• No results found

ACCESSOIRES KIPPER 1. SLEEPHAAK

In document INHOUDSOPGAVE. STAS - Manual 3 (pagina 30-34)

Figuur 8.1.a. – Sleephaak

Gebruik de sleephaak enkel voor het slepen van een ander voertuig. De sleephaak dient niet om vastgereden voertuigen los te trekken (overmatige belasting).

8.2. GRAANSCHUIF Beschrijving

Gebruik

Figuur 8.2.1.a. – Verschillende types graanschuiven

Figuur 8.2.1.b. – Deur met graanschuif met stofmouw

De graanschuif is een afsluitbare schuif voorzien in de achterdeur. Deze wordt in een kipper ingebouwd met als doel een vrij vloeiende lading gedoseerd en in kleine hoeveelheden of gericht (gebruik van een transportband) te lossen.

Er bestaan twee types graanschuif. Bij het type met hendel wordt door aan de hendel te trekken de schuif omhoog geheven. Bij het type met tandwiel en tandheugel bedient men een stang met een ratelsleutel. Deze stang is verbon-den met een tandwiel. Het tandwiel grijpt in een tandheugel centraal gemonteerd op de graanschuif. Door de stang te draaien (met ratelsleutel) wordt de schuif omhoog geheven.

Door de hendel te bedienen kan de schuif geopend worden. Optioneel wordt de graanschuif ook voorzien van een stofmouw (zie Figuur 8.2.1.b.).

• Bij het kippen door de graanschuiven dient men er op te letten dat men de kipbak niet te hoog heft zodat de lading geen overmatige druk op de deuren gaat uitoefenen.

• De bediener dient er op toe te zien dat er zich gedurende de loswerkzaamhe-den geen personen in gevaarlijke zones bevinloswerkzaamhe-den (tussen kipbak en chassis, net achter het voertuig) en dat er zich binnen het werkbereik waar het kippen wordt uitgevoerd geen personen nog dieren bevinden.

• Steek nooit enig ledemaat in de graanschuif.

Lossen met behulp van de graanschuif

• Controleer of de deuren vergrendeld zijn. Controleer zowel of mechanische vergrendelingen in de juiste stand staan en of eventuele pneumatische vergrendelingen (sluithaken) niet bediend zijn

• Monteer eventueel de optionele stofmouw (deze bevindt zich aan de zijkant van de trailer) en verwijder de elas-tiek die de stofmouw compact samenhoudt (zie Figuur 8.2.1.b.).

• Controleer dat er zich niemand bevindt in een straal van 2 meter rond de graanschuif.

• Open de graanschuif

Bij het type met de hendel gebeurt dit door eerst de klem op het scharnierpunt van de hendel te lossen en vervol-gens aan de hendel te trekken tot de schuif in de gewenste positie staat. Vergrendel deze positie met de klem op het scharnierpunt. Zorg er hierbij voor dat U zich zoveel mogelijk aan de zijkant van de oplegger bevindt weg van de uitstroomopening.

8.3. BODYGUARD

Figuur 8.2.1.c. – Bediening en vergrendeling graanschuif type tandwiel en tandheugel

Figuur 8.3.a. – Bodyguard (links: hoofdcontrole-eenheid rechts: naderingsschakelaar met detectie-plaatje)

Bij het type met tandwiel en tandheugel dient men de ratelsleutel (bevindt zich in de materiaalkist) te plaatsen op de stang te plaatsen. Vervolgens kan men de graanschuif openen tot de gewenste stand. Vergrendel de stang in de gewenste positie.

Wees bij het openen van de graanschuif steeds bedacht op uitstromende lading.

Open de graanschuif zoveel mogelijk vanaf de zijkant van het voertuig.

Kip de bak nooit in één beweging volledig omhoog. De druk die de lading uitoefent op de gesloten achterdeur kan te groot worden.

• Kip de bak geleidelijk zodat er zich voldoende lading voor de schuif bevindt, zonder dat er overmatige druk op de deuren uitgeoefend wordt.

• Breng na het lossen de kipbak terug in horizontale positie.

