• No results found

DE VOORBEELD- VOORBEELD-GEBIEDEN:

In document Over scherven en geluk (pagina 59-63)

optimalisatie op projectniveau

5 DE VOORBEELD- VOORBEELD-GEBIEDEN:

INTRODUCTIE

5.1 K e u z e c r i t e r i a v o o r b e e l d g e b i e d e n

Aan de hand van drie voorbeeldgebieden wordt de theorie uit het voorgaande geïllus-treerd. Uitdrukkelijk wordt gesteld dat het om voorbeelden gaat. Bij geen van de gebieden is sprake van een plan. Wel is aangesloten bij reeds vastgesteld of voorge-nomen beleid met de bedoeling om de zichtbaar te maken oplossingen bij voorkeur te koppelen aan problemen die bij de uitwerking van het beleid al zijn geïdentifi-ceerd. Door aan te haken bij zich reëel voordoende problemen wordt het risico verminderd dat oplossingen het karaktervan theoretische hoogstandjes krijgen.

De gekozen gebieden voldoen aan drie criteria:

1 De gebieden liggen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

2 De gebieden illustreren zo veel mogelijk aspecten van versnippering,

3 De gebieden zijn illustratief voor vergelijk-bare gebieden elders in Nederland.

De EHS

Door binnen de EHS te opereren wordt het versnipperingsprobleem niet alleen geogra-fisch begrensd, maar tevens gekoppeld aan de twee natuurdoelstellingen die binnen de EHS van belang zijn: het streven naar natuurlijkheid en het streven naar verscheidenheid. Voor beide strevens zijn in de Ontwerp-nota Ecosysteemvisies(l) beheerstrategieën opgesteld. Het streven naar natuurlijkheid wordt vertaald in een nagenoeg-natuurlijk en

begeleid-natuurlijke beheerstrategie; het streven naar verscheidenheid komt tot uiting in de half-natuurlijke en multifunctionele

beheerstrategie, In het rijksbeleid wordt bij de uitwerking van de EHS prioriteit gegeven aan een natuurlijker beheer, d.w.z. nauwelijks tot geen beheer en dus aan de nagenoeg-natuurlijke en begeleid-nagenoeg-natuurlijke beheer-strategie. Niet elk gebied binnen de EHS leent zich echter voor één van deze strate-gieën. In één van de voorbeeldgebieden wordt daarom ook aandacht aan de twee andere strategieën besteed.

Voor de versnipperingsproblematiek geldt in elk geval, ongeacht welk natuurbeeld en dus welke beheerstrategie wordt gekozen, dat vergroting van het functioneel oppervlak de meest effectieve oplossing is. Bij de nage-noeg- en begeleid-natuurlijke strategie geldt dat echter nadrukkelijker. Voor die strate-gieën geldt immers 'hoe groter en hoe meer aaneengesloten, hoe beter', omdat alleen dan immers ruimte kan worden gegeven aan landschapsvormende processen en aan meer zelfregulerende ecosystemen. Daarnaast speelt het opheffen van discontinuïteiten en kwaliteitsverbetering een belangrijke rol in het oplossen van de versnipperingsproblematiek,

Z o veel mogelijk versnipperings-aspecten

Door de gebieden in verschillende fysisch-geografische regio's te situeren en voor elk gebied een ander soort versnipperings-problematiek te identificeren worden zo veel

• mogelijk versnipperingsaspecten in beeld gebracht.

57

O V E R S C H E R V E N E N G E L U K

Illustratief

De weergegeven ontsnipperingsmaatregelen zijn toepasbaar op andere, vergelijkbare gebieden in Nederland, waardoor de voorbeeldwerking van de gebieden aan kracht wint.

De keus is gevallen op de volgende gebieden:

1 De duinen: de kustzone van N o o r d -Holland, van IJmuiden t o t Den Helder.

2 De overgang van veenweidegebied naar hogergelegen zandgrond: Vechtplassen en Utrechtse Heuvelrug.

3 Het zandgebied: het stroomgebied van de Drentse Aa.

Overigens heeft ook een praktisch punt bij de gebiedskeuze een rol gespeeld: van elk gebied moest voldoende informatie beschik-baar zijn, bij voorkeur in de vorm van Gebiedsvisies.

5.2 W e r k w i j z e

In voorgaande hoofdstukken is de complexi-teit van het versnipperingsprobleem geduid en is het probleem gedefinieerd als een ruimtelijk probleem. Het gaat met name o m versnipperingsproblemen als gevolg van oppervlakteverlies d o o r (ongelukkige) ruimtelijke rangschikking, het middelste blok uit afb. 2.2, hoofdstuk 2. Versnipperings-problemen als gevolg van milieubeheer en verschillen in natuurbeheer worden in de voorbeeldgebieden wel genoemd, maar mogelijke ontsnipperingsmaatregelen daar-v o o r worden indien nodig alleen aangestipt of aanzienlijk minder ver uitgewerkt.

