Dankzij de medewerking van de diverse Venture Capitalists is er een evaluatie-instrument ontwikkeld met daarin de vier belangrijkste zaken uit de literatuur om te komen tot een goede eerste en snelle scan.
De eerste stap die een Venture Capitalist dient te zetten is een analyse of het voorstel voldoet aan de wettelijke eisen die de Venture Capitalist mogelijkerwijs zijn gesteld in verband met het gebruik van overheidsgeld. Daarnaast is een analyse op portfolio van belang. Zeker voor de Venture Capitalist die investeert met kleinere bedragen in startende ondernemingen. Een portfolio strategie is in dat kader zeer belangrijk en heeft grote invloed op het succes van een Venture Capitalist.
Vervolgens zal er een analyse gemaakt worden op vier verschillende punten. Bij ieder criterium zijn punten te verdienen, waarbij de totaal score van de vier criteria maximaal 100 punten kan zijn. In bijlage 1 is de vragenlijst te vinden waarbij bij ieder criterium een score gegeven kan worden op de diverse onderdelen die eerder zijn behandeld. Hieronder een weergave van de criteria met daarbij het maximaal te behalen aantal punten. Dit is gebaseerd op de theoretische QuickScan uit hoofdstuk 5 en de mening van de Venture Capitalists uit hoofdstuk 6.
1.
De ondernemer/management 40 pnt2.
Product/Markt Combinatie 30 pnt3. Resources 20 pnt
4. Risico 10 pnt
Met bovenstaande verdeling is duidelijk gehoor gegeven aan de wens van de Venture Capitalists om er in plaats van een theoretisch model, juist een meetbaar instrument van te maken. De conclusie kan worden gemaakt dat de twee belangrijkste factoren samen voor 70% de beslissing maken. Aangezien de ondernemer en het management team hierin een belangrijkere rol spelen zullen deze in de definitieve QuickScan het hoogste aantal punten kunnen behalen, namelijk 40 van de 100. De productmarkt combinatie is hierin de tweede factor, hier kunnen 30 punten mee gescoord worden. Aangezien de resources de nieuwe factor zijn en uit de literatuur blijkt dat dit een goed voorspellend karakter heeft, zal deze factor 20 punten kunnen scoren in de definitieve QuickScan. De laatste 10 punten worden toegekend aan de risico’s die voortkomen uit hoofdstuk 3 en 4.
Uit het onderzoek blijkt dat de ondernemer zelf de belangrijkste factor is in het beslissingsproces. Hoewel de beste analysemethode een gesprek is met de ondernemer, neemt deze methode meer tijd in beslag. Het doel van de QuickScan is juist om snel een eerste scan te maken op basis van het business plan. Een gesprek met de ondernemer past niet in deze strategie. Het advies is dan ook om op basis van de informatie uit het businessplan een eerste beeld te vormen van de ondernemer op basis van de punten uit de checklist. Zodra de uitkomst van de checklist positief is, en er dus een aantrekkelijk en mogelijkerwijs goed rendement te behalen valt, kan
er een gesprek aan worden gegaan met de ondernemer. Door deze stappen te nemen bespaart de Venture Capitalist zich veel tijd en wordt er wel degelijk een goede eerste analyse gemaakt.
Figuur 7.1, Definitieve QuickScan
Investeringsvoorstel
Portfolio Eisen
Ondernemer/management
Product/Markt Combinatie Resources Risico
Totaal score
80 tot 100
Door naar Due Diligence
60 tot 79
Mogelijk door naar Due Diligence
0 tot 59 Afwijzen
7.1 Werking QuickScan
De QuickScan wordt gebruikt in samenwerking met de checklist in bijlage 1. In deze checklist zijn de belangrijkste criteria verwerkt uit de hoofdstukken 3 & 4. De Venture Capitalist zal een score dienen te geven aan ieder aspect en daarna de totaal score bij elkaar optellen. Deze uitslag geeft aan of een investeringsvoorstel wel of niet door gaat naar de Due Diligence fase waarin een verdiepend onderzoek wordt gedaan naar de achtergronden.
