de significantie van het onderzoek te verhogen.

Wanneer er in de toekomst meer duidelijkheid is gekomen over welke controlevariabelen van invloed zijn op de leesbaarheid, is het ook interessant om de leesbaarheid van de risicoparagrafen in het jaarverslag niet alleen te analyseren aan de hand van de Flesch Reading Ease formule, maar ook aan de hand van diverse andere leesbaarheidsformules, om zo te testen welke kwantitatieve manier van het testen van de leesbaarheid het meest geschikt is voor het analyseren van de leesbaarheid van de risicoparagraaf van het jaarverslag.

Concluderend kan worden vastgesteld dat dit eerste onderzoek naar de invloed van de nieuwe controleverklaring op de transparantie van de risicoparagraaf van het jaarverslag bij beursgenoteerde ondernemingen een eerste indicatie heeft gegeven dat de invloed van de nieuwe controleverklaring slechts een zeer beperkt positief effect lijkt te hebben op de leesbaarheid van de risicoparagraaf van het jaarverslag. Tijdens dit eerste onderzoek zijn wel diverse beperkingen aan het licht gekomen, waardoor dit verband niet met een statistische significantie is te onderbouwen. Daarnaast lijkt het aantal key audit matters dat terugkomt in de risicoparagraaf af te nemen, afgaand op de resultaten in dit eerste onderzoek. Dit heeft een negatieve invloed op de transparantie in de risicoparagraaf. Door verder onderzoek zal moeten blijken of de invloed van de nieuwe controleverklaring daadwerkelijk leidt tot een meer transparantere risicoparagraaf.

LITERATUURLIJST

Abraham, S. en Cox, P. (2007). Analysing the determinants of narrative risk information in UK FTSE 100 annual reports, The Britisch Accounting Review, 39, 227-248.

Abraham, S. en Shrives, P.J. (2014). Improving the relevance of risk factor disclosure in corporate annual reports, The Britisch Accounting Review, 46, 91-107.

Adelberg, A.H. en Razek, J.R. (1984). The cloze procedure: A methodology for determining the understandability of accounting textbooks, The Accounting Review, 59(1), 109-122.

Barnett, A. en Leoffler, K. (1979). Readability of accounting and auditing messages, Journal of Business Communication, 16 (1), 49-59.

Barnier, M. (2010). Greenpaper: Audit policy: Lessons from the crisis. Brussel: Europese Commissie.

Beretta, S., & Bozzolan, S. (2004). A framework for the analysis of firm risk communication, The international Journal of Accounting, 39(1), 265-288.

Campbell, D. en Slack, R., (2008). Narrative reporting: Analysts’ perceptions of its value and relevance. London: The Association of Chartered Certified Accountants. RR104.

Chandler, R., & Edwards, J. R. (1996). Recurring issues in auditing: back to the future? Accounting, Auditing & Accountability Journal, 9(2), 4-29.

Christensen, B.E., Glover, S.M. en Wolfe, C.J. (2014). Do Critical Audit Matter Paragraphs in the Audit Report Change Non-professional investors’Decision to Invest? Auditing: A Journal of Practise & Theory, 33(4), 71-93.

Commission on Auditor’s Responsibilities (CAR). (1978). Report, Conclusions and Recommendations. New York: AICPA.

Courtis, J.K. (1995). Readability of annual reports: western versus Asian evidence, Accounting, Auditing & Accountability Journal, 8(2), 4-17.

Courtis, J.K. (2004). Corporate report obfuscation: artefact or phenomenon?, The British Accounting Review, 36(3), 291-312.

Dunne, T. et al. (2004). The introduction of derivatives reporting in the UK: a content analysis of FRS 13 disclosures, Journal of Derivatives Accouting, 1(2), 205-219.

Elzahar, H. en Hussainey, K. (2012). Determinants of narrative risk disclosures in UK interim reports, Journal of Risk Finance, 13(2), 133-147.

Elshandidy, T., Fraser, I. en Hussainey, K. (2013). Aggregated, voluntary, and mandatory risk disclosure incentives: Evidence from UK FTSE all-share companies. International Review of Financial Analysis, 30, 320-333.

FakhFakh, M. (2015). The readability of international illustration of auditor's report: An advanced reflection on the compromise between normative principles and linguistic requirements. Journal of Economics, Finance and Administrative Science, 20(38), 21-29.

Feenstra, D. (2012). Ontwikkelingen in het leesbaarheidsonderzoek van narratieve

accountingsteksten. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 6(26), 222-234.

Freeman, R.E. (1984). Strategic management: A stakeholder approach. Boston: Pitman Publishing Inc.

Geiger, M.A. (1989). The New Audit Report: An Analysis of Exposure Draft Comments, Auditing: A Journal of Practice & Theory, 8(2), 40-62.

Gunning, R. (1952), The technique of clear writing, New York: McGraw- Hill International Book Co.

Healy, P.M. en Palepu, K.G. (2001). Information asymmetry, corporate disclosure, and the capital markets: A review of the empirical disclosure literature. Journal of accounting and economics, 31(1), 405-440.

