• No results found

5. Doelgroepen

5.2 Deelnemers versus niet-deelnemers

In de vorige paragraaf is beschreven welke jongeren (doelgroepen en kenmerken) de praktijken proberen te bereiken. In de komende paragraaf wordt beschreven wie de deelnemers zijn van Informatie & Advies, dat wil zeggen welke jongeren daadwerkelijk worden bereikt door de praktijken die zich richten op Informatie & Advies. Naast jongeren die deelnemen aan Informatie & Advies is er in dit onderzoek ook gekeken naar de jongeren die niet deelnemen. De niet-deelnemers verblijven in dezelfde omgeving als waar Informatie & Advies plaatsvindt. In deze paragraaf proberen we inzicht te krijgen in de achtergronden van de deelnemers, door hun situatie te vergelijken met jongeren die niet deelnemen.

In onderstaande tabel staat het aantal vragenlijsten dat is afgenomen per praktijk

weergegeven. Te zien is dat in totaal 185 vragenlijsten zijn afgenomen bij 90 deelnemers en 95 niet-deelnemers verdeeld over zes verschillende praktijken.

Tabel 11: Aantal afgenomen vragenlijsten per instellingen verdeeld over deelnemers en niet-deelnemers Er is geen steekproef getrokken. Dit betekent dat niet exact vastgesteld kan worden of de geïnterviewde deelnemers een representatieve afspiegeling van de doelgroep van

Informatie & Advies zijn. De brede variëteit in de bereikte doelgroep geeft echter een

indicatie dat de bevindingen van toepassing zijn voor verschillende groepen deelnemers aan Informatie & Advies. Vanwege de kleine en soms verschillende aantallen jongeren in de deelnemers en niet-deelnemers groep per praktijk moeten eeventuele gevonden verschillen tussen deelnemers en niet-deelnemers met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.

Jongerenwerkpraktijken Deelnemer Niet-deelnemer Totaal

Praktijk 1 17.8% (16) 16.8% (16) 17.3% (32) Praktijk 2 16.7% (15) 15.8% (15) 16.2% (30) Praktijk 3 12.2% (11) 15.8% (15) 14.1% (26) Praktijk 4 14.1% (13) 4.2% (4) 9.2% (17) Praktijk 5 22.2% (20) 21.0% (20) 21.6% (40) Praktijk 6 16.7% (15) 26.3% (25) 21.6% (40) Totaal 100% (90) 100% (95) 100% (185)

72

5.2.1 Demografische kenmerken

Als eerste kijken we naar de verdeling van geslacht van de deelnemers versus de niet-deelnemers. Van de deelnemers is 64.3% (58) man en 35.7% (32) vrouw. Dit is opmerkelijk omdat twee van de praktijken zich exclusief op meisjes richten. Zonder deze praktijken zijn jongens nog sterker oververtegenwoordigd in de dataverzameling. De

oververtegenwoordiging van jongens komt overeen met het gegeven dat traditioneel gezien jongens het jongerenwerk domineren (Koops, Metz & Sonneveld, 2013; Koops, Metz & Sonneveld, 2014). De verdeling van geslacht is hetzelfde voor deelnemers en niet-deelnemers.

Als tweede onderzoeken we de leeftijden van de deelnemers. In Figuur 18 is het percentage deelnemende en niet-deelnemende jongeren met een bepaalde leeftijd weergegeven. Deelnemers zijn tussen de 7 en 24 jaar en niet-deelnemers tussen de 8 en de 23 jaar. De gemiddelde leeftijd is voor deelnemers 15.6 (SD=3.5) en voor niet-deelnemers 16.1 (SD=3). Er zijn geen verschillen qua leeftijd tussen deelnemers en niet-deelnemers.

Figuur 18: Frequentieverdeling leeftijd deelnemers en niet-deelnemers

Wanneer we kijken naar de culturele achtergrond van de deelnemers (zie Tabel 12) dan blijkt dat iets meer dan de helft van de deelnemers van Marokkaanse achtergrond is

(57.8%). 15.6% van de deelnemers heeft een Nederlandse achtergrond en 12.2% heeft een Turkse achtergrond. Daarnaast heeft 8.9% van de deelnemers een Surinaamse of

Antilliaanse achtergrond. Relatief weinig jongeren komen uit Azië, Midden- en Oost

Europese landen, Amerika en Afrika. Onder de niet-deelnemers lijkt het percentage met een Nederlandse, Turkse, en Surinaams/Antilliaanse afkomst hoger te zijn en het percentage met een Marokkaanse afkomst lager.