• Sluit de graanschuif en vergrendel hem in gesloten positie. Let erop dat de ratel terug opgeborgen wordt in de materiaalkoffer.

• Verwijder de stofmouw op, berg hem compact op (met behulp van de elastiek) en plaats hem terug op de voor-ziene plaats aan de zijkant van de oplegger.

De bodyguard is een systeem dat een geluids- en visueel signaal genereert bij het kippen.

Het bestaat uit een naderingsschakelaar (die een detectieplaatje op de kipbak detecteert wanneer deze rust op het chassis), een hoofdcontrole-eenheid en een visueel waarschuwingstoestel (controlelamp gemonteerd op een plaats zichtbaar voor de bestuurder vanuit zijn cabine).

Werking

Wanneer het contact aangezet wordt zal de bodyguard voor ongeveer 5 seconden actief zijn. Op deze wijze wordt de bestuurder er attent op gemaakt dat de bodyguard operationeel is. Bij een beschadiging van kabel of sensor wordt er een pulserend signaal gegenereerd.

Wanneer de kipbak rust op het chassis detecteert de naderingsschakelaar de metaal massa van het detectieplaatje.

Het waarschuwingssysteem wordt dan uitgeschakeld.

Wanneer de kipbak niet meer rust op het chassis (door manipulatie van de operator of door een andere oorzaak), zal de naderingsschakelaar de afwezigheid van het detectieplaatje detecteren. Dit veroorzaakt een pulserend auditief en visueel signaal. Dit signaal blijft actief totdat de kipbak terug rust op het chassis of totdat het contact afgelegd wordt.

8.4. OPKLAPBARE BUMPER

8.5. WEEGAPPARAAT Beschrijving

Beschrijving

Figuur 8.5.1.b. – Meetcellen weegapparaat (rekstrookjes ter hoogte van kipcilinder en ter hoogte van de achterscharnieren)

Figuur 8.4.2.a. – Positie hendels voor blokkeren automatisch opklapbare bumper Bij alle modellen is een opklapbare bumper verkrijgbaar. Deze fungeert meestal als hulp bij het lossen van een lading

in een asfaltmachine.

Versie met manueel opklapbare bumper

Hierbij wordt de bumper vergrendeld met veiligheidspallen. Zie Figuur 8.4.1.a.

Versie met automatisch opklapbare bumper – bediend vanuit de trekker cabine Zie Figuur 8.4.1.b.

Bedienen automatisch opklapbare bumper Bumper opklappen

• Vergewis U er van dat u deel uitmaakt van werfverkeer of dat U zich niet op de openbare weg bevindt.

• Controleer of er zich niemand in de gevaarlijke zone achteraan het voertuig bevindt.

• Controleer of de laadbak nog steeds op het chassis rust (kippen niet begonnen).

• Schakel de elektrische knop in de cabine om naar de “1” of “ON” positie. De bumper zal nu langzaam opklap-pen.

• Laat de stroom ingeschakeld zodat de bumper in opgeklapte stand blijft staan.

Bumper neerlaten

• Controleer of er zich niemand in de gevaarlijke zone achteraan het voertuig bevindt.

• Controleer of de laadbak terug op het chassis rust (kippen beëindigd).

• Schakel de elektrische knop in de cabine om naar de “0” of “OFF” positie. De bumper zal nu langzaam neer-klappen.

• Vergewis U van de goede stand van de bumper vooraleer terug op de openbare weg te rijden.

Bij de automatisch opklapbare bumper zijn 2 hendels geleverd die het mogelijk maken de installatie te blokkeren. Gebruik deze als u werkzaamheden uitvoert achteraan het voertuig. De hendels bevinden zich links achteraan het chassis (zie Figuur 8.4.2.a.).

Figuur 8.4.1.b. – Automatisch opklapbare bumper

Figuur 8.5.1.a. – Weegapparaat meeteenheid

Het meten gebeurt door middel van 4 meetcellen (rekstrookjes) die geplaatst zijn op de achterste scharnieren (2 stuks) en op het scharnier van de hefcilinder (2 stuks). De gemeten waarden van de meetcellen worden verwerkt in de mee-teenheid. Deze geeft een uitlezing van het gewicht van de lading nauwkeurig tot op +/- 100 kg.

