• No results found

Zoals in de resultaten besproken, is er geen duidelijke verandering gemeten in de immigratieperceptie van de Europese meerderheid na de vluchtelingencrisis. Dit betekent dat tussen 2014 en 2016 de houding ten opzichte van immigranten over het algemeen niet aanmerkelijk veranderd is. We kunnen echter wel een stijgende polarisatie waarnemen in deze houding. In vergelijking met 2014 zijn Europea- nen hierover verdeelder geraakt in 2016, wat mogelijk verklaard kan worden door de verhoogde politisering van het onderwerp gedurende deze periode. De vluch- telingencrisis heeft een publiek debat over immigratiekwesties opgewekt die de meeste politieke debatten heeft gedomineerd. Deze discussies zijn vervolgens uit- gebreid geïnstrumentaliseerd voor politieke doeleinden, zoals het campagne voe- ren voor de landelijke verkiezingen in Europese landen. De opkomst van populis- tische partijen waar men de afgelopen jaren getuige van is geweest heeft er aan de ene kant toe geleid dat rechtse opvattingen en meningen gelegitimeerd worden en aan de andere kant dat tegenstanders ook hun meningen en opvattingen duidelij- ker naar voren brengen. Dit wordt nog eens aangestipt door het gevonden effect

van de interactie tussen het aantal extreemrechtse zetels en de politieke voorkeur van het individu: politieke frames kunnen anti-immigratiestandpunten nog har- der aanwakkeren door zulke opvattingen te legitimeren (Hopkins, 2011). Euro- pese landen hebben niet alleen een stijging van het aantal extreemrechtse zetels doorstaan; deze hebben ook nog eens meer symbolische kracht door de stijgende berichtgeving in de media.

Daarnaast hebben de bevindingen aangetoond dat het effect van individuele werkloosheid geen effect heeft op immigrantenperceptie. Dit betekent dat de fei- telijke economische situatie van een individu niet verandert hoe hij of zij staat ten opzichte van immigranten, zowel voor als na de vluchtelingencrisis. Deze resul- taten zijn in lijn met Hainmueller en Hopkins (2014, p. 241) die stellen dat “the labor market competition hypothesis has repeatedly failed to find emperical sup- port, making it something of a zombie theory”. Onze analyse laat zien dat niet de feitelijke (arbeidsmarktcompetitie), maar de gepercipieerde economische situatie van belang is bij het vormen van een immigrantenperceptie. Individuen die op hun huishoudinkomen (comfortabel) rondkomen zijn positiever ten opzichte van immigranten dan individuen die meer economische onzekerheid aangeven, iets wat het jaar na de hoogtijdagen van de vluchtelingencrisis nog eens significant gestegen is. Houdingen ten opzichte van immigratie zijn sterk gelinkt aan (geper- cipieerde) persoonlijke economische omstandigheden en economische factoren kunnen dus niet volledig worden weggezet als ‘zombie theory’.

Economische determinanten verklaren echter immigrantenperceptie niet vol- ledig, zoals aangetoond in de analyse waar ook sociaal-culturele en sociaal-politie- ke factoren deze houding beïnvloeden. Deze effecten lijken gevormd door de cul- turele impact die immigranten hebben op de natie, waar de economische factoren vooral op het individuele niveau spelen. Dit wordt ondersteund door de bevinding dat in 2016 enkele culturele factoren in effect zijn gestegen. Zo zijn individuen die zichzelf identificeren als Rooms-Katholiek of Oosters-Orthodox ten eerste nega- tiever dan andere of niet-gelovigen, en ten tweede sterker negatief in 2016 dan in 2014. Dit legt de nadruk op de invloed die groepsgerelateerde attitudes en symbo- len hebben als het gaat om het vormen van immigratie-attitudes. Mensen lijken meer belang te hechten aan variaties op basis van religie en etniciteit of andere schijnbare bedreigingen voor de nationale identiteit, die vaak worden vermengd met vooroordelen en stereotypen die door de media zijn gecreëerd (Hainmueller & Hopkins, 2014). ‘De immigrant’ wordt vaak als moslim gezien (Allievi, 2005) en in 2015 en 2016 werd het publieke debat gedomineerd door de stijging van vluch- telingen uit moslimlanden. Dit kan gezien worden als indicator dat houdingen ten opzichte van immigranten voornamelijk gevormd worden door symbolische bezorgdheden over het land en haar huidige staat. Deze veronderstelde culturele

