• No results found

Dit onderzoek heeft niet alleen meer inzicht gegeven in multimodale instructieve teksten, maar ook in de handelingen die daarin voorkomen. De focus op recepten heeft het mogelijk gemaakt om een uitgebreide analyse te maken: er wordt niet alleen gekeken naar wat voor handelingen voorkomen en hoe vaak deze voorkomen, maar er wordt ook gekeken naar hoe de handelingen worden getoond. Daarnaast is gekeken of de gecategoriseerde categorieën van tekst en beeld ook

overeenkomen. Hieruit bleek niet alleen dat er meer handelingen in de tekst stonden vergeleken met het beeld, maar ook dat bepaalde categorieën niet gelijk gecategoriseerd konden worden omdat tekst en beeld niet overeenkomen. Tevens werd achterhaald door welke aspecten tekst en beeld niet overeenkomen: er wordt bijvoorbeeld in de tekst niet genoemd dat er een deksel op een pan moet, terwijl dit wel te zien is in het beeld en hierdoor wordt het anders gecategoriseerd. Deze

vergelijkingen waren mogelijk door te focussen op een nauw bepaald subgenre van recepten, waardoor echter niet makkelijk naar andere soorten recepten, laat staan andere soorten

multimodale instructies, gegeneraliseerd kan worden. In het beperkte kader van een masterscriptie moeten keuzes gemaakt worden tussen diepte en detail van de analyse en brede representativiteit van de bevindingen. Hier is voor het eerste gekozen. Er is echter wel een basis gelegd voor

vervolgonderzoek, zowel binnen het genre recepten als buiten het genre en wellicht met andere modi.

Hieronder een lijst met eventuele vervolgonderzoekopties:

 Dit onderzoek biedt mogelijkheden voor een vervolg op experimenteel gebied. Uit de

resultaten van dit onderzoek blijkt dat gebruikers mogelijk fouten kunnen maken wanneer ze zich richten op één modaliteit. Het zou interessant zijn om een experiment op te zetten waarbij gebruikers zich richten op één modaliteit. Hierbij wordt er gekeken of, wanneer en hoe er eventuele fouten worden gemaakt.

 Een ander mogelijk vervolgonderzoek is het ontwerpen van nieuwe analysemodellen door middel van dezelfde stappen die genomen zijn in dit onderzoek, maar dan toegepast op andere subgenres multimodale instructieve teksten. Interessant is dan in hoeverre de resultaten overeenkomen met dit onderzoek. Hieronder enkele opties voor verder onderzoek:

o Onderzoeken of er andere subgenres multimodale instructieve teksten zijn waarbij er vaker tekst dan beeld is of visa versa. Dit zal meer inzichten geven in hoe andere subgenres handelingen weergeven. Daarnaast kan simultaan worden gekeken of er in de andere subgenres ook handelingen zijn waarbij de tekst niet (geheel)

overeenkomt met het beeld.

o Onderzoeken of er ook handelingen in de tekst staan die impliciet in beeld worden getoond of visa versa bij andere subgenres. Het is een optie om hierbij literatuur te gebruiken voor de tekst-beeldrelatie. Interessant hierbij is dat er wellicht meerdere soorten relaties tussen tekst en beeld kunnen zijn in instructies van vergelijkbare halffabrikaten.

 Daarnaast kan er vervolgonderzoek worden gedaan met andere modi door de foto’s en illustraties te vervangen met bijvoorbeeld video’s. De tekst wordt dan vervangen door een voice-over. Dit is interessant omdat er meer mogelijkheden zijn met tekst en beeld wanneer er gebruik wordt gemaakt van opgenomen beelden: een handeling kan bijvoorbeeld getoond worden terwijl de voice-over de handeling uitleg. De gebruiker kan zich op twee modaliteiten

tegelijkertijd richten. Dergelijke video’s, waarin de handelingen om een gerecht te maken worden uitgelegd, verschijnen steeds vaker op websites zoals www.youtube.com.

