• No results found

DEUREN 1. WAGONDEUR

In document INHOUDSOPGAVE. STAS - Manual 3 (pagina 22-30)

Openen en sluiten van de wagondeuren

Een wagondeur is een dubbele deur die zijdelings rond verticale scharnieren opent. Optioneel kan een wagondeur voorzien zijn van één of meerdere graanschuiven. Wagondeuren kunnen symmetrisch of asymmetrisch uitgevoerd zijn. De bovenbalk (waar de wagondeur in vergrendeld) kan al of niet wegklapbaar uitgevoerd worden.

Beschrijving

Vooraleer de deur te openen, vergewis u ervan:

• dat de lading dit op een veilige manier toelaat,

• dat u niet verrast wordt door afvallende lading,

• dat er zich niemand in de buurt bevindt die zou kunnen geklemd raken tussen de deuren en/of zijwanden,

• dat er voldoende ruimte beschikbaar is om de deuren open te draaien.

Open de wagondeuren vóór het kippen, nooit tijdens het kippen.

Na het sluiten van de deuren, vergewis u ervan:

• dat de sluitnokken van de deuren bovenaan en onderaan correct in hun houders zitten,

• dat de bedieningshendels verzekerd zijn met de veiligheidspallen.

Figuur 6.1.1.a. – Wagondeur met wegklapbare bovenbalk

Figuur 6.1.2.a. – Veiligheidssysteem sluiting Om de deuren te openen, ga als volgt te werk:

• Verwijder de veiligheidspallen (1) van de bedieningshendels (zie Figuur 6.1.2.a.).

• Daarna de twee hendels (2) naar mekaar toe draaien om de slotopening vrij te maken.

• In bijna haakse stand, de hendels naar achter trekken, zodat zij niet meer vergrendeld zijn in de slothouder.

• De deuren opendraaien naar de zijkanten van het voertuig toe.

• De deuren vastmaken aan de zijwand met de daarvoor voorziene vergrendelingen.

Om de deuren te sluiten :

• Bovenstaande instructies herhalen in omgekeerde volgorde.

6.2. KLAPDEUR Beschrijving

Voor het bedienen van de optionele graanschuiven zie § 8.2.

Optioneel: deur openen vanaf de zijkant van de oplegger.

Wanneer de toegang achter de oplegger beperkt is (b.v. door de aanwezigheid van een put) kan er een voorziening aangebracht worden die het openen van de wagondeuren toelaat vanaf de zijkant van de oplegger.

Figuur 6.1.2.b. – Optie: wagondeur openen vanaf de zijkant van de oplegger

• Ontgrendel de veiligheidspallen van de bedieningshendels. Doe dit vooraleer de toegang achter de oplegger beperkt is.

• Trek aan het bedieningskoord. Doe dit vanaf de zijkant van de oplegger. De hendels zijn op dat ogenblik ont-grendeld.

• De deur zal zich volledig openen wanneer er gekipt wordt.

Figuur 6.2.1.a. – Klapdeur

De klapdeur is opgehangen aan 2 scharnierpunten bovenaan de achterstaander. Na ontgrendeling zal de klapdeur bij het kippen een draaibeweging maken waarbij er onderaan de deur en de vloer van de kipbak een opening ont-staat om de lading te lossen.

Openen en sluiten van een klapdeur

Vooraleer de deur te openen, vergewis u ervan:

• dat de lading dit op een veilige manier toelaat,

• dat u niet verrast wordt door afvallende lading,

• dat er zich niemand in gevaarlijke zones bevindt (tussen kipbak en chassis, net achter het voertuig, ...), en dat er zich binnen het werkbereik waar het kippen wordt uitgevoerd geen personen noch dieren bevinden.

Ontgrendel de klapdeur vóór het kippen, nooit tijdens het kippen.

Indien het ontgrendelen van de klapdeur gebeurt door een toezichter dan dient deze met de werking van de oplegger vertrouwd te zijn. Hij dient ten alle tijde de veiligheidsvoor-schriften na te leven.

Openen van de klapdeur

Ontgrendel eerst manueel de veiligheidsgrendels van de sluithaken. Deze kunnen zich bevinden ter hoogte van de sluithaken (zie Figuur 6.2.2.a.) of ter hoogte van de pneumatische cilinder die de sluithaken bedient (zie Figuur 6.2.2.b.). Sta daartoe aan de zijkant van de oplegger en wees waakzaam voor het accidenteel openen van de sluithaken of klapdeur.