Ondanks deze inkadering bestaat het gevaar dat het zoeken naar oplossingen voor het versnipperingsprobleem in een gekozen gebied mogelijk t o t een nieuw plan of nieuwe gebiedsvisie leidt. Aangezien dat niet de bedoeling is, maar nadrukkelijk de voorbeeld-werking van ontsnipperingsmaatregelen voorop staat is gekozen voor een themati-sche aanpak van het versnipperingsprobleem:

per gebied is gezocht naar oplossingen v o o r het v o o r dat gebied meest pregnante versnipperingsprobleem en wel in ruimtelijke zin. Het zijn de meest relevante thema's in het licht van de huidige en o o k toekomstige ontwikkelingen en de daarmee gepaard

gaande grote druk op de natuur in het gekozen gebied. Een soortsgewijze uiteenrafeling van het probleem is in de gebieden niet geheel sluitend te geven.

Essentieel is dat de zoekrichting v o o r oplos-singen van het versnipperingsthema in de gebieden (grotendeels) w o r d t bepaald d o o r het geformuleerde natuurbeeld. Met andere woorden: eisen vanuit de natuur bepalen de randvoorwaarden voor de uitwerking van de 'versnipperaar'. De voorbeeldstudies laten vervolgens zien hoe in het geschetste toekomstbeeld beide grondgebruikers: de natuur en de versnipperaar (die, als het goed is, in de toekomst geen versnipperaar meer is) zo duurzaam mogelijk met elkaar zijn geïntegreerd en er ieder beter of in elk geval niet slechter van zijn geworden.

De versnipperingsthema's per gebied zijn 'recreatie' v o o r de Noord-Hollandse duinen, de 'bosbeheersituatie' en 'het opheffen van barrières' (technische oplossingen) voor de Vechtplassen / Heuvelrug en 'landbouw' met zijdelings 'bosbouw' v o o r de Drentse Aa.

De peilers onder de ontsnippenngsstrategie zoals weergegeven in paragraaf 4.2 (vergro-ting van functioneel oppervlak, kwaliteits-verbetering en opheffen van isolatie of discontinuiteiten) krijgen in elk voorbeeld-gebied op een andere manier vorm.

5.3 O p z e t

Na een korte introductie op het gebied en de versnipperingsproblematiek w o r d t per gebied, met als ingang het in een aparte tekstbox weergegeven beleidskader, ge-schetst wat een denkbaar natuurbeeld v o o r het betrokken gebied zou kunnen zijn.

Daarbij w o r d t uitgegaan van de (prioritair gestelde) beheerstrategieën uit de O n t w e r p -nota Ecosysteemvisies en de globaal aangege-ven kansrijke gebieden v o o r de bijbehorende natuurdoeltypen. W a a r (concept)-gebieds-visies voorhanden zijn (kustzone en Drenthe) worden deze gebruikt. Dit natuurbeeld w o r d t gevolgd d o o r opties vanuit het versnippe-rings-thema. Dan volgt een beschrijving van een geïntegreerd gebiedsbeeld (d.w.z, confrontatie van het natuurbeeld met de

58

D E V O O R B E E L D G E B I E

centraal gestelde versnipperaar). In de volgende paragraaf wordt de versnipperings-problematiek beschreven volgens de opzet van afb. 2.2 uit hoofdstuk 2, zij het dat de versnipperings-problematiek 'als gevolg van ruimtelijke rangschikking' voorop staat.

Vervolgens komt de ontsnipperingsstrategie aan de orde. Daarin wordt allereerst verkend welke maatregelen mogelijk zijn om de beschreven versnipperingsproblemen voorde natuur op te lossen. In een tweede stap wordt, voor zover mogelijk aan de hand van een uitsnede uit het gebied, indicatief een fasering geschetst. De mogelijke maatregelen worden geplaatst in het licht van de opties die het centraal gestelde versnipperings-themaAsector heeft in het gebied. Op deze manier wordt nagegaan of oplossingen voor de natuur ook een bijdrage leveren aan de doelstellingen van de betrokken sector. Zo kunnen win-winsituaties in beeld komen.

Bij de fasering wordt aangegeven welke maatregelen binnen de uitvoeringstermijn van het NBP, d.w.z. binnen 30 jaar als eerste in aanmerking komen om de gewenste configu-ratie te krijgen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in makkelijker en moeilijker te realiseren ingrepen, in langdurige, eenmalige en regelmatig terugkerende ingrepen.

Belangrijk is dat de ingrepen strategisch of kansrijk zijn, zowel in ecologische,zin als in de zin van praictische uitvoering en het verkrijgen van maatschappelijk draagvlak.

Informatie die van belang is om de

ontsnipperingsstrategie achtergrond te geven, maar afleidt van de hoofdlijn is verwerkt in aparte tekstboxen. Deze boxen zijn als illustraties in het verhaal opgenomen.

Tot slot een kanttekening: de voorbeeld-uitwerkingen laten zien hoe het ontsnipperen in een gebied vorm zou kunnen krijgen.

Daarbij is gekozen voor een bepaalde aanpak, waaruit bepaalde oplossingsrichtingen voortkomen. Er zijn echter meer manieren van ontsnipperen denkbaar.

Noot:

' IKC-NBLF Ontwerp-nota Ecosysteemvisies EHS Kwaliteiten en prioriteiten in de ecologische hoofd-structuur van Nederland Werkdocument IKC-NBLF nr. 48 (1993) Wageningen

59

H + N + S ' 9 6

O V F R S C 11 K R V F. N Li N Ci E 1, U K

60

H O O F D S T U K

6 DE KUSTZONE VAN

In document Over scherven en geluk (pagina 59-63)