• No results found

De discriminante validiteit werd onderzocht doormiddel van een tweezijdige Steiger’s

Z-test. Deze test kan gebruikt worden om te onderzoeken of het verschil in grootte tussen

twee afhankelijke correlaties significant is. Op basis van discriminante validiteit, verwacht men dat gerelateerde schalen of vragenlijsten, hoger met elkaar correleren dan (relatief) ongerelateerde schalen of vragenlijsten. Dit betekend dat men bijvoorbeeld zou verwachten dat de VTCI-P een hogere correlatie vertoont met de SRP-III, dan met een autisme

vragenlijst. Als algemeen geaccepteerde richtlijn, wordt een waarde van Z = (-)1.96, p < .05 gebruikt voor een sterk verschil bij een sample van N = 84 (Lee & Preacher, 2013).

LSRP

Uit de resultaten kwam naar voren, dat de VTCI-P-IPM en de VTCI-P-CA een sterkere correlatie vertoonde met de LSRP Factor I, dan met de LSRP Factor II, van respectievelijk Z = 3.57, p < .01 en Z = 2.17, p = .03. Ook kwam naar voren, dat de VTCI-P-ELS en de VTCI-P-ASB een sterkere correlatie vertoonden met de LSRP Factor II, dan met de LSRP Factor I, van respectievelijk Z = 2.75, p < .01 en Z = 2.71, p < .01.

SRP-III

Uit de resultaten met betrekking tot de SRP-III, kwam naar voren dat de VTCI-P-IPM sterker correleerde met de SRP-III IPM, dan met de SRP-III ELS (Z = 2.87, p < .01) en de SRP-III

ASB (Z = 3.58, p < .01). Ook bleek dat de VTCI-P-CA sterker correleerde met de SRP-III CA,

28

tot de VTCI-P-ELS, kwam naar voren dat de VTCI-P-ELS een sterkere correlatie vertoonde met de SRP-III ELS, dan met de SRP-III IPM (Z = 4.71, p < .01) en de SRP-III CA (Z = 4.68, p < .01). Uit de resultaten kwam ook naar voren, dat de correlatie tussen de VTCI-P-ASB en de SRP-III

ASB, niet groter was dan de correlatie tussen de VTCI-P-ASB en de SRP-III IPM (Z = 1.43, p =

.15), maar dat de VTCI-P-ASB wel een sterkere correlatie vertoonde met de SRP-III ASB, dan met de SRP-III CA (Z = 2.09, p = .04).

IRI

Uit de resultaten met betrekking tot de IRI, kwam naar voren dat de IRI EC een sterkere correlatie vertoonde met de VTCI-P-IPM, dan met de VTCI-P-ELS (Z = -2.80, p < .01) en de VTCI-P-ASB (Z = -2.29, p = .02). Ook bleek, dat de IRI EC een sterkere correlatie

vertoonde met de VTCI-P-CA, dan met de VTCI-P-ELS (Z = -2.11, p = .04), maar dat de IRI EC geen sterkere correlatie vertoonde met de VTCI-P-CA dan met de VTCI-P-ASB (Z = -1.45, p = .15). Verder bleek dat de IRI PT geen sterkere correlatie vertoonde met de VTCI-P-CA, dan met de VTCI-P-ELS (Z = -1.64, p = .1) en ook niet met de VTCI-P-ASB (Z = -1.78, p = .07).

BIS

Uit de resultaten met betrekking tot de BIS, kwam naar voren dat de BIS totaalscore een sterkere correlatie vertoonde met de VTCI-P-ELS, dan met de VTCI-P-IPM (Z = 4.76, p < .01) en de VTCI-P-CA (Z = 5.81, p < .01). Uit de resultaten kwam ook naar voren, dat de BIS totaal een sterkere correlatie vertoonde met de VTCI-P-ASB, dan met de VTCI-P-IPM (Z = 3, p < .01) en de VTCI-P-CA (Z = 3.91, p < .01).

29

Uit de resultaten met betrekking tot de ISRD kwam naar voren, dat de ISRD geen sterkere correlatie vertoonde met de VTCI-P-ASB, dan met de VTCI-P-IPM (Z = 1.94, p = .05), maar dat de correlatie tussen de ISRD en de VTCI-P-ASB wel groter was dan met de VTCI-P-

CA (Z = 2.62, p < .01). Uit de resultaten kwam ook naar voren, dat de ISRD geen sterkere

correlatie vertoonde met de VTCI-P-ELS, dan met de VTCI-P-IPM (Z = 1.7, p = .08), maar dat

ISRD wel een sterkere correlatie vertoonde met de VTCI-P-ELS dan met de VTCI-P-CA (Z =

2.62, p < .01).

Uit deze testen kan men concluderen dat de VTCI-P over een goede dicriminante validiteit bezit. Gezien sommige schalen enigszins aan elkaar gerelateerd zijn, zoals

bijvoorbeeld de VTCI-P-ELS en de VTCI-P-ABS, is het te verwachten dat de schalen niet altijd even goed onderscheid maken.