Een score van 80 punten of hoger betekent dat er sprake is van een zeer interessant voorstel met voldoende kansen om succesvol te zijn. Een voorstel met een dergelijke uitkomst dient zeker verder geanalyseerd te worden. Vervolgens komt er een categorie met een puntentotaal tussen de 60 en de 79. Deze voorstellen scoren voldoende maar behoren niet tot de topvoorstellen. De Venture Capitalist zal hier zelf een beslissing moeten nemen al naar gelang het wel of niet door laten gaan naar de Due Diligence fase. De kans op succesvol zijn van deze voorstellen is uiteraard minder dan in de topcategorie. Wanneer een investeringsvoorstel een score heeft van minder dan 60 punten is duidelijk dat veel belangrijke criteria in mindere mate aanwezig zijn, of zelfs volledig ontbreken. Een investering hierin biedt dan ook een lagere kans op een positieve Return on Investment. De conclusie is dan ook gerechtvaardigd om investeringsvoorstellen met een dergelijk lage score af te wijzen.
8. Conclusie
In deze Masterthesis is onderzoek gedaan naar Venture Capitalists en de beslissingen die zij nemen om wel of niet te investeren in startende ondernemingen. Onderstaande deelvragen hebben geleid tot de uiteindelijke QuickScan die terug te vinden is in hoofdstuk 7. Hieronder worden de deelvragen herhaald en kort beantwoord. Vervolgens zal gekeken worden naar de doelstelling van het onderzoek om te concluderen of hier ook daadwerkelijk aan is voldaan.
1. Wat zijn de mogelijkheden voor een kapitaalbenodigde om aan
kapitaal te komen voor het startende bedrijf.
In hoofdstuk 2 is ingegaan op de financieringsmogelijkheden. Een startende onderneming heeft diverse mogelijkheden, waarbij financiering door de Venture Capitalist de minst interessante is. Overige mogelijkheden zijn: interne financiering, externe financiering door vrienden en/of familie, externe financiering door banken en een beursgang.
2. Wat zijn de criteria op basis waarvan de beslissing wordt
genomen om wel of niet te investeren.
Uit hoofdstuk 3 en het onderzoek bij de Venture Capitalists blijkt dat de ondernemer het belangrijkste criterium is om juist wel of juist niet te investeren. Daarnaast zal veel afhangen van de Product Markt Combinatie.
3. Aan welke eisen dient een model te voldoen om succesvol te zijn.
Uit hoofdstuk 3 komt de belangrijkste eis voor een model. Dit is dat er niet meer dan 4 kerncriteria zijn waarover een analyse wordt gemaakt.
4. Welke modellen zijn er in de huidige wetenschappelijke
literatuur voor Venture Capitalists.
In hoofdstuk drie zijn er drie wetenschappelijke modellen behandeld over Venture Capitalists en de beslissingen die zij nemen, te weten:
• Bruno en Tybjee (1984)
• Brunswik (1956)
• Jain (1999)
Tevens is in hoofdstuk 3 ook de theorie van Mintjes weergegeven voor een eerste analyse. Er blijkt dat een QuickScan zoals deze ontwikkeld is, nog niet aanwezig is in de huidige wetenschappelijke literatuur.
5. Wat zijn de succes- en faalfactoren bij startende bedrijven.
Uit hoofdstuk 4 komen de volgende factoren die van invloed zijn op het succes en/of falen van een startende onderneming.
Succesfactoren Faalfactoren
Sterk en visionair leiderschap Te snelle groei
Focus op thuismarkt Inadequate marketing van het
product
Goede klant relaties Snel wijzigende technologie
Commitment aan de onderneming Entry barriers
Hands-on mentaliteit van Venture
Capitalist Snel wijzigende technologie
Toekomstgerichte focus Verandering in de concurrentie
Psychologisch eigendom bij
Top-Management Diversificatie
Ondernemer gedraagt zich teveel als werknemer
6. Wat zijn de evaluatiecriteria die in de QuickScan terecht
komen.
In de QuickScan zijn vier kerncriteria die waarover de Venture Capitalist een oordeel dient te vellen, aan de hand van de checklist (bijlage 1)
•
Entrepreneur/management• Product Markt Combinatie
• Resources
• Risico
Overigens zal pas aan de analyse worden begonnen nadat is gecontroleerd of het investeringsvoorstel past binnen het portfolio van de Venture Capitalist en voldoet aan de eisen die worden gesteld aan een potentiële investering.