Figuur 6.2.2.a. – Veiligheidsgrendel sluithaken klapdeur (ontgrendeld links; vergrendeld rechts) Vervolgens kunnen de sluithaken van de deur bediend worden. Dit kan door middel van ofwel:

• een kraan die zich op een bedieningsconsole op de zijkant (zie Figuur 6.2.2.b.).

• een afslagventiel dat onder de kipbak gemonteerd wordt ter hoogte van de steunvoeten (zie Figuur 6.2.2.b.). Dit ventiel opent de haken automatisch bij het kippen.

• een elektrisch ventiel dat bediend wordt vanuit de trekker.

Figuur 6.2.2.b. – Afslagventiel voor bediening sluit-haak klapdeur

Figuur 6.2.2.c. – Bedieningskraan op aparte console

Een dubbelwerkende deur is een combinatie van een wagondeur en een klapdeur.

Sluiten van de klapdeur

• Wanneer de kipbak rust op het chassis, sluit dan sluithaken d.m.v. het elektrisch ventiel in de trekker of door middel van de bedieningskraan. Bij opleggers met een afslagventiel sluiten de sluithaken automatisch.

• Controleer dat de sluithaken het deurblad vergrendelen

• Verschuif de veiligheidsgrendels naar vergrendelde positie

Uitschakelen van de automatische werking van de sluithaken (uitvoering met afslagventiel)

• De automatische werking van de sluithaken bij de uitvoering met afslagventiel kan uitgeschakeld worden.

Daartoe wordt de bedieningskraan gesloten. Er kan nu geen perslucht meer naar de pneumatische cilinders waardoor bij het kippen de klapdeur niet zal openen.

• Om de automatische werking van de sluithaken terug te activeren dient de bedieningskraan in de open stand geplaatst te worden.

• Voor het bedienen van de optionele graanschuiven zie § 8.2.

Figuur 6.3.1.a. – Dubbelwerkende deur als wagondeur (links) en als klapdeur (rechts)

Figuur 6.4.1.a. – Eendelige waterdichte deur 6.3. KLAPDEUR

6.4. WATERDICHTE ACHTERDEUR Beschrijving

Beschrijving Bediening

Bediening als wagondeur

• Zie § 6.1.2.

Bediening als klapdeur

• Zie § 6.2.2.

Voor het bedienen van de optionele graanschuiven zie § 8.2.

De waterdichte achterdeur is een ééndelige deur voorzien van waterdichte afsluiting tussen het deurblad en het deurkader. De deur kan enkelwerkend of dubbelwerkend openen. Dit laat toe om minder steekvaste goederen te vervoeren zonder een overmatige lekkage van goederen uit het voertuig te hebben.

Om de waterdichtheid te garanderen wordt een combinatie van sluithaken (al of niet wegdraaiend, om het lossen van de lading niet te hinderen) en knevels toegepast. De wegdraaiende sluithaken bestaan uit een combinatie van

Vooraleer de deur te openen, vergewis u ervan:

• dat de lading dit op een veilige manier toelaat,

• dat u niet verrast wordt door afvallende lading,

• dat er zich niemand in de buurt bevindt die zou kunnen geklemd raken tussen de deu-ren en/of zijwanden,

• dat er voldoende ruimte beschikbaar is om de deuren open te draaien.

Open de deur voor het kippen, nooit tijdens het kippen

hydraulische handpomp, cilinder, wormwiel en sluithaken. De hydraulische handpomp perst olie in de cilinder die een wormwiel voortduwt. Dit wormwiel doet een as met sluithaken een draaiende beweging maken. Op deze wijze vergrendelen de sluithaken het deurblad of ontgrendelen ze het deurblad en klappen volledig weg.

Bij een enkelwerkende deur worden hydraulisch sluithaken toegepast voor zowel de horizontale als de verticale sluiting (horizontale sluithaken zijn wegdraaibaar).

Bij een dubbelwerkende deur worden ofwel hydraulisch wegdraaiende sluithaken ofwel klassieke sluithaken toege-past voor de horizontale sluiting.

