• No results found

De relaties tussen boeren

In document Veerkracht (pagina 183-185)

De structuur van de impressies is als volgt: 1 Quotes

11. De relaties tussen boeren

Ik heb nog nooit zoveel roddels en geruchten gehoord als tijdens de afgelopen maanden van het interviewen. De vreemdste verhalen gaan rond, je weet soms niet meer wat je moet geloven.

Je kunt de boeren absoluut niet onder een kam scheren. Je hebt boeren die in hun bedrijf puur economisch te werk gaan; is er geruimd dan zijn ze soms vooral blij omdat de veestapel die ze nu hebben beter is dan de vorige. Er zijn boeren die moeite hebben met elke koe die geruimd worden, ook al zijn ze erg ziek of oud; van elke koe moeten ze afscheid nemen, moet je nagaan wat het voor zulke mensen betekent als hun hele veestapel geruimd wordt. Er zijn boeren die alles relativeren, anderen zijn juist overal vreselijk ongenuanceerd in. Voor sommigen zijn de koeien gewoon “het produceren van melk, en dus inkomsten”, voor anderen zijn de koeien als hun kinderen. Oftewel je kunt niet spreken over de boer, het zijn juist de vele verhalen die het leven van de boer een beetje kunnen weergeven.

In veel huiskamers staan bekers, certificaten, foto’s van koeien die prijzen hebben gewonnen. Koeien zijn vaak de trots van boeren. Er zijn boeren die het niet zo uitmaakt hoeveel de koeien produceren, als ze maar van een bepaald ras of soort zijn, bijvoorbeeld roodbont of ze moeten biologisch zijn.

.

Wat ik erg positief vond wat uit de gesprekken naar voren kwam is dat de boeren in het algemeen de zgn. ‘knoeiers’ binnen de sector wel graag kwijt willen. Op mij komt dit over alsof de sector in gedachten met een soort opschoning van binnenuit bezig is, wat mijns inziens erg belangrijk is voor een daadwerkelijk opschoning. Het besef dat het niet kan zoals het nu gaat is sterk aanwezig. Wat daarbij aansluit is dat ik in het algemeen vond dat de boeren aardig zelfkritisch zijn. Dit heeft volgens mij zo zijn weergave in het antwoord dat de ondervraagden gaven op de vraag of zij zichzelf ook schuldig voelen aan de MKZ-crisis. In januari 2002 is in Heerde een presentatie gegeven over de voorlopige resultaten van het project Veerkracht.

Op basis van de getoonde grafieken en de manier waarop de kolommen in de grafieken worden gepresenteerd, ontstaat het beeld dat boeren in het geruimde gebied significant minder veerkracht hebben dan boeren in de toezichtgebieden en vrije gebieden.

Omdat veerkracht een resultante is van welzijn, marginalisatie, stress en depressie, zou je hieruit de conclusie kunnen trekken dat de boeren in het geruimde gebied er psychisch veel slechter aan toe zijn dan de boeren uit de andere onderzochte gebieden.

Zelf heb ik dat beeld niet. Van de groep boeren die ik heb gesproken in het geruimde gebied was de overgrote meerderheid er niet beter of slechter aan toe dan de boeren uit de andere gebieden.

Wel was een aantal gesprekken in het geruimde gebied anders. Een aantal boeren verloor met de ruiming ook een jarenlange foklijn. Sommigen zagen hiermee hun levenswerk in één klap vernietigd. Het verdriet, de teleurstelling en de machteloosheid hierover waren vaak nog duidelijk voelbaar en soms nog volstrekt niet verwerkt.

achter deze periode een punt willen zetten. Ze zijn weer van start gegaan met nieuwe koeien en ze willen zich weer gaan richten op de toekomst.

Grootste verschil tussen de boeren in de geruimde gebieden en daarbuiten, is dat de boeren in de geruimde gebieden volop te maken hebben gehad met de werkwijze en houding van de overheid. Naar mijn idee is het vooral de machteloze woede over het overheidsoptreden dat de gevonden verschillen voor een belangrijk deel kan verklaren.

Je hebt boeren en boeren. Ik heb in totaal achttien boeren bezocht en het viel me op dat geen verhaal hetzelfde was. Alle boeren hebben de MKZ-crisis op een andere manier beleefd. Natuurlijk was er wel verschil tussen de boeren die geruimd waren en de boeren in het vrije gebied, maar het verschil tussen de geruimde boeren onderling bijvoorbeeld was veel groter. Sommigen gingen er vol frisse moed weer tegenaan en waren blij met hun nieuwe veestapel. Anderen gaven aan dat ze wel weer nieuw vee hadden, maar dat ze toch van plan waren om of te stoppen met het bedrijf of te emigreren.