0% 5% 10% 15% 20% 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24

Leeftijd

73

Culturele Achtergrond

Deelnemer Niet-deelnemer Totaal

Nederland 15.6% (14) 17.9% (17) 16.8% (31) Turkije 12.2% (11) 22.1% (21) 17.3% (32) Marokko 57.8% (52) 24.2% (23) 40.5% (75) Suriname/Antillen 8.9% (8) 17.9% (17) 13.5% (25) Azië (India, Indonesië, Pakistan, China etc.) 1.1% (1) 3.2% (3) 2.2% (4) Midden- en Oost Europese landen (Polen, Hongarije etc.) 1.1% (1) 0% (0) 0.5% (1) Amerika (Brazilië, Colombia, VS, etc.) 0% (0) 2.1% (2) 1.1% (2) Afrika (Angola, Congo, Sudan, Somalië, etc.) 0% (0) 4.2% (4) 2.2% (4) Midden Oosten (Irak, Iran, Syrië, Egypte etc.)

1.1% (1) 4.2% (4) 2.7% (5)

Anders, namelijk… 2.2% (2) 4.2% (4) 3.2% (6)

Totaal 100% (90) 100% (95) 100% (185)

Tabel 12: Verdeling culturele achtergrond deelnemers en niet-deelnemers

5.2.2 Dagbesteding

Naast demografische kenmerken, wordt in dit onderzoek ook gekeken naar dagbesteding van jongeren die wel of niet deelnemen aan Informatie & Advies vanuit het jongerenwerk. Het overgrote deel van de deelnemers gaat overdag naar school (89.9%), een relatief klein gedeelte werkt (5.6%) of is thuis (4.5%). Vergeleken met de groep niet-deelnemers is de verdeling hetzelfde.

Wanneer gekeken wordt naar opleidingsniveau (zie Tabel 13) dan is te zien dat van de deelnemers van Informatie & Advies bijna 40% naar het VMBO gaat, ongeveer een kwart naar het MBO (niveau 1t/m 4), en 17% naar het praktijkonderwijs. Ongeveer 15% zit nog op de lagere school. Opvallend is dat niemand het HBO of de universiteit volgt en slechts ongeveer 1% het HAVO of VWO. Van de niet-deelnemers lijkt het opleidingsniveau hoger te zijn.

Opleidingsniveau Deelnemer (N) Niet-deelnemer (N) Totaal (N)

Lagere school of basisschool 14.9% (13) 8.5% (8) 11.6% (21) Vmbo 39.1% (34) 35.1% (33) 37.0% (67) Praktijkonderwijs 17.2% (15) 17.0% (16) 17.1% (31) MBO niveau 1 en 2 13.8% (12) 7.4% (7) 10.5% (19) MBO niveau 3 en 4 13.8% (12) 16.0% (15) 14.9% (27) HAVO of VWO 1.1% (1) 10.6% (10) 6.1% (11) HBO of WO 0% (0) 5.3% (5) 2.8% (5) Totaal (N) 100% (87) 100% (94) 100% (181)

74 Wanneer jongeren worden gevraagd naar hun vrijetijdsbesteding dan wordt chillen met vrienden, tv-kijken, sporten en huiswerken maken door zowel deelnemers als

niet-deelnemers het meest genoemd (zie Figuur 19; meerdere antwoorden zijn mogelijk). Het enige verschil is dat niet-deelnemers iets vaker gamen als vrijetijdsbesteding opgeven in vergelijking met deelnemers (32.6% voor niet-deelnemers vs. 21.1% voor deelnemers).

Figuur 19: Verdeling vrijetijdsbesteding deelnemers en niet-deelnemers

In het vragenlijstonderzoek is ook gevraagd naar de aanwezigheid van fysieke,

verstandelijke, psychische en sociale beperkingen. Van de deelnemers gaf 11.1% van de respondenten aan één of meerdere van deze beperkingen te hebben, 7.8% geeft aan een fysieke beperking te hebben, 3.3% een verstandelijke beperking, 2.2% een psychische beperking, en 2.2% een sociale beperking. Deelnemers en niet-deelnemers verschillen niet in het hebben van één of meerdere beperkingen. Deelnemers geven wel vaker aan een fysieke beperking te hebben dan deelnemers (7.8% voor deelnemers vs. 0% voor niet-deelnemers).

Naar verdere kwetsbare omstandigheden of problemen is in dit onderzoek niet gevraagd. Het opleidingsniveau van deelnemers (voor namelijk laag en middelbaar onderwijs) en de culturele achtergrond van deelnemers (voornamelijk niet-Europees) kunnen echter worden gezien als indicatoren van kwetsbaarheid (Herweijer, 2008).

5.3 Beschrijving niet-deelnemers – die gebruik willen maken van het