De waterdichte achterdeur kan ook uitgerust worden met een graanschuif. Deze graanschuif dient niet om goederen die “waterdicht” moeten vervoerd worden te lossen. Ze is enkel voorzien om niet “waterdicht” te vervoeren goede-ren te kunnen lossen. Om de waterdichtheid van de achterdeur te garandegoede-ren is er een plaat met afdichting aan de binnenkant van de deur gemonteerd. Deze dient omhoog geklapt en vastgeschroefd te worden indien men de graanschuif wenst te gebruiken (zie Figuur 6.5.1.b.).

Figuur 6.4.1.b. – Graanschuif op waterdichte deur, plaat met afdichting weggeklapt

Vooraleer de deur te openen, vergewis u ervan:

• dat de lading dit op een veilige manier toelaat,

• dat u niet verrast wordt door afvallende lading,

• dat er zich niemand in gevaarlijke zones bevindt (tussen kipbak en chassis, net achter het voertuig, ...), en dat er zich binnen het werkbereik waar het kippen wordt uitgevoerd geen personen noch dieren bevinden.

Ontgrendel de deur vóór het kippen, nooit tijdens het kippen.

Indien het ontgrendelen van de deur gebeurt door een toezichter dan dient deze met de werking van de oplegger vertrouwd te zijn. Hij dient ten alle tijde de veiligheidsvoor-schriften na te leven.

Figuur 6.4.2.a. – Bedieningshaak spietap bovenste positie (spietap vergrendeld)

Openen van de deur als wagondeur.

• Los de knevels op de deur.

• Bij een dubbelwerkende deur dient de bedieningshaak van de spietap naar beneden gebracht te worden.

• Controleer of in het onderste scharnier de scharnierpin stevig vast zit.

• Open de sluithaken (zowel de horizontale als de verticale). Zorg er eerst voor dat de mechanische vergrende-lingen ontgrendeld worden, open vervolgens de sluithaken. De wegdraaibare sluithaken worden geopend door middel van een hydraulische handpomp. De klassieke pneumatische sluithaken worden geopend door middel van een ventiel dat zich vooraan en/of achteraan bevindt (zie ook § 6.2).

• Open de deur.

Het sluiten van de deur gebeurt in omgekeerde volgorde. Vergeet niet om de knevels aan te spannen, teneinde de waterdichtheid van de deur te garanderen.

Bediening als klapdeur

Openen van de deur als klapdeur.

• Los de knevels op de deur.

• Verifieer bij een dubbelwerkende deur of de bedieningshaak van de spietap naar boven staat, d.w.z dat de spietap zich in gesloten positie bevindt (zie Figuur 6.5.2.a).

• Verwijder uit het onderste scharnier de scharnierpin.

• Open de sluithaken (zowel de horizontale als de verticale). Zorg er eerst voor dat de mechanische vergrende-lingen ontgrendeld worden, open vervolgens de sluithaken. De wegdraaibare sluithaken worden geopend door middel van een hydraulische handpomp. De klassieke pneumatische sluithaken worden geopend door middel van een ventiel dat zich vooraan en/of achteraan bevindt (zie ook § 6.2) of d.m.v. een afslagventiel (zie Figuur 6.2.2.d.).

Sluiten van de deur als klapdeur

• Wanneer de kipbak rust op het chassis, sluit dan sluithaken (zowel de horizontale als de verticale). Bij opleggers met een afslagventiel sluiten de sluithaken automatisch.

• Controleer dat de sluithaken het deurblad vergrendelen en breng de mechanische vergrendelingen in vergren-delde positie.

• Breng de vergrendelingspin in het onderste scharnier terug aan.

• Span de knevels aan teneinde de waterdichtheid van de deur te garanderen.

Voor het bedienen van de optionele graanschuiven zie § 8.2.

6.5. HYDRAULISCHE KLAPDEUR Beschrijving

Een hydraulische deur is enkel mogelijk als een eendelige klapdeur.

Het openklappen van de hydraulische klapdeur gebeurt met behulp van twee hydraulische cilinders (één aan elke kant).

Het hydraulisch schema van een kipper met hydraulische klapdeur wordt verduidelijkt in Figuur 6.6.1.b.