7. Wat is de feedback van de Venture Capitalists op de QuickScan?
Er is gesproken met in totaal vier Venture Capitalists die zich onder andere richten op startende ondernemingen. De reacties op de QuickScan waren over het algemeen zeer positief. Kritiek was echter dat het model uit hoofdstuk 5, de voorlopige QuickScan te theoretisch was en in feite een uitgebreide leeswijzer. Met dank aan de feedback is het mogelijk geweest om er een meetbaar instrument van te maken.
Met het antwoord op de laatste deelvraag, kan nu de doelstelling besproken worden, deze luidt als volgt:
“Het ontwikkelen van een evaluatie-instrument dat door Venture Capitalists gebruikt kan worden om een eerste selectie te maken omtrent investeringen in startende ondernemingen. Het zal voor de Venture Capitalist de vorm krijgen van een QuickScan.”
Geconcludeerd kan worden dat in de voorgaande hoofdstukken aan de doelstelling is voldaan. Er is een model ontwikkeld op basis van wetenschappelijke literatuur. Venture Capitalists kunnen de QuickScan gaan gebruiken ter verbetering van de eerste selectie van startende bedrijven. Het instrument bevat de vier belangrijkste
criteria voor startende ondernemingen. Deze zijn gekoppeld aan succes- en faalfactoren in de checklist in bijlage 1. Een goed businessplan zal al deze factoren behandelen, zodat een goede analyse mogelijk is. Het gebruik van de QuickScan stelt de Venture Capitalist in staat om snel een eerste indruk te krijgen van de onderneming die op zoek is naar kapitaal.
De QuickScan zal nu aangeboden worden aan de Venture Capitalists die hebben meegewerkt aan het onderzoek zodat zij dit kunnen gebruiken bij het analyseren van nieuwe investeringsvoorstellen. Een andere mogelijkheid is dat zij het model loslaten op investeringen die gedaan zijn in het verleden welke niet succesvol waren zodat ook dan gekeken kan worden of aan de hand van de QuickScan mogelijkerwijs een andere beslissing genomen was.
9. Literatuurlijst
Artikelen:
Abdelsamad, M.H., Kindling, A.T. (1978), Why Small Businesses Fail, S.A.M. Advanced Management Journal, 1978, 24-32
Barney, J.B., Busenitz, L., Fiet, J.O., Moesel, D. (1989), The
Structure of Venture Capital Governance: An Organizational Economic Analysis of Relations between Venture Capital Firms and New Ventures, Academy of Management Best Paper Proceedings,
64-68
Blees, J., R. Kemp, J. Maas en M. Mosselman (2003), ‘Barriers to
entry. Differences in barriers to entry for SMEs and large enterprises’, EIM scales paper
Bruno, A., Tyebjee, T., (1984), A Model of Venture Capitalist
Investment Activity, Management Science, vol. 30, No. 9,
1051-1056, September 1984.
Brunswik, E. (1956), Perception and the Representative Design of
Experiments, Berkeley: University of California Press.
Douma, S. (1991), Succes and Failure in New Ventures, Long Range Planning, Vol. 24, No.2, p54-60
Franke, N., Gruber, M., Harhoff, D., Henkel, J. (2006), What you
are is what you like—similarity biases in venture capitalists’ evaluations of start-up teams, Journal of Business Venturing,
Vol. 21 Issue 6, p802-826
Gosh, B.T., Liang, T.W., Meng, T.T., Chan, B. (1998), The Key Succes
Factors, Distinctive Capabilities, and Strategic Thrusts of Top SME’s in Singapore, Journal os Business Research, 51 (2001),
209- 221
Jain, B. A. (2001), Predictors of performance of venture capitalist
backed organizations, Journal of Business Research, Vol. 52
Issue 3, p223-233
Jungwirth, C. Moog, P. (2004), Selection and Support Strategies in
Venture Capital Financing: high-tech or low-tech, hands-off or hands-on?, Venture Capital, april-september, vol. 6, no. 2/3,
105-123.
