• No results found

2. Humanistisch raadswerk

3.3 Bert Hellinger en de systemische benadering

4.1.2 De systemische en contextuele dimensie: een logische stap

De systemische of contextuele dimensie komt in de meeste psychologische theorieën weinig aan bod. De systeemtherapie heeft zich met name ontwikkeld vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, maar is tot op heden een minder gangbare vorm van therapie dan individuele psychothe- rapie. Daarbij komt dat de meeste systeemtherapie de mens met name opvat als lid van het systeem en minder aandacht besteedt aan autonomie en individuatie, zoals deze in het werk van Hellinger en Nagy wel naar voren komen. Systeemtherapie richt zich daarnaast meestal op de behandeling van een familiesysteem, waarbij leden van de familie in de therapie worden betrokken. In het werk van Nagy is dit een mogelijkheid, maar kan ook zonder de aanwezigheid van familieleden worden gewerkt. De eerste associatie bij systeemtherapie (of contextuele therapie) is echter niet dat dit een benadering is die zowel voor het individu als zijn relaties verrij- kend en ook helend kan zijn.

Het feit dat systeemtherapie minder bekend is en vaak geassocieerd wordt met de bege- leiding van een gezin als geheel, zorgen ervoor dat inzichten uit een vorm van systeemtherapie als een toevoeging aan het HGB niet direct voor de hand liggend zijn. Wanneer men eenmaal bekend is met de theorie van Nagy en met het voorbeeld van het contextueel pastoraat, wordt deze stap al een stuk logischer. Het is opvallend dat het contextueel pastoraat dat al twee decennia bestaat, binnen humanistisch geestelijke begeleiding nog weinig navolging heeft gevonden. Wat zouden hiervoor de redenen kunnen zijn?

Als een mogelijke reden kan worden genoemd dat binnen het humanisme over het algemeen de waarden autonomie en vrijheid hoog op de agenda staan. We leven daarnaast in een tijd van individualisme. Het individualisme is daardoor een onbewust uitgangspunt in veel theorieën en opvattingen over menselijk gedrag waarmee we te maken hebben. Hoewel Van Praag verbondenheid in zijn postulaten voorafgaand noemt aan autonomie, krijgt autonomie toch vaak een groter accent. Daarbij is het zo dat het humanisme na de oorlog opkwam en zijn eigen

waarden wilde verdedigen. Het humanisme heeft zich vrijgevochten uit patriarchale verhou- dingen. In die zin zou een benadering die belang toekent aan loyaliteiten en aan het herstel van relationeel evenwicht, in eerste instantie opgevat kunnen worden als een beperking van vrijheid.

Een tweede reden kan zijn dat de contextuele theorie vooral is opgevat als een vorm van oplossingsgerichte therapie. Hoewel dit inderdaad de aard van deze benadering is, hoeft deze oplossingsgerichte aard niet gevolgd te worden. De theorie van de benadering geeft inzicht in relationeel-existentiële thema’s en hoe met de relationele balans gewerk kan worden, zonder dat de deze oplossingsgerichtheid hoeft te worden aangezet74. Het aanspreken van hulpbronnen en het werken op basis van vertrouwen en geduld zijn daarnaast elementen die goed aansluiten bij het HGB.

In vergelijking met andere theorieën is de contextuele theorie moeilijker in het raadswerk te integreren. Het werk van Baumeister en ook het schema van Van Deurzen zijn relatief snel te begrijpen. Het werk van Nagy (en ook dat van Hellinger) vraagt daarentegen om een gedegen kennis van de benadering en van wat het werk teweeg kan brengen. Om te beginnen is de contextuele theorie complex en leent deze zich er niet voor om op een oppervlakkige manier toe te passen. Het werken met relaties is namelijk precair: veel van het leed dat iemand heeft meegemaakt, heeft vaak zijn oorsprong in de relationele context. In het werken met deze dimensie is daarom zowel veel te winnen als ook veel te verliezen. Er kan bijvoorbeeld in het werken met de relationele dimensie veel pijn aangesproken worden. Zoals Nagy aanduidt, is er bovendien vertrouwen nodig om op deze dimensie in te gaan. In de context van het HGB betekent dit ook dat er een legitimering nodig is – op basis van een vertrouwensrelatie en/of omdat iemand het zelf aankaart – om op relaties van iemand in te gaan. Het kan in sommige gevallen ongepast zijn en zelfs bedreigend overkomen om op belangrijke relaties van iemand in te gaan, zonder dat deze afstemming heeft plaatsgevonden.

Vanuit het werk van Jorna is er een reden te noemen waarom hijzelf de contextuele bena- dering niet in zijn werk heeft gebruikt. Jorna heeft namelijk een specifieke en spiritueel georiën- teerde opvatting van geestelijke begeleiding, waarin het doorleven van existentiële emoties en de eigen weg naar authenticiteit centraal staan. Daarbij kent Jorna weliswaar een belangrijke plek toe aan ontmoeting en verbondenheid, de mens heeft desondanks nadrukkelijk zijn eigen weg te gaan. Jorna probeert in zijn visie op HGB vooral de voorwaarden te scheppen om het individu bij deze weg te begeleiden. De contextuele benadering sluit hier niet direct bij aan.

Tenslotte kan de vraag gesteld worden waarom het HGB niet in zee is gegaan met de systemische benadering van Hellinger. Deze vraag is makkelijker te beantwoorden, omdat het werk van Hellinger doorgaans plaatsvindt in de setting van familieopstellingen. Deze zijn niet direct toepasbaar in het HGB, omdat het om een vorm van oplossingsgerichte therapie gaat en omdat de werkwijze niet onomstreden is. De inzichten van Hellinger zouden daarnaast wel gebruikt kunnen worden. Omdat deze echter geen consistent geheel vormen, vraagt het echter

74 Mooren (2010) neemt in zijn methodiek van existentiële communicatie op basis van Van Deurzen haar duiding van strevingen en ultimate concerns over, maar niet de houding en werkwijze die zij als therapeut hanteert.

om een vertaalslag om zijn werk naar de setting van het raadswerk te vertalen. Het werk van Nagy blijkt daarbij een noodzakelijke ondersteuning te zijn.

4.1.3 De mogelijke betekenis van de systemische en contextuele benadering voor