Literatuurlijst

Baxter, L.A. en Babbie, E.R. (2004). The Basics of Communication Research. Boston: Wadsworth. Carney, R. en Levin, J. (2002). Pictorial Illustrations Still Improve Students’ Learning From Text. Educational Psychology Review, 14(1), 5-26.

Gibson, J.J. (1979). The Ecological Approach to Visual Perception. Boston, Houghton Mifflin, 1979.

Glenberg, A.M. en Robertson, D.A. (1999). ‘Indexical understanding of instructions’. Discourse Processes, 28, p. 1-26.

Jensma, M. (2013). Om te openen duw naar voren met duim: Exploratief onderzoek naar de tekststructuur, het beeld en de verhouding tekst en beeld in multimodale instructieve teksten, Masterthesis. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

Karreman, J. en Steehouder, M. (2000).De verwerking van stapsgewijze instructies. Tijdschrift voor

Taalbeheersing, 22 (3), 220-239.

Karreman, J. en Steehouder, M. (2002). De invloed van systeeminformatie op de transfer van procedurele kennis. Tijdschrift voor Taalbeheersing, 24(4), 332-345.

Kintsch, W. (1998). Comprehension. A paradigm for cognition. Cambridge: Cambridge University Press.

Lentz, L., Jansen, F. en Feenstra, J. (2000) ‘Een steeds minder deskundige lezer? Fragmentering en detaillering in instructieve teksten van 1500 tot heden.’ Tijdschrift voor Taalbeheersing, 22(1): 1-21. Matthiessen, C.M.I.M. (2007). ‘The Multimodal Page: A Systematic Functional Exploration’. Royce, T.D. en Bowcher, (eds). New Directions in the Analysis of Multimodal Discourse, 1-62. New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, Inc. Publishers.

Maes, F. en Schilperoort, J. (2002). ‘Moeilijk lezen Makkelijk maken, of omgekeerd?’ Kurvers, J. en Mooren, P. (eds). Moeilijk lezen Makkelijk Maken: De veelzijdige zwakke lezer, 157-175.

Leidschendam: Biblion Uitgeverij.

Merrill, P.F. (1985). Structured online representations for procedures or algorithms. The Technology of Text. Principles for Structuring, Designing and Displaying Text, 1,233-251.

Shanahan, L. E. (2013). Composing “Kid-Friendly” Multimodal Text: When Conversations, Instruction, and Signs Come Together. Written Communication, 30(2), 194-227.

Steehouder, M. en Bart, van, P. (2008). Basisboek. Technische Communicatie. Assen: Van Gorcum. Sweller, J. ‘Cognitive load theory, learning difficulty and instructional design’. Learning

and Instruction, 4, 1994, p. 295-312.

Teunissen, F (1998). Lesgeven op papier: Effectieve leerteksten schrijven. Houten: Bohn Staflau van Loghum.

Van Hooijdonk, C. en Krahmer, E. (2005). ‘De invloed van unimodele en multimodale instructies op de

effectiviteit van RSI-preventieoefeningen. Tijdschrift voor Taalbeheersing, 28(2):73-87.

Van Hooijdonk, C. en Krahmer, E. (2005). Information modalities for procedural instructions. The influence of text, pictures, and film clips on learning and executing RSI exercises. Faculty of Arts, Tilburg University.

Williams, T.R. en Harkus, D.A. (1998) ‘Editing visual media’. IEEE Transactions on Professional Communication, 40 (1): 33-45.

Bijlage 1: Tekstanalyse

Criteria MIT algemeen:

Een MIT moet een stapsgewijze procedure met een bepaalde volgorde bevatten. o De procedure moet minimaal drie stappen bevatten

Een MIT heeft per stap een al dan niet genummerde alinea tekst en een al dan niet genummerde beeld.

o In enkele gevallen worden zinnen samengevoegd tot één alinea, waardoor de stappen geminderd worden.

