• No results found

De mogelijke effecten van de komst van een DFE in de regio Uden-Veghel

4.5 De rol van kennisinstellingen in de DFE

4.5.1 DFE, bedrijven en de rol van kennisinstellingen

De ondernemers in de regio Uden-Veghel zien voor verschillende foodgerelateerde kennisinstellingen in Nederland belangrijke rollen in een DFE weggelegd. De kennisinstellingen kunnen volgens hen een belangrijke rol spelen in het onderbouwen van de kwaliteiten van verschillende producten. Door bijvoorbeeld de consument aan te geven waar de verschillende ingrediënten in een product goed voor zijn. Kunnen bedrijven de producten, in combinatie met het bewustzijnsaspect in de samenleving, beter promoten. Er zijn ook ondernemers, zoals de heer Slippens van het bedrijf Sligro, die het concept DFE als voorlichtingscentrum niet interessant genoeg vinden.52 Enkele andere ondernemers vinden dat

het concept van de DFE te diepgaand is en te moeilijk voor kinderen van basisscholen is. Voor de kinderen van basisscholen kan alleen algemene voorlichting gegeven worden. Volgens hen gaan de MBO en HBO studenten zich pas interesseren voor de aanwezige kennis en informatie in een DFE.

Om in te spelen op de maatschappelijke ontwikkelingen rondom kennisoverdracht in bewustzijn en food moeten bedrijven en de overheid het initiatief nemen om de komst van de DFE te bewerkstelligen. Voor de kennisinstellingen is dit niet mogelijk, omdat men afhankelijk is van subsidies en het aanbod van studenten. In een DFE zullen bedrijven en kennisinstellingen voorlichting over food aan de gemiddelde consument geven. Daarnaast maken bedrijven in de foodsector duidelijk wat de mogelijkheden in de foodindustrie zijn en wat de bedrijven al op het gebied van food en bewustzijn doen. De medische sector en de overheidssector worden er bij betrokken om bijvoorbeeld campagnes te starten om mensen aan te zetten meer te gaan bewegen. Volgens de ondernemers kan de DFE ook iets doen aan het maatschappelijk probleem van overgewicht en te weinig beweging, maar dan wel in samenwerking met de overheid, ziektekostenverzekeraars en de medische sector. Volgens hen moeten deze sectoren op jaarbasis ook enkele miljoenen investeren om in samenwerking met de DFE een voorlichtingstraject op gang te krijgen. Om dit te bereiken worden er contacten gezocht met andere gespecialiseerde clusters, sectoren en instellingen.

Volgens verschillende ondernemers liggen de belangen voor kennisinstellingen voornamelijk in het promoten van foodgerelateerde studierichtingen aan kinderen in een zo vroeg mogelijk stadium. Kennisinstellingen kunnen zich in de DFE met bijvoorbeeld presentaties, workshops en proefkeukens promoten. Hiermee laten ze zien wat er allemaal in de foodindustrie gebeurt en wat de nieuwste technieken zijn. Daarnaast zullen jongeren aangesproken worden op hun interesses en mogelijkheden in de

foodsector. De foodopleidingen verkrijgen hierdoor meer naamsbekendheid bij de doelgroepen waardoor het imago van de foodsector verbeterd wordt en de kans groter is dat er in de toekomst meer studenten geïnteresseerd raken in het volgen van foodopleidingen.

Om vervolgens op de behoeften van de maatschappij in te spelen kunnen er specifieke vakopleidingen in de DFE aangeboden worden. Een voorbeeld is het bestaande project in de regio Uden-Veghel, de “soepfabriek”. De soepfabriek is een producerend bedrijf waar studenten met een specifieke vakopleiding begeleidt worden in het verkennen van de overige werkzaamheden in het proces van de totstandkoming van een product. Niet alleen de betrokken bedrijven leren in dit project van elkaar, maar ook de consumenten en de verschillende kennisinstellingen die in het project participeren. In het project vindt een integraal samenwerkingsverband plaats tussen verschillende actoren uit een regio. Dit proces kan regionaal gerealiseerd worden door het organiseren van bijeenkomsten en presentaties in een DFE, maar ook door (regionale) projecten, zoals de “soepfabriek”, in een DFE te ondersteunen en te stimuleren.

De vraag naar foodgerelateerde opleidingen in de regio Uden-Veghel zijn voornamelijk gericht op MBO en HBO opleidingen. Opvallend hierin is dat ROC de Leijgraaf in Veghel weinig doet in de sector van agri-business, terwijl verschillende agribedrijven zich in de regio Uden-Veghel gevestigd hebben. Het bedrijf de Cehave werkt hierdoor samen met de kennisinstelling Helicon uit Boxtel. Een DFE kan de samenwerking tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven verbeteren.53,54 Het bedrijfsleven is pragmatischer en

gericht op het primaire proces, terwijl kennisinstellingen daar vaak aan voorbij willen gaan. Daarnaast stimuleert de DFE ook de communicatie en kennisuitwisseling tussen de verschillende kennisinstellingen.

De regio Uden-Veghel moet met de komst van een DFE niet gezien worden als een nieuwe “brainport”. De regio Uden-Veghel heeft voornamelijk laaggeschoolde arbeidskrachten in de procesindustrie van food nodig. Deze arbeidskrachten moeten voor de procesindustrie van food steeds meer basiskennis bezitten, aangezien de techniek hierin steeds geavanceerder wordt. Dit is een reden waarom respondenten een concept als de “soepfabriek” graag in een DFE of in de regio Uden-Veghel terug willen zien. Door het DFE concept komen verschillende onderdelen van de foodketen en opleidingsniveaus bij elkaar. De studenten kunnen hierdoor de gehele foodketen doorlopen. Daarnaast is het hierbij belangrijk op te merken dat studenten meer binding met de regio zouden krijgen. Afgestudeerde studenten moeten meer betrokkenheid met de regio krijgen, zodat men na de studie ervoor kiest om in de regio te blijven wonen en werken. Om bedrijven in een regio te behouden geeft Markusen in het theoretisch kader aan dat de grotere bedrijven in een regio voor de gehechtheid en verwevenheid van andere bedrijven in de regio zorgen. Deze factoren kunnen echter ook worden toegepast op het behouden van werknemers in de regio. De aandacht en de mogelijkheden die de regionale actoren en voorzieningen aan de werknemers van de verschillende regionale bedrijven geven zijn belangrijk om ze te behouden voor de regio. In het theoretisch kader geven Rutten en Boekema aan dat ook het sociaal kapitaal van een regio, bestaande uit de kwaliteit van het woon- en leefklimaat in een regio, aan de wensen van de doelgroepen moeten voldoen om de kennis en ervaring van de werknemers in de regio te behouden. De kennis die is ontstaan in een lerende regio kan behouden blijven door gelijkwaardig te investeren in de kwaliteit van het sociaal kapitaal van de regio. De regionale bedrijven vinden dit een belangrijk aspect, omdat veel afgestudeerde studenten uit Den Bosch of Wageningen in de Randstad of Wageningen gaan werken of voor een vervolgopleiding kiezen.55

53 Zie bijlage 2; Van den Hoven, Campina, 02-08-2007 54 Zie bijlage 2; Vervoort, Cehave, 03-07-2007