Klofsten, M., Fredriksen, Ø. (2001), Venture Capitalists’ Governance
of their Portfolio Companies, Journal of Enterprising Culture, Vol. 9 Issue 2, p201-220
Klofsten, M., Davidsson, P. (2003), The Business Platform:
Developing an Instrument to Gauge and to Assist the Development of Young Firms, Journal of Small Business Management, Vol. 41
Issue(1), p1-26
MacMillan, I., Siegel, R., Narasimha, P.N. (1985), Criteria Used by
Venture Capitalists to Evaluate New Venture Proposals, Journal
of Business Venturing, Vol. 1 Issue 1, p119-118
Mason, C., Stark, M. (2004), What do Investors Look for in a
Business Plan? A Comparison of the Investment Criteria of Bankers, Venture Capitalists and Business Angels.,
International Small Business Journal , Vol. 22 Issue 3, p227-248.
Myers, S.C. (1984), The Capital Structure Puzzle, The Journal of Finance, July 1984, Vol. XXXIX, No.3, 575-593
Parhankangas, A., Hellström, T. (2007), How experience and
perceptions shape risky behaviour: Evidence from the venture capital industry, Venture Capital, Vol. 9 Issue 3, p183-205
Rangone, A. (1999), A Resource-Based Approach to Strategy Analysis
in Small-Medium Sized Enterprises, Small Business Economics,
12, 299-311
Rea, R.H. (1989), Factors Affecting Succes and Failure of Seed
Capital/Start-Up Negotiations, Journal of Business Venturing,
Vol. 4 Issue 2, p149-158
Roure, J.B., Keeley, R.H. (1984), Predictors of Succes in New
Technology based Ventures, Journal of Business Venturing, 5,
201-220
Seshadri, D. V. R. (2007), Understanding New Venture Failure due to
Entrepreneur-Organization Goal Dissonance, The Journal for
Decision Makers, Vol. 32 Issue 1, p55-74
Shepherd, D.A. (1999), Venture Capitalists’ Assessment of New
Venture Survival, Management Science, Vol. 45, No. 5, 621-632.
Sommers, W. P., Koc, H. (1987), Why most New Ventures Fail, Management Review, Vol. 76 Issue 9, 35-39
Sweeting, R. C. (1991), UK Venture Capital Funds and the Funding of
New Technologybased Ventures: Process and Relationships,
Journal of Management Studies 28, 601–22.
Wang, C.K., Ang, B.L. (2004), Determinants of Venture Performance in
Singapore, Journal of Small Business Management 2004, 42(4),
347-363
Watson, R., Wilson, N. (2002), Small and Medium Sixe Enterprise
Financing: a Note on Some of the Empirical Implications of a Pecking Order, Journal of Business Financing & Accounting,
Wijbenga, F.H., Postma, T.J.B.M., Witteloostuijn, A. van, Zwart, P.S. (2003), Strategy and Performance of New Ventures: a
Contingency Model of the Role and Influence of Venture Capitalists, Venture Capital, July 2003, Vol. 5, No. 3, 231
250.
Zacharakis, A. L., Meyer, G. D. (2000), The Potential of Actuarial
Decision Models: can they improve the Venture Capital
Investment Decision?, Journal of Business Venturing 15,
323-346.
Zacharakis, A.L., Shepherd, D.A., (2001), The nature of information
and overconfidence on venture capitalists’ decision making,
Journal of Business Venturing 16 (4), 311–332.
Zacharakis, A. L., Shepherd, D.A. (2005), A Non-Additive Decision
Aid for Venture Capitalists’ Investment Decisions, European
Journal of Operational Research 162, 675-689.
Boeken:
Leeuw, A.C.J. de, (2003). Bedrijfskundige methodologie: management
van onderzoek. 5th ed. Assen: Koninklijke Van Gorcum.
Risseuw, P., Thurik, R. (2003), Handboek Ondernemers en Adviseurs:
Management en Economie van het Midden- en Kleinbedrijf, 1e druk Deventer: Kluwer
Internet:
Van der Laan, T. (2006), Financieringsbronnen: Venture Capitalists
(drieluik), via: www.higherlevel.nl.
www.cbs.nl www.EIM.nl www.higherlevel.nl www.mkbkrediet.nl www.nvp.nl www.rug.nl Overig:
Mintjes, werkcollege New Ventures (2006)
NVP, PricewaterhouseCoopers Corporate Finance & Recovery N.V. 2005 Kamer van Koophandel bedrijvendynamiek 2006