VB. MIT 23

MIT Stappen in corpus Analyse-eenheid MIT Handeling Hoofdcategorie Subcategorie

23 Stap 1 Doe de mix in een beslagkom Mix in beslagkom doen

Plaatsen Toevoegen

23 Stap 1 Voeg de melk toe Melk

toevoegen

Plaatsen Toevoegen 23 Stap 1 (op de

verpakking stap 2)

Roer het geheel met een garde of mixer tot een glad beslag

Geheel roeren Bewerken Mengen

Tekstanalyse: Criteria tekst:

 Er wordt niet gekeken naar de tekst buiten de analyse-eenheden om. Dit geldt voor; o Conditionele handelingen, omdat dit niet-verplichte handelingen zijn.

Vb. MIT 16 gebruik 400 ml melk en 250 ml water als u verse groente aan de lasagne toevoegt

o Toelichtingen/Waarschuwingen, omdat dit een specificatie van handelingen zijn. Vb. MIT 12 Let op: het sluitingsclipje zit in de braadzak gevouwen

o Analyse-eenheden die een fase aangeven, omdat dit een specificatie is van de opeenvolgende stappen in het proces.

Vb. MIT 24 Voorbereiden (5 minuten)

 Er wordt bij de analyse-eenheden alleen gekeken naar de Nederlandstalige zinnen. Vertalingen worden niet meegenomen in de analyse .

 Een stap kan bestaan uit meerdere handelingen. Deze handelingen worden per analyse-eenheid besproken.

o Een analyse-eenheid bestaat uit een zin met een persoonsvorm. Soms wordt de persoonsvorm elliptisch weggelaten, waardoor er meerdere handelingen in één analyse-eenheid kunnen staan.

Vb. MIT 1 Bak de uien en champignons enkele minuten mee

o Wanneer er meer handelingen in één analyse-eenheid staan doordat de

persoonsvorm elliptisch is weggelaten, wordt de analyse-eenheid herhaald, om vervolgens de bijbehorende handeling, hoofdcategorie en subcategorie per deelzin te bespreken. Zie voorbeeld hieronder:

MIT Stappen in corpus

Analyse-eenheid MIT Handeling Hoofdcategorie Subcategorie

1 Stap 1 Bak de uien en champignons enkele minuten mee

Uien meebakken Verwarmen Bakken

1 Stap 1 Bak de uien en champignons enkele minuten mee

Champignons meebakken

Verwarmen Bakken

 Er wordt bij de handelingen gekeken naar de gecontextualiseerde betekenis van een woord; deze kan afwijken van de lexicale betekenis van het woord. Hieronder de voorbeelden waarbij de context een andere betekenis geeft aan het woord. Enkele werkwoorden met gecontextualiseerde betekenis die afwijken van de lexicale betekenis komen ook elders in het corpus voor, deze worden echter niet hieronder herhaald.

o MIT 1 Afblussen = water toevoegen om iets af te laten koelen. Dit valt te classificeren onder Plaatsen (subcategorie: toevoegen)

o MIT 2 Van het vuur halen = je haalt de pan van het vuur om het ergens anders weer neer te zetten. Dit valt te classificeren onder Plaatsen (subcategorie: plaatsen zonder specifiek aangeduide reden)

o MIT 2 Water opzetten = water koken. Dit valt te classificeren onder Verwarmen (subcategorie:koken)

o MIT 3 Rullen = je haalt het gehakt los in de pan door te roeren. Dit valt the classificeren onder Bewerken (subcategorie: mengen)

o MIT 4 Marineren = je mengt kruiden met een ingrediënt. Dit valt te classificeren onder Bewerken (subcategorie: mengen)

o MIT 6 Fruiten = de ui bakken in olie. Dit valt te classificeren onder Verwarmen (subcategorie:bakken)

o MIT 8 Indoen = je voegt het geheel “aan” de ovenschaal, dus valt het onder de hoofdcategorie plaatsen (subcategorie: toevoegen)

o MIT 9 Uit de verpakking halen = je haalt de tortilla’s uit de verpakking waardoor je de tortilla’s van de verpakking splitst, dus valt het onder de hoofdcategorie