De slang met hydraulische olie (van de trekker) wordt aan de ¾” koppeling gekoppeld. Deze is verbonden met een collector (2). Vanuit de collector (2) is er een slangverbinding met de kipcilinder (1). De kipcilinder (1) kan uitge-schakeld worden d.m.v. een bolkraan (3). Vanuit de collector (2) is er ook een verbinding met de twee hydraulische cilinders voor de klapdeur (9). Deze leidingen zijn voorzien van slangbreukventielen (10), teneinde de (half) geopende hydraulische klapdeur in positie te houden bij leidingbreuk. Tussen collector en cilinders hydraulische klapdeur zit een debietregelaar (4) en een bolkraan (5). Deze bolkraan (5) kan ook uitgevoerd zijn als een elektrisch (vanuit de trekker) bediend ventiel. De debietregelaar (4) beperkt de hoeveelheid olie die naar de hydraulische cilinders klap-deur gaat, de bolkraan (5) laat toe de klapklap-deur uit te schakelen.

De hydraulische klapdeur wordt uitgevoerd in combinatie met een afslagventiel (6) voor de bediening van de sluit-haken. Wanneer de kipbak een weinig omhoog gekipt wordt zal het afslagventiel luchtdruk vanuit het reservoir (7) voeden naar de pneumatische cilinders (8). Deze pneumatische cilinders (8) openen de sluithaken. Bij het terug laten zakken van de kipbak zal het afslagventiel de luchtdruk vanuit het reservoir afsluiten en de pneumatische cilinders (8) aflaten. Door een veer sluiten de sluithaken. De werking van het afslagventiel kan uitgeschakeld worden d.m.v.

bedieningskraan (11).

Figuur 6.5.1.a. – Kipper met hydraulische klapdeur

Normale werking Kippen van de laadbak

Vanuit de trekker wordt er olie naar de collector (2) gestuurd. Deze olie gaat enerzijds naar de hefcilinder (1) en anderzijds naar de hydraulische cilinders van de klapdeur (9) (dit in beperktere mate dan de hefcilinder door de debietregelaar). De klapdeur opent zich niet zolang de sluithaken niet geopend zijn. Wanneer de kipbak een wei-nig gekipt is wordt het afslagventiel (6) bediend, waardoor de sluithaken openen. Vanaf nu wordt de kipbeweging gecombineerd met het openen van de hydraulische klapdeur. De debietregelaar (4) beperkt de openingssnelheid van de hydraulische klapdeur en is zo ingesteld dat de hydraulische klapdeur volledig geopend is vooraleer de kipbak zijn hoogste positie bereikt heeft.

Laten zakken van de laadbak

Via de trekker wordt de olie afgelaten naar het reservoir. De olie stroomt via de collector (2) gelijktijdig uit kipcilinder en cilinders van de hydraulische klapdeur. De debietregelaar (4) is zo ingesteld dat de cilinders van de hydraulische klapdeur sneller leeg lopen dan de hydraulische hefcilinder. De hydraulische klapdeur zal dus gesloten zijn vooraleer de kipbak op het chassis rust (d.w.z. het ogenblik dat het afslagventiel (6) niet meer bediend is). Zodoende kunnen de sluithaken de klapdeur vergrendelen.

Geïsoleerde werking

Door de bolkranen voor hefcilinder (3) of voor hydraulische cilinders klapdeur (5) te bedienen kan men de werking van de respectievelijke cilinders uitschakelen.

Om alleen te kippen (zonder openen van de klapdeur) sluit men de bolkraan van de hydraulische cilinders klapdeur (5) en schakelt men de werking van sluithaken uit door bedieningskraan (11) te sluiten.

Om alleen de klapdeur te bedienen dient men de bolkraan van de hefcilinder (3) te sluiten. De klapdeur zal slechts openen wanneer de sluithaken ontgrendeld zijn. Dit doet men door de bak voorafgaandelijk een weinig te kippen zodat het afslagventiel (6) bediend wordt.

Figuur 6.5.1.b. – Schema kipper met hydraulische klapdeur

Bediening

Begeef U nooit in het werkbereik van de hydraulische klapdeur. Zowel bij het om-hoog kippen, dalen van de kipbak en bij geïsoleerde werking van de hydraulische klapdeur kan de klapdeur een voor operator en omstaanders onverwachte beweging maken.

Het openen en sluiten van de hydraulische klapdeur gebeurt normaal in combinatie met het lossen van de oplegger (kippen). Houdt rekening met de specifieke veilig-heidsinstructies van deze procedure (zie § E.2.3)

Kippen zonder het openen van de klapdeur mag enkel bij het gebruik van een graan-schuif of bij het kippen zonder lading.

Houdt rekening met de specifieke veiligheidsinstructies voor het kippen (zie § E.2.3.2).