dreigingen worden gedreven door de waarde die gehecht wordt aan culturele ho- mogeniteit binnen een land en is van belang omdat een toename van moslim- burgers vermeend een veranderend effect heeft op de cultuur en het sociale leven hierbinnen. Zo staat de Islam volgens bepaalde westerlingen voor seksenonge- lijkheid, irrationaliteit en geweld (Kumar, 2012). Deze “Oriental Myths” (p. 41) hebben de discours in het westen gedomineerd sinds 2001 en bijgedragen aan de voortdurende Islamofobie sindsdien. Het is daarom niet onverwacht dat de publieke discussie van culturele waardes de immigrantenperceptie steeds meer is gaan aantasten. Al met al geeft dit aan dat culturele hegemonie na de vluchtelin- gencrisis nog belangrijker lijkt te worden. Dit ondersteund de analyse van Sides en Citrin (2007), die vinden dat de culturele waarden een bijzonder sterke voorspeller blijken te zijn in eerdere ESS-rondes; iets dat nogmaals wordt beaamd door Hain- mueller en Hopkins (2014).

Over het algemeen kan gesteld worden dat de perceptie over immigranten van de Europese meerderheid gemiddeld niet veranderd is als gevolg van de vluchte- lingencrisis. Wel is er sprake van meer polarisatie en de symbolische kracht die rechtse politieke partijen hierbij hebben, heeft daar een mogelijke bijdrage aan geleverd. Daarnaast zien we dat, zelfs als het politieke discours over de crisis de publieke discussie naar een cultureel debat heeft gekatapulteerd, dit niet resul- teert in een afzwakking van economische determinanten bij het vormen van im- migrantenpercepties.

De bijdrage van ons onderzoek is veelzijdig. Ten eerste hebben we geprobeerd te achterhalen hoe de perceptie van immigranten is verschoven na de vluchtelin- gencrisis en wat de veranderende rol van achtergrondkernmerken hierin is ge- weest. Tegelijkertijd voegen we een kritische noot toe aan het lang bestaande idee dat immigrantenperceptie wordt gevormd door de feitelijke economische status van een individu en bieden we een alternatief in de vorm van een combinatie van economische, sociaal-culturele, sociaal-politieke effecten. Al met al hebben we la- ten zien hoe de European Social Survey het mogelijk maakt om sociale verande- ring in kaart te brengen met behulp van een grote datacollectie en daardoor on- derzoekers, beleidsmakers en politici in staat stelt voorspellingen te maken over toekomstige ontwikkelingen.

Als laatste trachten we om mediaproducenten bewuster te maken van de sym- bolische kracht die zij bezitten met betrekking tot de effecten van sociale cate- gorisatie. Om hier een overtuigender punt over te maken, had de analyse uitge- breid moeten worden met informatie over de mediaconsumptie van een individu, zowel qua hoeveelheid als inhoud. Dit zou bijvoorbeeld kunnen aantonen of de consumptie van conservatieve of liberale nieuwskanalen veranderende effecten opleveren op de houding ten opzichte van immigranten. Aangezien de ESS enkel

variabelen bevat waarin de hoeveelheid mediaconsumptie wordt gemeten, maar niet welk type, zou verder onderzoek dit kunnen aantonen. Daarnaast kan toekom- stig onderzoek nagaan in hoeverre de gevonden resultaten standhouden wanneer men verder verwijderd is van de hoogtijdagen van de crisis, bijvoorbeeld door ge- bruik te maken van data van komende ESS-rondes. Een laatste tekortkoming van dit onderzoek is dat we niet volledig in staat zijn de claim te maken dat de vluchte- lingencrisis aan de basis ligt van de gevonden resultaten. Door te de analyse uit te breiden met meerdere ESS-rondes is het mogelijk om te zien of de veranderingen deel uit maken van een trend, of daadwerkelijk zijn veroorzaakt door de relevante gebeurtenis tussen de twee geanalyseerde rondes in.

Referenties

Allievi, S. (2005). How the Immigrant has Become Muslim. Revue européenne des migrations internationals, 21(2), 135-163.