Bewerken (subcategorie: splitsen)

o MIT 9 In aluminiumfolie verpakken = je voegt het aluminiumfolie toe “aan” de tortilla’s, dus valt het onder de hoofdcategorie Plaatsen (subcategorie: toevoegen) o MIT 9 Bestrijken = je voegt de saus toe “aan” de tortilla’s, dus valt het onder de

hoofdcategorie Plaatsen (subcategorie: toevoegen)

o MIT 10 Wassen/Schoonmaken = vuil scheiden van ingrediënt. Dit valt te classificeren onder Bewerken (subcategorie:splitsen)

o MIT 10 Aanmaken = de mix toevoegen aan het water. Dit valt te classificeren onder Plaatsen (subcategorie: toevoegen)

o MIT 11 Sudderen = vlees laten braden. Dit valt te classificeren onder Verwarmen (subcategorie: braden)

o MIT 12 Vormen = je verdeelt het gehakt in vier delen, dus valt het onder de hoofdcategorie Bewerken (subcategorie: In stukken verdelen)

o MIT 12 Kneden = je mengt de ingrediënten terwijl je erin knijpt/het soepel maakt, dus valt het onder de hoofdcategorie Bewerken (subcategorie: mengen)

o MIT 12 Uit de oven pakken = de ovenschaal wordt uit de oven gehaald en ergens anders geplaatst, dus valt het onder de hoofdcategorie Plaatsen (subcategorie: plaatsen zonder specifiek aangeduide reden)

o MIT 12 Een gat prikken = er wordt een gat geprikt in de zak waardoor de lucht gescheiden wordt van de zak, dus valt het onder de hoofdcategorie Bewerken (subcategorie: splitsen)

o MIT 12 Doorknippen = de zak wordt geknipt in twee stukken waardoor deze van elkaar gescheiden worden, dus valt het onder de hoofdcategorie Bewerken (subcategorie: splitsen)

o MIT 13 Verdelen = je voegt de aardappelschijfjes toe “aan” de ovenschaal. Dit valt te classificeren onder Plaatsen (subcategorie: toevoegen)

o MIT 13 Erbovenop doen = je voegt het gehaktmengsel toe aan de aardappelschijfjes. Dit valt te classificeren onder Plaatsen (subcategorie: toevoegen)

o MIT 13 Uitschenken = je voegt de aangemaakte ovenmix toe aan de

aardappelschijfjes heen. Dit valt te classificeren onder Plaatsen (subcategorie: toevoegen)

o MIT 14 Vullen = je voegt het kipmengsel toe aan de wraps. Dit valt te categoriseren onder Plaatsen (subcategorie = toevoegen)

o MIT 14 Inleggen = je voegt de gevulde wraps toe “aan” de ovenschaal. Dit valt te classificeren onder Plaatsen (subcategorie=toevoegen)

o MIT 15 Loskloppen = het ei en de melk door elkaar doen. Dit valt te classificeren onder Bewerken (subcategorie: mengen)

o MIT 16 Invetten = je voegt de boter toe “aan” de ovenschaal. Dit valt te classificeren onder Plaatsen (subcategorie: toevoegen)

o MIT 16 Opbouwen = je voegt lasagnebladen toe “aan” de ovenschaal. Dit valt te classificeren onder Plaatsen (subcategorie: toevoegen)

o MIT 16 Bedekken = je voegt lasagnebladen toe aan een laag gehakt. Dit valt te classificeren onder Plaatsen (subcategorie: toevoegen)

o MIT 23 Omdraaien = je draait de pannenkoek en voegt de pannenkoek opnieuw “aan” de pan, dus valt het onder de hoofdcategorie plaatsen (subcategorie: toevoegen)