Bediening bij normale werking

• Ontgrendel manueel de veiligheidsgrendels van de sluithaken (ter hoogte van de sluithaken of ter hoogte van de pneumatische cilinder).

• Voer de kipprocedure uit (zie § E.2.3.2). De hydraulische klapdeur opent automatisch bij het kippen. De hydrau-lische klapdeur sluit automatisch bij het laten zakken van de kipbak.

• Controleer dat de sluithaken het deurblad vergrendelen.

• Verschuif de veiligheidsgrendels naar vergrendelde positie.

Bediening bij geïsoleerde werking van kipcilinder en achterdeur

Figuur 6.6.2.a. – Positie bolkranen voor geïsoleerde werking van kipcilinder en achterdeur

De bedieningselementen voor de geïsoleerde werking worden op Figuur 6.6.2.a. getoond. De grote verticaal ge-plaatste bolkraan stemt overeen met bolkraan (3) op het schema (Figuur 6.6.1.b). De kleine verticaal gege-plaatste bolkraan stemt overeen met bolkraan (5) op het schema. De horizontaal geplaatste bedieningskraan (op de chassis-balk) stemt overeen met bedieningskraan (11) op het schema

Kippen zonder openen klapdeur

• Sluit de bolkraan (5) op het schema (Figuur 6.6.1.b.) die de hydraulische cilinders klapdeur bedient.

• Sluit de bedieningskraan (11) zodat de sluithaken zich niet kunnen openen.

• Verifieer dat de sluithaken eveneens mechanisch vergrendeld zijn.

• Laat de kipbak kippen en terug zakken.

• Open de bedieningskraan (11) en de bolkraan (5) zodat de hydraulische klapdeur bij de volgende kipcyclus wel automatisch opent.

Begeef U nooit in het werkbereik van de hydraulische klapdeur.

Indien U zich in de kipbak begeeft door de geopende hydraulische deur dan dient deze mechanisch beveiligd te worden tegen accidenteel sluiten.

Openen en sluiten van de hydraulische klapdeur (zonder volledige kipcyclus)

• Open het dekzeil. Voor de specifieke procedure voor het openen van het specifiek type dekzeil zie § 7.2, § 7.3 of § 7.4.

• Koppel het hydraulisch circuit van de trekker aan op de cilinder. Bij een enkelvoudig hydraulische circuit wordt er één hydraulische slang aangekoppeld. Een dubbel hydraulisch circuit heeft nog een tweede slang (afkomstig van het overdrukventiel) dat terug gekoppeld wordt naar het oliereservoir.

• Ontgrendel manueel de veiligheidsgrendels van de sluithaken.

• Verifieer of er zich niemand in de gevarenzone bevindt (achter de hydraulische deur).

• Schakel de hydraulische groep van de trekker in (meestal via de PTO) en begin de kipbak langzaam te kippen totdat de sluithaken geopend zijn.

• Sluit de bolkraan (3) op het schema (Figuur 6.6.1.b.).

• Verifieer dat de hydraulische klapdeur zich volledig opent.

• Schakel de hydraulische groep van de trekker uit (meestal door de PTO uit te schakelen).

• Om de hydraulische klapdeur te sluiten dient de olie terug afgelaten te worden naar het reservoir (via de hydrau-lische groep op de trekker).

• Nadat de klapdeur gesloten is dient de bolkraan (3) terug geopend te worden zodat de kipbak zakt naar zijn horizontale positie en de sluithaken zich automatisch sluiten.

• Ontkoppel de hydraulische verbindingen nadat de kipbak zich in horizontale positie (ruststand) bevindt.

• Vergrendel manueel de sluithaken.

• Sluit eventueel dekzeil.

7. DAKBEDEKKING

Verschillende uitvoeringen van dakbedekking zijn beschikbaar:

• Zijdelings oprolbaar dekzeil (zie § 7.2),

• Dekzeil bedienbaar vanop de grond type “Dawnbarn”

• Dekzeil bedienbaar vanop de grond type “Cramaro”

De meeste opleggers zijn voorzien van een loopvlak dat bereikbaar is via de bijbehorende ladders. Dit loopvlak dient als platform voor de gebruiker die van daar:

• het zeil op een efficiënte en veilige manier kan openen of sluiten,

• na het laadproces kan controleren of de lading niet te hoog gestapeld is of ongelijkmatig verdeeld is.

