• No results found

Df SAWOH-MANILlA

In document MIe SG (pagina 46-50)

N den tuin, van een gro t, wit hui in een klein plaat je op Java ,·t nd n eenvaar-dige awoh-manilla-bo m. Z groot n wijdvertakt wa hij, dat d rUlm achter-gal rij van het hui d or h m h rlijk be-chut w rd t g n d zonn hitt . Want warm kon het er zijn, warmer dan de h et te zo-merdag. e bewon r van h t huis war n dus \ àt in hun schik m t dnb om. En bo\ ndien, wat een aardig paard uit je bracht hij nog op, want zoo 1 en zulke mooi, appige vruch-ten gaf hij en dat 2 X in het jaar, dat vrucht nkooplui een flinke om boden voor i d re pluk.

Ver weg gingen dan de rucht n : naar umatra, Celeb s, Borneo en naar ander plaat en op Java. En d boom gaf te d rijkelijk en overvloedig en chudde tr t m t zijn kruin, wann er weer eenig manden vol ko telijke vrucht n van zijn takken g schud war n en eenige blanke rijk daalder in de zak van zijn meester rinkelden.

Op een mooien morgen had w er een fruithand laar een be-zending sawoh' w gge oerd.

"Vaart wel, mijn kinderen", riep d oude bo m h n na, "goede rei. Ge gaat v rre land n, vreemde dorp n en teden zien. De menschen zullen U Iov n om de h erlijk maak, en de pitten zullen in d n grond word n gestopt en daarvan zullen we r boomen komen, die heerlijke, sappige vrucht n geven. Gaat n vervult Uw plicht". En de boom wuifd met zijn takken tot groet en 85

de and r awoh's welke nog niet rijp genoeg waren om geplukt

"Ach tokèh," klaagde zij haar nood aan de oude bultige gekkoh, die in dnboom woonde, "wat is het akelig nog jong en klein te

"Wat b n ik toch ong lukkig", zu htte z dan, "altijd hier te mo t n blijven. Mi ehi n lat n d m n ch n mij z lf t lang aan de takk n hang n n dan pikk n cl og Is mij op n ga ik niet in n gro t mand op r i of kom p n mooi chaal t liggen te midd n van n k urig g d kt taf 1".

"Kind", br md d awoh-b m dan, "houd to h op met dat g klaag. \V blij dat j op d w r ld b nt en kunt geni ten an d h rlijk fri h lucht. Laat j maar flink ko teren door de zon, dat j rIr t Tl appig wordt, dan zuIl n d m n ch n je wel zi n n zul j bij tijd g plukt word n".

it d d d kl in . awoh dan maar. Ze zorgd ni t t veel ach-ter d blad r n t zitten, k rd zich om en om in d zon 1 tral n

11 zo w rd z mooi groot n appig.

"H t i tijd voor de tw de pluk, vrouw", hoorde ze een op n m rg n d n man uit h t hui z n. "De ruchten zijn nu prachti . Ik b n b ni uwd, ho d z pro fz nding zal uitvall n, want d m oi t gaan naar Europa to IJ.

Zóó hrikt d awoh bij d z woorden, dat zij zich bijna van d t 1 had lat n vall n. Maar h t wa n ehrik van blijde hoop.

"Europa, v rb ld n, Eur pa! Had z d geh ord? Gin n ze naar Europa en zoo v r w g? 0, al ' zij d:lI1 maar geplukt werd n m e mocht I 1\1 e p d boot, naar het land, waar al die

"\\ond r n t zi n waren.

Z trilde en b fde van panning, t n er met de pluk werd be-gonnen. l\'Iaar g lukkig,o k zij ing me ,d wereld in, m ten paar honderd bro r en Zll t r . Z ri pnd boom, hun moeder en hun t hui , en rooIijk vaarwel to . Nu waren ze groot en gingen de "\ ijd \ r ld in.

Eer t w rd n ze in een wagen geladen m t een paard er voor, 88

daarna in een trein. Dat ging ,-lug, en to n kwamen ze aan een hav n en hier, hier lag en groot chip, dat hen naar Europa zou voeren.

Veel van de wereld had onze sawoh manilla nog ni t gezien, want ze rei de teed in een nge, donkere ruimte, maar op h t schip zou het natuurlijk b ter worden. Maar oeh h den, in h t schip kwamen ze in een kam r, zo koud, dat h t haar kil om h t hart werd. H t chem rde haar voor oog n en z vi 1 in zwijm. Hoe lang die flauwte duurd , wi t ze niet. Ein elijk, eind lijk, het scheen haar wel toe na e neeuw, oeI de zij weer wat I ven.

Ze wa zeker nog op de boot, want ze voelde zich zacht h n 89

en weer gaan. Maar n n, want rondom haar klonk geratel van hem liep een gedaante met een hoogen hoed op en een gezicht zoo zwart, zoo zwart, dat het toch geen Javaan kon zijn uit het land

Maar daar plotseling werd ze door een warme hand aangeraakt.

"Ik wil er e n paar prob eren", sprak een vrouwenstem, "geef

En jawel, daar vielen de sneeuwvlokken en de kleine sawoh zag nog juist hoe duizenden vlokken, nog witter dan pluisjes kapok,

uit de lucht neerdwarrelden en als een wit kleed op den grond bleven liagen.

"Dus het is toch waar". dacht ze, "tokeh had niet gejokt".

En de ze awohs in de zak praatten hond rd uit over al het wonderlij ke.

Toen kwamcn ze 111 c n kamer waar het we r warm wa , na all kou.

Gelukki dat de vrouw, die hen gekocht had, ze gauw uit de zak haald n op e n ko Ie haal I gde, welke midd n op tafel werd gez t.

"Nu word n we opgeg t n", dacht onze awoh, "maar dat is niet , want ik heb ve I moois gezien".

"Kind r n", ri p d vrouw, "komt een gauw. Ik heb wat!"

En ze nam de vrucht n n n ed ze door. ,,0 moes!" riep het oudste docht rtj ,,,wat n heerlijke geur. 0, nu komt het mij opeens bek nd voor. Nu w et ik op ens weer, wat een sawoh is en hoe heerlijk die maakt. En ik zie opeens onze groote tuin in Indië, \: aar we zoo dikwijl gespeeld hebben".

En de kindertj s muIden van de vruchten, en onze sawoh was gelukkig, want zij had haar b temming volbracht: bij dit kind de herinnering wakker gero pen aan iets heerlijk.

92

In document MIe SG (pagina 46-50)