o MIT 25 Over leggen = je voegt het velletje toe “aan” de springvormbodem, dus valt het onder de hoofdcategorie Plaatsen (subcategorie: toevoegen)

o MIT 25 Plaatsen = je voegt de rand toe “aan” de springvormbodem, dus valt het onder de hoofdcategorie Plaatsen (subcategorie: toevoegen)

o MIT 25 Garneren = je legt garnering op de taart, dus valt het onder de hoofdcategorie Plaatsen (subcategorie: toevoegen)

o MIT 26 Apart houden = je splitst de ene druppel van de rest van de

chocoladedruppels, dus valt het onder de hoofdcategorie Bewerken (subcategorie: splitsen)

o MIT 28 Vuur lager zetten = het vuur wordt lager gezet, het proces blijft echter hetzelfde. De ingrediënten koken door. Dit valt te classificeren onder Verwarmen (subcategorie: koken)

o MIT 28 Bereiden = de salade mengen, dit is op te maken uit de tekst die onder de genummerde instructies staat. Dit valt te classificeren onder Bewerken

(subcategorie:mengen)

 Er zit een zekere beperking aan het gebruik van de gecontextualiseerde betekenis. Werkwoorden die betrekking hebben op een reeks handelingen, zoals "herhalen" of "eindigen (met)", worden in hun lexicale betekenis geanalyseerd en niet met betrekking tot de contextueel geïmpliceerde individuele handelingen

o Vb. MIT 9 Eindig met een laagje saus

 Er wordt bij de handelingen ook gekeken naar de technische definitie van een woord; hierdoor kan het afwijken van de lexicale betekenis.

o Vb. MIT 1 Braad hierin het vlees aan = het vlees aanbraden gebeurt in deze MIT in een pan zonder deksel. Om deze reden valt het onder de hoofdcategorie Verwarmen en onder de subcategorie bakken, in plaats van de subcategorie braden.

Definities Hoofd- en subcategorieën:

Hoofdcategorieën Definitie

hoofdcategorieën

Subcategorieën Definitie subcategorieën

Voorbeelden uit MIT 1. Bewerken 1. Een ingrediënt

wordt bewerkt. Dit houdt in dat het ingrediënt na de bewerking bijvoorbeeld in stukken verdeeld is, een andere vorm heeft of het gesplitst wordt van iets anders.

1.1 In stukken verdelen 1.2 Splitsen 1.3 Mengen 1.4 Overige bewerkingen 1.1 Een ingrediënt is na de bewerking in stukken verdeeld 1.2 Een ingrediënt is na de bewerking gesplitst van een andere substantie 1.3 Een ingrediënt is na de bewerking gemengd met een ander ingrediënt 1.4 Overige bewerkingen die de bovenstaande termen niet dekken, zoals oprollen en invetten 1.1 Snijd de prei in ringen (MIT 10) 1.2 Laat vervolgens goed uitlekken (MIT 10)

1.3 Roer alles goed door elkaar (MIT 28) 1.4 Rol ze op (MIT 14)

2. Verwarmen 2. Een ingrediënt wordt verwarmd. Dit kan zijn door het te koken, branden, bakken, stoven etc. 2.1 Koken 2.2 Braden 2.3 Bakken 2.4 Stomen 2.5 Stoven 2.6 Ruimte zonder ingrediënt erin opwarmen 2.1 Het ingrediënt wordt gaar gemaakt in een kokende vloeistof (leefwijzer.com) 2.2 Het ingrediënt wordt gaar gemaakt in weinig vetstof en in een afgesloten verhitte ruimte (leefwijzer.com) 2.3 Het ingrediënt wordt gaar gemaakt in een kleine hoeveelheid hete vetstof, na die in een open

2.1 Laat het 12 min. zachtjes doorkoken (MIT 28)

2.2 Braad hierin het vlees aan (MIT 1) 2.3 Bak de uien en champignons enkele minuten mee (MIT 1) 2.4 Laat het geheel vervolgens ca. 5 min. met een deksel op de pan zachtjes stomen (MIT 13)