Humprey, C., Moizer, P. en Turley, S. (1993), The audit expectation gap in Britain: an empirical investigation. Accounting and Business Research, 23(2), 395-411.

Jones, M.J. en Shoemaker, P.A. (1994). Accounting narratives: a review of empirical studies of content and readability, Journal of Accounting Literature, 13, 142-184.

Jones, M.J. (1997), Critical appraisal of the cloze procedure’s use in the accounting domain, Accounting, Auditing and Accountability Journal, 10(1), 105-128.

Liggio, C.D. (1974). The expectation gap: The accountant’s legal Waterloo? Journal of Contemporary Business, 3, 27-44.

Linsley, P.M. en Lawrence, M. J., (2007). Risk reporting by the largest UK companies: readability and lack of obfuscation, Accounting, Auditing & Accountability Journal, 20(4), 620 – 627.

Limperg, Th., (1932). De functie van de accountant en de leer van het gewekte vertrouwen, Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 2, 17-20.

Majoor, B. (2011). Grondslagen van Auditing&Assurance. Groningen: Noordhoff uitgevers.

Majoor, B. (2012). Is Barnier het juiste antwoord op de vraag van de maatschappij naar een kritische accountant die zekerheid geeft over de financiële stabiliteit van een

onderneming? Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 5 (20), 167-175.

Marshall, A. en Weetman, P. (2007). Modelling Transparency in Disclosure: The Case of Foreign Exchange Risk Management, Journal of Business Finance & Accounting, 34(5), 705-739.

McEnroe, J. E., en Martens, S. C., (2001). Auditors’ and Investors’ Perceptions of the“Expectation gap”. Accounting Horizons, 15(4), 345-358.

Merkl-Davies, D.M. en Brennan, N.M. (2007), Discretionary disclosure strategies in corporate narratives: Incremental information or impression management? Journal of Accounting Literature, 26, 116-196.

Pashalian, S. en Crissy, W.J.E. (1952). Corporate annual reports are difficult, dull reading, human interest value low, survey shows, Journal of Accountancy, August, 215-219.

Porter, B.A. (1993). An empirical study of the audit expectation-performance gap. Accounting and Business Research, 24(1), 49-68.

PwC. (2014). Klare taal!,http://www.pwc.nl/nl/assets/documents/pwc-klare-taal.pdf

Ruhnke, K. en Schmidt, M. (2014), The audit expectation existence, causes, and the impact of changes. Accounting and Business Research, Vol. 44(5), 572–601.

Sirois, L., Bédard, J. en Bera, P. (2015). The informational Value of Key Audit Matters in the Auditor’s Report: Evidence from an Eye-tracking study. Working paper.

Smith, J. en Smith, N. (1971). Readability: A Measure of the Performance of the Communication Function of Financial Reporting. The Accounting Review, 46(3), 552-561.

Smith, M. and Taffler, R. (1995). The Incremental effect of narrative accounting information in corporate annual reports, Journal of Business Finance and Accounting, 22(8), 1195-1210.

Stevens, K., Stevens, K.C. en Stevens, W.P. (1992). Measuring the readability of business writing: The Cloze procedure versus readability formulae, Journal of Business Communication, 29(4), 367-382.

Subramanian, R., Insley, R.G. en Blackwell, R.D. (1993). Performance and readability: a comparison of annual reports of profitable and unprofitable companies, The Journal of Business Communication, 30(1), 49-61.

Vergoossen, R. G. A. (1993). The use and perceived importance of annual reports by investment analysis in the Netherlands. European Accounting Review, 2, 219-244.

Weirich, T.R. en Reinstein, A. (2014). The PCAOB’s Proposed New Audit Report, CPA Journal, 84(4), 24-29.

Websites:

Accountant.nl, 13 oktober 2010. Europese Commissie publiceert ‘Green Paper’ over verbetering auditmarkt.

https://www.accountant.nl/nieuws/2010/10/europese-commissie-publiceert-green-paper-over-verbetering-auditmarkt

(Geraadpleegd op: 25-03-2016).

Accountant.nl, 30 november 2011. Plannen Barnier: verstrekkende gevolgen voor businessmodel grote kantoren.

https://www.accountant.nl/nieuws/2011/11/plannen-barnier-verstrekkende-gevolgen-voor-businessmodel-grote-kantoren

(Geraadpleegd op: 25-03-2016).

EC, 30 november 2011. 2006/43/EC.

http://ec.europa.eu/internal_market/auditing/docs/reform/impact_assesment_en.pdf

(Geraadpleegd op: 25-03-2016).

EC, 30 november 2011. Amendment 2006/43/EC.

http://ec.europa.eu/internal_market/auditing/docs/reform/directive_en.pdf

(Geraadpleegd op: 25-03-2016).

Wta, 1 april 2016. Wet toezicht accountantsorganisaties.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0019468/2016-04-01

BIJLAGE 1 – LIJST ONDERNEMINGEN ONDERVERDEELD IN FINANCIËLE EN

GERELATEERDE DOCUMENTEN