3.6. Exploratief

Het twee factor model van Harpur et al. (1988) stelt dat, zoals de naam doet vermoeden, er twee factoren zijn. De eerste factor is een affectieve en interpersoonlijke factor bestaande uit egocentriciteit, gewetenloosheid, een afgevlakt affect, een gebrek aan empathie en misbruik maken van anderen. De tweede factor is een gedragsmatige factor, bestaande uit chronisch instabiel en antisociaal gedrag. Als men de subschalen VTCI-P-IPM en VTCI-P-CA samenvoegt, zou men dit kunnen beschrijven als Factor I uit het model van Harpur et al. (1988). Als men de VTCI-P-ELS en de VTCI-P-ASB samenvoegt, zou men dit kunnen beschrijven als Factor II van het model. Dit is gedaan met de subschalen van de VTCI-

P. Vervolgens is er nogmaals een tweezijdige Pearson correlation toets uitgevoerd met alle

maten. Zie Tabel 8 voor de specifieke toetsingsresultaten. Deze resultaten geven extra informatie over de samenhang tussen de VTCI-P en de vragenlijsten, gezien enkel de VTCI-P

30

totaalscore soms een incompleet beeld geeft van de resultaten. Dit komt omdat de VTCI-P is samengesteld uit alle subschalen, terwijl dit in een aantal van de gevallen niet wenselijk is, bijvoorbeeld bij het onderzoeken van de samenhang tussen de VTCI-P subschalen en de LSRP factoren. Ook kan men op deze manier onderzoeken of de combinatie van bijvoorbeeld een impulsieve levensstijl en antisociale gedragingen, zorgt voor een sterker effect. De

betrouwbaarheid van de samengevoegde subschalen kwam uit op α = .829 voor de VTCI-P

factor I, met een totaal van 22 items en α = .746 voor de VTCI-P factor II, met een totaal van

17 items.

Tabel 8

Correlaties tussen Factor I en II en de gebruikte vragenlijsten

VTCI-P Factor I VTCI-P Factor II

LSRP I .582** .272* LSRP II .211 .672** LSRP tot .547** .525** SRP IPM .528** .380** SRP CA .659** .281** SRP ELS .276* .686** SRP ASB .118 .607** SRP Totaal .520** .640** RPQ React -.052 .430** RPQ Pro .170 .546** RPQ Totaal .032 .540**

31 IRI PT -.315** -.159 IRI EC -.426** -.092 IRI PD .092 .220* IRI F -.104 .181 IRI Totaal -.288** .062 BIS Aandacht .163 .637** BIS Motor .019 .605** BIS Plannen -.076 .680** BIS Totaal .029 .746** ISRD -.101 .511** Noot. N = 84, * p < .05, **p < .01.

Uit de resultaten kwam naar voren dat de VTCI-P Factor I een sterke correlatie vertoonde met de LSRP I. De VTCI-P Factor II vertoonde een sterke correlatie met de LSRP II. Verder vertoonden zowel de VTCI-P Factor I, als de VTCI-P Factor II een sterke correlatie met de LSRP totaal score. Ook bleek de VTCI-P Factor I een sterke samenhang te vertonen met

SRP IPM en de SRP CA. De VTCI-P Factor II bleek een sterke samenhang te vertonen met de SRP ELS en de SRP ASB. Zowel de VTCI-P Factor I, als de VTCI-P Factor II bleken sterk samen

te hangen met de SRP totaalscore. Met betrekking tot de RPQ, bleek dat de VTCI-P Factor II een matig sterke tot sterke correlatie vertoonde met de RPQ reactief, proactief en de RPQ totaalscore. Met betrekking tot de IRI, bleek dat de VTCI-P Factor I een matig sterke correlatie vertoonde met de IRI PT, de IRI EC en de IRI totaal. Met betrekking tot de BIS, bleek dat de VTCI-P Factor II een sterke correlatie vertoonde met de BIS aandacht, plannen,

32

motoriek en de totaalscore. Met betrekking tot de ISRD, bleek dat de VTCI-P Factor II een sterke correlatie vertoonde met de ISRD.

Al met al kan gesteld worden dat het twee factor model inderdaad een minder compleet beeld geeft dan het vierfactor model. Het blijkt uit de resultaten namelijk dat alle vier de factoren onafhankelijk van elkaar invloed uitoefenen op de gedragsmaten. Echter, het twee factor model is wel interessant als men meer wil weten over het interactie effect tussen de VTCI-P-IPM en de VTCI-P-CA, en de VTCI-P-ELS en de VTCI-P-ABS

3.7. Crossvalidatie (Koolbergen, 2014)

In soortgelijk onderzoek, is door Koolbergen (2014) ook onderzocht of de VTCI in staat was om psychopathie te meten. In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van een steekproef van 83 psychologiestudenten, waarvan 20 (24.1%) mannen en 63 (75.9%)

vrouwen waren. Verder waren alle afgenomen vragenlijsten hetzelfde, met uitzondering van de ISRD. In plaats van de ISRD, werd gebruik gemaakt van de Drug Use Disorder Identification

Test (DUDIT; Berman, Bergman, Palmstierna & Schlyter, 2005). Dit is vragenlijst bestaande

uit 11 items, waarmee het drugsgebruik van de deelnemer wordt onderzocht. De interne betrouwbaarheid van de DUDIT binnen de steekproef van Koolbergen (2014), was α = .883. Om de, in het huidige onderzoek gevonden resultaten te crossvalideren, werd ook gebruik gemaakt van de metingen van Koolbergen (2014). De gevonden resultaten, zijn op basis van de VTCI-P inclusief de subschalen, en de samengestelde subschalen van de exploratieve analyse.

De interne betrouwbaarheid van de subschalen kwam uit op α = .713 voor de VTCI-P-

33

en α = .769 voor de VTCI-P. De interne betrouwbaarheid van de samengestelde VTCI-P