2.5 Laat het geheel op laag vuur met de deksel op de pan ongeveer 1,5 uur stoven (MIT 1) 2.6 Verwarm de oven voor op 200°C, hete

pan bruin te kleuren (leefwijzer.com) 2.4 Het ingrediënt door middel van waterdamp gaar maken (vandale.nl) 2.5 Het ingrediënt wordt gaar gemaakt in weinig vetstof, aangelengd met weinig vloeistof in een goed afgesloten ruimte (leefwijzer.com) 2.6 Een ruimte wordt opgewarmd zonder ingrediënt erin lucht op 180°C (MIT 13)

3. Plaatsen 3. Het gerecht

wordt ergens geplaatst. Dit kan gaan om een onderdeel van het gerecht, zoals de subcategorie “toevoegen”, of om het heel gerecht zoals de subcategorie “plaatsen om te verwarmen” 3.1 Toevoegen 3.2 Plaatsen om te verwarmen 3.3 Plaatsen om af te koelen 3.4 Plaatsen zonder specifiek aangeduide functie 3.1 Er wordt iets toegevoegd 3.2 Iets wordt als geheel gepakt ergens geplaatst om verwarmd te worden. Dit kan een bv. een pan of een

ovenschaal zijn 3.3 Iets wordt als geheel ergens geplaatst om af te laten koelen. Dit kan bv. een pan of een ovenschaal zijn 3.4 Iets wordt als geheel ergens geplaatst zonder dat er een specifieke reden voor wordt gegeven. Dit kan een bv. een pan of een

ovenschaal zijn

3.1 Voeg tenslotte nog eens 250 ml water en de inhoud van dit zakje toe (MIT 1) 3.2 Plaats de Wraps 5-10 minuten in de oven (MIT 14) 3.3 Laat de taart vervolgens op een rooster afkoelen (MIT 24)

3.4 Serveer de risotto direct met de salade apart (MIT 28)

4. Overige 4. Overige handelingen die iets zeggen over zowel de

handeling als het proces 4.1 Herhalen 4.2 Eindigen 4.1 Een bepaalde handeling wordt herhaald 4.2 Iets wordt beëindigd door een bepaalde handeling

4.1 Herhaal dit tot de saus op is (MIT 16) 4.2 Eindig met een laagje saus (MIT 16)

MIT 1 - Knorr stoofpotje met champignons en ui

MIT Stappen in corpus

Analyse-eenheid MIT Handeling Hoofdcategorie Subcategorie 1 Stap 1 Verhit 2 eetlepels (vloeibare)