Het weegapparaat heeft ook de mogelijkheid een alarmsignaal te genereren bij een vooraf ingesteld gewicht.

Bediening

Bediening

De weegprocedure vereist het licht kippen van de bak. Dit mag niet gebeuren tijdens het laden. De impact van het laden op een gekipte bak kan schade veroorzaken. Laden dient steeds te gebeuren met de bak rustend op het chassis (niet gekipt).

• Wanneer er op de oplegger achteraan steunvoeten voorzien zijn dienen die steeds gebruikt te worden bij het kippen.

• Het demonteren van de steunvoeten is zeker uit den boze ! STAS nv aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid bij het niet toepassen van deze gebruiksre-gels !

• In tegenstelling tot de steunvoeten vooraan zijn de steunvoeten achteraan elk apart te bedienen.

Voor de specifieke bediening van het weegapparaat (aanzetten, op nul zetten, alarmen instellen, ...) verwijzen we naar de bijgevoegde documentatie.

Weegprocedure

• Activeer het weegapparaat

• Kip de bak een tiental centimeter, zodat het ganse gewicht van de bak gedragen wordt door de scharnieren achteraan en de hefcilinder vooraan.

• Lees het gewicht af.

• Breng de bak terug in horizontale positie.

• Schakel het weegapparaat uit 8.6. STEUNVOETEN ACHTERAAN

Beschrijving

Figuur 8.6.1.a. – Steunvoeten achteraan

Steunvoeten achteraan dienen om extra stabiliteit te geven bij het kippen. Wanneer de oplegger hiermee uitgerust is dienen zij steeds in ondersteunende positie gebracht te worden vooraleer er begonnen wordt met kippen.

Steunvoeten neerlaten

• Controleer of de beide steunvoeten kunnen steunen op voldoende stevige ondergrond

• Maak de hendel van één van de steunvoeten los.

• Trek de hendel volledig uit om de hoge snelheid bij het neerlaten te selecteren

• Draai de hendel in wijzerzin tot de steunvoeten de grond raken.

• Selecteer de lage snelheid door de hendel in te drukken.

• Roteer de hendel tot de oplegger volledig ondersteund is.

• Breng de hendel terug in de opbergpositie

• Herhaal deze stappen voor de andere steunvoet

• Nadat de kipbak terug rust op het chassis dienen de steunvoeten terug in opgetrokken positie geplaatst te worden.

• Volg hiertoe bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.

Raak het aansluitstuk niet aan, gevaar voor brandwonden 8.7. BLUSAPPARAAT

8.8. VLOERVERWARMING LAADBAK

Figuur 8.7.a. – Locatie blusapparaat op de kipper

Figuur 8.8.a. – Vloerverwarming laadbak De oplegger is uitgerust met een blusapparaat

Het blusapparaat bevindt zich meestal op de steunvoeten vooraan. Uitzonderlijk kan het ergens anders gemonteerd zijn (b.v. ter hoogte van de kipcilinder), zie Figuur 8.7.a.

De laadbak kan optioneel uitgerust worden met een vloerverwarming van het laadbak gedeelte (pattent Langendorf).

Daartoe worden de uitlaatgassen van de trekker afgeleid naar de vloer van de oplegger (zie Figuur 8.8.a.) via een aansluitstuk. De uitlaatgassen verwarmen de ondervloer doordat ze geleid worden in de afgesloten ruimte tussen de profielen van de ondervloer van de bak. De uitlaatgassen verlaten de oplegger door gaten voorzien in de ondervloer.

Achteraan de oplegger bevinden zich twee venturi’s (één aan elke kant). Door de rijwind wordt er in deze venturis onderdruk gecreëerd. Deze onderdruk zorgt voor trek in ruimte onder de ondervloer.

9. VERLICHTING EN SIGNALISATIE

In document INHOUDSOPGAVE. STAS - Manual 3 (pagina 30-34)