De beleving van de MKZ-crisis is volgens mij ook erg afhankelijk van wat het gezin al eerder heeft meegemaakt. Ik heb bijvoorbeeld een gezin bezocht, dat een kind verloren had. Daarbij vergeleken was volgens hen de ruiming van het vee niets. Zij waren niet geruimd, dus ze konden het natuurlijk niet echt vergelijken. Maar ze konden zich het wel goed voorstellen. Een andere boerin vertelde me dat het veel minder erg vond wanneer een koe ziek was dan wanneer er iets aan de hand was met één van de kinderen.

Ik denk dat de manier van boeren, zeg maar de bedrijfsstijl, ook veel invloed heeft op het effect dat de crisis op het boerengezin heeft gehad. Ik denk dat de zogenaamde ‘machineboer’ veel eerder aan de nieuwe koeien gewend is, dan bijvoorbeeld de ‘fokker’ die jarenlang met een bepaalde bloedlijn heeft gefokt. Maar toch mag je ook de impact die de ruiming op de ‘machineboer’ heeft gehad niet onderschatten. Alle boeren hebben het gevoel dat de veestapel van hun afgepakt is. Ze konden het niet tegenhouden en daar voelen ze zich vaak schuldig over.

Omdat alle boeren zo verschillend zijn, is het volgens mij erg moeilijk om één groep van boeren te vormen. Daardoor kunnen ze moeilijk samen sterk staan. Iedere boer heeft zijn eigen belangen en die zijn vaak in strijd met de belangen van de andere boeren. Zo heb ik bijvoorbeeld een boer bezocht wiens bedrijf midden tussen de bedrijven van akkerbouwers stond. Deze akkerbouwers waren hem behoorlijk tegengevallen tijdens de crisis. Zij reden gewoon kunstmest uit, terwijl dat verboden was. Hierdoor hebben ze het besmettingsrisico vergroot. Ook hoorde de familie in de spannende periode niets van hun buren (de akkerbouwers). De burgers uit het dorp, andere melkveehouders verderop en elders uit het land, zijn hun wel tot steun geweest door middel van telefoontjes en kaarten.

Maar tijdens de crisis hebben de boeren elkaar ook veel gesteund. Een ouder vertelde me het volgende over het geruimde bedrijf van haar zoon. ‘Ze kregen heel veel post en de telefoon rinkelde de hele dag. Kaarten en brieven van mensen in de buurt maar ook van verre familie en kennissen. Ook uit de randstad, overal vandaan. Er zat soms ook geld bij, een briefje van duizend van wildvreemden! Dat doet je toch wel erg goed. Van mensen waar ze eigenlijk wel iets van verwacht hadden, hoorden ze niets, dat was soms wel een teleurstelling.’

Er is vaak onbegrip voor de situatie van de boeren vanuit de samenleving. ‘Burgers’ begrijpen vaak de landbouwproblematiek niet: ze begrijpen niet waar boeren zich zo druk over maken. Je bent toch een ondernemer? Dit is erg frustrerend voor de boeren.

Tussen verschillende landbouwtakken is er veel frictie. Melkveehouders in de Driehoek hebben het gevoel dat ze opgeofferd zijn voor de varkenshouderij omdat voor deze sector de export veel belangrijker is. Voor de melkveesector heeft de continuïteit van het bedrijf (de foklijn) prioriteit. Wat melkveehouders zich niet realiseren is dat een groot deel van de melk ook voor de export bestemd is. De LTO heeft grote moeite de verschillende belangen met elkaar te verenigen en verliest hierdoor veel leden.

Op de Veluwe bestaat veel weerzin tegen biologische landbouw. In Friesland is er veel meer belangstelling en zijn er ook meer biologische boeren. Misschien omdat in Friesland de mogelijkheden voor zowel gangbare als biologische landbouw beter zijn. Biologische landbouw is alleen interessant voor goedlopende bedrijven.

De wereld van melkveehouders is heel klein, iedereen kent elkaar, lijkt het wel. Toch ontbreekt er een gezamenlijke lobby, visie, is er geen organisatie en is er geen aanspreekpunt.

In document Veerkracht (pagina 183-185)