margarine in een braadpan

(Vloeibare) Margarine verhitten

Verwarmen Bakken

1 Stap 1 Braad hierin het vlees aan Vlees braden Verwarmen Bakken

1 Stap 1 Bak de uien en champignons enkele minuten mee

Uien meebakken

Verwarmen Bakken

1 Stap 1 Bak de uien en champignons

enkele minuten mee

Champignons meebakken

Verwarmen Bakken

1 Stap 1 Blus af met 250 ml water Ingrediënten

afblussen

Plaatsen Toevoegen

1 Stap 2 Laat het geheel op laag vuur met de deksel op de pan ongeveer 1,5 uur stoven

Geheel stoven

Verwarmen Stoven

1 Stap 3 Voeg tenslotte nog eens 250

ml water en de inhoud van dit zakje toe

Water toevoegen

Plaatsen Toevoegen

1 Stap 3 Voeg tenslotte nog eens 250

ml water en de inhoud van dit zakje toe

Inhoud van zakje toevoegen

Plaatsen Toevoegen

1 Stap 3 Breng het geheel al roerend

aan de kook

Geheel roeren

Bewerken Mengen

1 Stap 3 Breng het geheel al roerend

aan de kook

Geheel aan de kook brengen

Verwarmen Koken

1 Stap 3 Laat dit 15 minuten zachtjes

stoven

Geheel stoven

Verwarmen Stoven

1 Stap 3 Kook ondertussen ook de

aardappelen

Aardappelen koken

Verwarmen Koken

MIT 2 - Knorr wereldgerechten Russische stroganoff

MIT Stappen in corpus

Analyse-eenheid MIT Handeling Hoofdcategorie Subcategorie

2 Stap 1 Snij de komkommer in

blokjes

Komkommer in blokjes snijden

Bewerken In stukken

verdelen

2 Stap 1 Meng in een kom de

inhoud van het zakje

Inhoud zakje dressing mengen

‘dressing’ met 150 ml yoghurt met yoghurt 2 Stap 1 Roer de komkommerblokjes door de yoghurt Komkommerblokjes door yoghurt roeren

Bewerken Mengen

2 Stap 2 Snij de paprika in reepjes Paprika in reepjes snijden Bewerken In stukken verdelen 2 Stap 2 De champignons in plakjes Champignons in plakjes snijden Bewerken In stukken verdelen

2 Stap 2 Snipper de ui Ui snipperen Bewerken In stukken

verdelen 2 Stap 2 Snij vervolgens de

varkensfilet in reepjes

Varkensfilet in reepjes snijden

Bewerken In stukken

verdelen 2 Stap 3 Verhit 1 eetlepel olie in

een koekenpan of wok

Olie verhitten Verwarmen Bakken

2 Stap 3 Bak hierin de reepjes varkensfilet bruin en gaar

Varkensfilet bakken Verwarmen Bakken

2 Stap 3 Bak vervolgens de gesneden groente 2 á 3 min. mee

Gesneden groente meebakken

Verwarmen Bakken

2 Stap 3 Voeg de inhoud van

het zakje ‘saus’

Zakje saus toevoegen Plaatsen Toevoegen

2 Stap 3 Vervolgens 300 ml

water toe bij het mengsel

Water toevoegen Plaatsen Toevoegen

2 Stap 3 Breng het geheel al roerende aan de kook

Geheel roeren Bewerken Mengen

2 Stap 3 Breng het geheel al roerende aan de kook

Geheel aan de kook brengen

Verwarmen Koken

2 Stap 3 Laat het 3 á 5 min. zachtjes doorkoken

Geheel laten doorkoken

Verwarmen Koken

2 Stap 4 Zet voor de

aardappelpuree 600 ml water op

Water opzetten Verwarmen Koken

2 Stap 4 Voeg de inhoud van

het zakje 'groentemix' toe

Zakje groentemix toevoegen

Plaatsen Toevoegen

2 Stap 4 Breng dit aan de kook Geheel aan de kook brengen

Verwarmen Koken

2 Stap 4 Haal de pan van het

vuur

Pan van het vuur halen Plaatsen Plaatsen zonder specifiek aangeduide reden

2 Stap 4 Voeg de inhoud van

het zakje 'aardappelpuree' toe Zakje aardappelpuree toevoegen Plaatsen Toevoegen

2 Stap 4 Roer goed door met

een houten lepel of garde

Aardappelpuree doorroeren

2 Stap 4 Laat het 1 min. rusten en roer het nog eens goed door

Geheel laten rusten Plaatsen Plaatsen

zonder specifiek aangeduide functie

2 Stap 4 Roer het nog eens

goed door

Geheel doorroeren Bewerken Mengen

MIT 3 - Knorr wereldgerechten Zuid-Afrikaanse bobotie

MIT Stappen in corpus

Analyse-eenheid MIT

Handeling Hoofdcategorie Subcategorie

3 Stap 1 Verwarm de oven

voor op 210°C

De oven voorverwarmen Verwarmen Ruimte zonder ingrediënt erin opwarmen 3 Stap 1 Maak de sperziebonen schoon Sperziebonen schoonmaken Bewerken Splitsen

3 Stap 1 Snij de appel in

GERELATEERDE DOCUMENTEN