Allport, G. W. (1954). The nature of prejudice. Cambridge, MA: Perseus Books. BBC (2018). Europe migrant crisis. Retrieved from: www.bbc.com/news/topics/

cnx753je2q4t/europe-migrant-crisis

Bohman, A. & Hjerm, M. (2016). In the wake of radical right electoral success: a cross-country comparative study of anti-immigration attitudes over time. Journal of Ethnic and Migration Studies, 42(11), 1729-1747.

Bolt, J., Inklaar, R., de Jong, H.J. & van Zanden, J.L. (2018). “Rebasing ‘Maddison’: New income comparisons and the shape of long-run economic development”. GGDC Research Memorandum, no. 174.

Coenders, M. & Scheepers, P. (2007). Changes in resistance to the social integration of foreigners in Germany 1980–2000: individual and contextual determinants. Journal of Ethnic and Migration Studies, 34(1), 1-26.

Crul, M. (2015). Super-diversity vs. assimilation: how complex diversity in

majority–minority cities challenges the assumptions of assimilation. Journal of Ethnic and Migration Studies, 42(1), 54-68.

Dimitrova, A., & Kortenska, E. (2017). What do citizens want? And why does it matter? Discourses among citizens as opportunities and constraints for EU enlargement. Journal of European Public Policy, 24(2), 259-277.

Eurostat, (2018a). Asylum applications (non-EU) in the EU-28 Member States, 2006- 2017. Retrieved from www.ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index. php/Asylum_statistics

Eurostat (2018b). Asylum and first time asylum applicants by citizenship, age and sex. Retrieved f from www.ec.europa.eu/eurostat/en/web/products-datasets/-/ MIGR_ASYAPPCTZA

Georgiou, R. & Zaborowski, M. (2017). Media coverage of the “refugee crisis”: A cross-European perspective. Council of Europe report DG1(2017)03, https:// rm.coe.int/1680706b00.

Hainmueller, J. & Hopkins, D. (2014). Public Attitudes Toward Immigration. Annual Review of Political Science, 17, 225-249.

Harteveld, E., Schaper, J., De Lange, S. L., & Van Der Brug, W. (2018). Blaming Brussels? The impact of (news about) the refugee crisis on attitudes towards the EU and national politics. Journal of Common Market Studies, 56(1), 157-177. Hopkins, D. J. (2011). National Debates, Local Responses: The Origins of Local

Concern about Immigration in the UK and the US. British Journal of Political Science. 41(3), 499–524.

Hox, J. (2002). Multilevel Analysis. Techniques and Applications. Mahwah: Lawrence Erlbaum Associates, Publishers.

Kumar, D. (2012). Islamophobia and the Politics of Empire. Chicago: Haymarket Books.

McLaren, L. M. (2012). The cultural divide in Europe: Migration, multiculturalism, and political trust. World Politics, 64(2), 199-241.

Outten, R., Schmitt, M., Miller, D., Garcia, A. (2012). Feeling Threatened About the Future. Whites’ Emotional Reactions to Anticipated Ethnic Demographic Changes. Personality and Social Psychology Bulletin, 38(1), 14-25.

Paternoster, R., Brame, R., Mazerolle, P. & Piquero, A. (1998). Using the correct statistical test for the equality of regression coeffcients. Criminology, 36(4), 859- 866.

Privitera, G. J. (2015). Statistics for the behavioral sciences [Second edition]. Thousand Oaks: SAGE Publications, Inc.

Sides J. & Citrin J., (2007). European opinion about immigration: the role of identities, interests, and information. British Journal of Political Science, 37, 477- 504.

Toshkov, D., & Kortenska, E. (2015). Does immigration undermine public support for integration in the European Union?. Journal of Common Market Studies, 53(4), 910-925.

UNHCR (2017). UNHCR viewpoint: ‘Refugee’ or ‘migrant’ – Which is right?. Accessed on www.unhcr.org/news/latest/2016/7/55df0e556/unhcr-viewpoint- refugee-migrant-right.html

Van Hek, M., & Kraaykamp, G. (2013). Cultural consumption across countries: A multi-level analysis of social inequality in highbrow culture in Europe. Poetics, 41(4), 323-341.

Vertovec, S. (2007). Super-diversity and its implications. Ethnic and Racial Studies, 30(6), 1024-1054.