• No results found

5. Casus Heleen van Royen: Een zakenvrouw in de spotlights

5.3.2 De schrijfster als moeder a Kinderen als belemmering

Van de drie schrijfsters die ik in deze scriptie behandel, is Van Royen de enige die kinderen heeft. Het moederschap is een terugkerend thema in interviews met Van Royen. Hoewel ze zich vaak liefdevol uitspreekt over haar dochter en zoon, geeft ze vaak toe dat het hebben van kinderen niet zaligmakend is. Kinderen krijgen brengt veel problemen met zich mee. In een interview naar aanleiding van Godin van de jacht vertelt ze: “Iedereen maakt je maar wijs dat het zo fantastisch is om kinderen te hebben, maar soms is het een drama.” (Algemeen

Dagblad, 2003) Volgens Van Royen is het niet vreemd om als moeder soms een hekel te

hebben aan je kinderen, want ze zorgen ervoor dat je geen moment meer voor jezelf hebt: “Vrouwen van nu zijn opgevoed met het idee van studeren en een carrière. Wat ook goed is. Maar als je dan moeder wordt, is het echt schrikken wat er dan gebeurt,” zegt ze in Haarlems

Dagblad (2003). Door deze uitspraken wordt duidelijk dat Van Royen geen moeder is die

zichzelf wegcijfert voor haar kinderen, maar een autonoom individu. Ze is meer dan dat instinctieve lichaam dat werd beschreven in hoofdstuk 1, ze is ook nog een geest die iets wil.

Volgens Van Royen zijn het vooral de vrouwen die moeten lijden onder de ongemakken die kinderen meebrengen:

“Kinderen zijn niet zaligmakend. Voor vrouwen is kinderen krijgen vaak een kwestie van veel inleveren. Mijn kinderen zijn vandaag vrij, ik heb twee interviews. Hoe ga ik dat doen? Ton zegt: ik ben weg, moet presenteren vanavond. Terecht, maar ik riep: shit!'' (Algemeen Dagblad, 2003)

Wanneer de interviewer opmerkt dat dit niet echt geëmancipeerd is, stelt ze:

“Daarover gaat mijn werk juist! Het is steeds weer een gevecht tussen man en vrouw, dat vaak in het nadeel van de vrouw wordt beslecht. Mannen kunnen altijd de deur uitlopen. Vrouwen gaan oppassen bellen, leggen een bestand aan van noodscenario's met oma's en buurmeisjes. Dat regelen die mannen niet! In dat opzicht zijn we niet geëmancipeerd. Ik ook niet.”

Ook op het gebied van ouderschap zijn de verhoudingen tussen mannen en vrouwen scheef, ook hier wil ze fouten aankaarten. Op dit moment is het volgens haar voor vrouwen die kinderen willen niet mogelijk om hun carrièredromen waar te maken – en dat terwijl hen dit wel altijd is beloofd: “De generatie vrouwen van nu, rond de 30, worstelt daar erg mee. Die zijn opgevoed met `je gaat studeren, jouw toekomst is een vak, niet alleen maar kinderen en je man'. Maar wil maar chirurg worden met kleine kinderen... Hoe moet je dat doen?”

(Algemeen Dagblad, 2003). Door middel van posture laat Van Royen hier zien dat de

verhoudingen tussen vrouwen nog steeds scheef zijn als het gaat om carrièrekansen: ondanks dat alles zou zijn veranderd, vallen jonge ouders nog steeds in ouderwetse rolpatronen.

5.3.2.b Moeder bloeit op

Hoewel het moederschap haar soms dwingt tot keuzes die ze eigenlijk niet had willen maken, laat Van Royen in haar posture zien dat ze zich zo min mogelijk wil conformeren aan de ideeën die men over ‘moeders’ heeft: haar persoonlijke ontwikkeling blijft voorop staan. Ze geeft aan dat haar expositie met naaktfoto’s in het Letterkundig Museum voor haar kinderen misschien niet zo prettig was, maar dat weerhoudt haar er niet van deze foto’s toch te

gebruiken. “Ik weet niet of ze ook naar de tentoonstelling komen kijken”, zegt van Royen in een interview met De Morgen (2014). “Dat moeten ze zelf beslissen. Ze hoeven het van mij niet te zien. Maar ik leef niet naar de normen en gevoeligheden van mijn kinderen.” Met dit citaat laat Van Royen zien dat ze haar kunstenaarschap niet laat lijden onder haar gezinsleven. Schrijven blijft op de eerste plaats staan:

“Het leven is anders als je schrijft. Je wilt altijd bij je boek zijn. Het verhaal is gaande en je hoort erbij te zijn. Ben ik meer schrijfster dan moeder? Ik ben in elk geval een betere schrijfster dan een moeder. Dat is iets waar ik wel over nadenk. De drang om de beste schrijfster te zijn, is sterker dan de drang om de beste moeder te zijn. Meer appeltaarten bakken, is niet mijn prioriteit.” (Elsevier, 2003)

Van Royen heeft het geluk dat het schrijverschap goed te combineren is met een gezinsleven, blijkt uit een interview met Opzij (2014): “Dat je je geheel aan een schrijversbestaan zou moeten wijden, is onzin. Hella Haasse schreef haar boeken ook gewoon met haar kinderen thuis.” Met dit citaat relativeert ze het cliché van de schrijver als manische kunstenaar die zich volledig op het maken van een meesterwerk moet richten en zet ze zichzelf tegelijkertijd neer als een professionele schrijver: ze vergelijkt zichzelf namelijk met een gewaardeerd auteur, Hella Haasse.

Van Royen heeft wellicht wel makkelijker praten dan andere vrouwelijke schrijvers, omdat zij een groot deel van haar carrière in een uitzonderingspositie zat: haar toenmalige man was huisman, zij kostwinner:

“Hij was in het begin de man met de carrière. Dat is nu omgedraaid. Ton zorgt dat het thuis allemaal loopt, zodat ik kan schrijven. Ik realiseer me heel goed dat niet iedere man dat zomaar zou doen. Maar hij is daar heel eerlijk in: jij hebt van ons tweeën het meeste talent, en dat moet je kunnen ontplooien , zegt hij dan. Dat is toch mooi?” (De Telegraaf, 2011)

Dit is kennelijk niet helemaal natuurlijk: als een interviewer van Dagblad de Limburger (2011) vraagt of ze moeite had met een man zonder carrière, antwoordt ze:

“Ja, dat was ook moeilijk, maar het ging heel geleidelijk. Toen de kinderen klein waren, hoefde ik niet zo nodig. Ik werkte wel, als journaliste, en dat deed ik ook goed. Maar grootse plannen had ik niet. Ton is nu de huisman, maar vergis je niet: hij is ook echt de baas thuis.”

Met ‘vergis je niet’ laat benadrukt Van Royen dat haar man geen slappeling is die niets te zeggen heeft: hoewel hij geen baan heeft, is hij thuis wel diegene met de macht. Hierdoor stuurt Van Royen ook haar eigen posture bij: door te laten zien dat zij thuis niet de baas is maar haar man, ontstaat er geen beeldvorming van haar als dominante kenau die altijd haar zin krijgt – een beeld dat wellicht kan ontstaan wanneer een man geen kostwinner is, omdat mannen er in deze samenleving er nu eenmaal op worden afgerekend wanneer zij niet werken.

Dat vrouwen zich mogen en kunnen ontplooien, is immers nog vrij nieuw: volgens Van Royen maken vrouwen nu pas een inhaalslag:

"[…] ik denk dat de vrouwen nu pas echt openbloeien. Jarenlang hebben ze gestreden voor gelijke rechten, daarna moesten ze knokken voor een carrière. Dat heeft tijd gekost. De dag van vandaag hoef je niet langer enkel moeder, echtgenoot of vrouw te zijn. Talenten die je hebt kan en mag je nu ontwikkelen. Toen mijn kinderen klein waren had ik ook geen tijd om boeken te schrijven. Nu zijn ze tien en zes en begin ik aan mijn

schrijverscarrière. Misschien zijn vrouwen gewoon vaker laatbloeiers en pieken ze wat later. Ze zijn in ieder geval veranderd. Ze willen meer, eisen meer. Noem het een soort van inhaalslag. Dat geldt op alle terreinen, ook seksueel.” (De Morgen, 2003)

Van Royen stelt in dit citaat dat het even duurde voordat vrouwen zover waren dat ze serieus aan hun carrière konden werken, zowel door de geschiedenis heen als in het persoonlijke leven van de vrouw: zelf kon ze ook pas goed aan de slag toen haar kinderen wat ouder waren. Kinderen belemmeren dus het verloop van de carrière, maar betekenen slechts een vertraging, geen einde. Volgens Van Royen zijn vrouwen zoals zijzelf bezig aan een

inhaalslag. Hierdoor neemt ze de posture aan van een moderne vrouw van wie er velen zijn: zij is een van hen, ze zit niet in een uitzonderingspositie, maar identificeert zich met haar gender. En haar sekse is, na vele hindernissen te hebben overwonnen, eindelijk net zo bezig met succes als mannen dat zijn.

5.3.3 Een serieuze schrijver