7.1. LOOPVLAK MET LADDERS

Figuur 7.1.a. – Loopvlak (voorbeelden)

Op het loopvlak is een bevestigingspunt voor een valharnas voorzien. Dit harnas voorkomt dat de gebruiker van het loopvlak kan vallen maar is niet voorzien in de leveringsomvang van de oplegger.

• Alvorens de ladder naar het loopvlak te betreden, vergewis u er van dat de treden van de ladder alsook uw schoenzolen vrij zijn van modder of andere substanties die uitglijden kunnen veroorzaken.

• Gebruik bij het beklimmen en het afdalen van de ladders steeds beide handen. Maak op elk ogenblik gebruik van 3 steunpunten (2 voeten en 1 hand of 1 voet en 2 handen).

• Gebruik steeds een veiligheidsharnas dat vastgeklikt is aan het bevestigingspunt op het loopvlak.

• De toegang tot het loopvlak dient in geen geval als positie voor het aanschouwen van het laad- of losproces.

7.2. OPROLDEKZEIL Beschrijving

Het oproldekzeil zorgt voor een perfecte afsluiting van de oplegger en wordt bevestigd:

• aan de voorzijde van de oplegger door middel van een doorlopende elastiek of beugels,

• aan één zijde van de oplegger door middel van spanbanden of spanlatten,

• aan de andere zijde van de oplegger door middel van een permanente bevestiging.

In het oproldekzeil is een oprollat voorzien waarin een rolhendel kan geschoven worden. Deze rolhendel is ofwel be-vestigd aan de leuning van het loopvlak ofwel bevindt deze zich in de rollat en is deze door middel van een elastiek bevestigd. De rolhendel stelt de gebruiker in staat het dekzeil op en af te rollen.

Figuur 7.2.1.a. – Bevestiging rolhendel

Gebruik van het oproldekzeil

Alvorens het oproldekzeil op te rollen moeten de bevestigingen aan de voorzijde en de linkerzijde losgemaakt worden. Bovendien moeten de rolstops bevestigd worden zodat het oproldekzeil niet van de oplegger kan rollen. De rechte rolstop houdt het oproldekzeil tegen gedeeltelijk boven het laadoppervlak. Met de doorzette rolstop ligt het oproldekzeil “naast” de laadbak.

De rolstops kunnen bevestigd worden met behulp van de bijgeleverde ladder die aan het chassis of kipbak is vast-gemaakt.

Na het terug sluiten van het oproldekzeil dienen de rolstops terug verwijderd te worden en opgeborgen op de daar-toe voorziene plaats.

Beschrijving

• Om veiligheidsredenen is het belangrijk te controleren of de rolstops goed gemon-teerd zijn alvorens het oproldekzeil op te rollen.

• Doorzette rolstops mogen enkel op privaat terrein gebruikt worden.

• Indien men met open oproldekzeil rijdt op de openbare weg, dient het oproldekzeil voldoende vastgemaakt te worden. Hou er rekening mee dat het opgerolde oprol-dekzeil de totale hoogte van de oplegger aanzienlijk doet toenemen.

• Het oproldekzeil mag niet gebruikt worden om de lading mee af te vlakken.

• Rijd nooit met half geopend oproldekzeil.

• Het is verboden om op het dekzeil te klimmen of te lopen.

Alvorens het vertrek moet de chauffeur zich er van vergewissen dat er zich geen loslig-gende voorwerpen (bv. ijsschotsen, water, gereedschap, enz.) op het dekzeil bevinden.

7.3. DEKZEIL TYPE “DAWNBARN”

Figuur 7.3.1.a. – “dawnbarn” type dekzeil

Het dawnbarn type dekzeil bestaat uit een dekzeil met een stang die bediend kan worden door middel van een zwengel. Het zeil wordt in de langsrichting van het voertuig opgerold.

Er is een uitvoering waarbij het dekzeil op een stang gerold wordt die zich initieel aan de zijkant van de kipbak bevindt. Een tweede uitvoering heeft de stang in het midden van de kipbak. De stang wordt naar de zijkant van de

Er is een uitvoering waarbij het dekzeil op een stang gerold wordt die zich initieel aan de zijkant van de kipbak bevindt. Een tweede uitvoering heeft de stang in het midden van de kipbak. De stang wordt naar de zijkant van de

In document INHOUDSOPGAVE. STAS - Manual 3 (pagina 22-30)