• No results found

De optimale variant?

Van verzorgingsstaat tot waarborgstaat

2.4 De optimale variant?

Met deze vraag heb ik eigenlijk al een begin gemaakt met het slot van dit essay, waarin de vraag centraal staat hoe de verschillende varian-ten van de waarborgstaat zich zullen houden onder de viervoudige druk die voortvloeit uit de in het eerste deel van dit betoog onder-scheiden ontwikkelingen:

– de prestatiedruk die het gevolg is van de steeds meer transactio-neel ingestelde boter-bij-de-vissamenleving;

– de verantwoordingsdruk die voortvloeit uit de opkomst van de monitoringdemocratie;

– de categoriseringsdruk tot het identificeren en begrenzen van het ‘wij’ dat burgers in een gemeenschap bindt en waarvoor de staat zich inzet – en het daarmee ook definiëren van het ‘niet-wij’

waartegen de staat ‘ons’ beschermt –, die samenhangt met de op-komst van identiteits- en bedreigingspolitiek;

– de herverdelingsdruk die in het afgelopen jaar van groot tot acuut nijpend is gegroeid onder invloed van de Europese schulden-crisis.

In figuur 2.1 worden de resultaten verbeeld van een rudimentaire, intuïtieve kwetsbaarheidsanalyse van de drie typen waarborgstaat.

Daaruit komt een paradox naar voren: de meest ‘robuuste’ vorm van waarborgstaat is tegelijkertijd de vorm die het verst van de Neder-landse politiek-ideologische status quo af ligt en dus het moeilijkst realiseerbaar is. De ‘kleine staat’ kan het best omgaan met alle nieu-we vormen van druk, simpelnieu-weg omdat, zoals Goethe ons herin-nert, ‘in der Beschränkung sich der Meister zeigt’. Plat vertaald: wie

relatief weinig wil, weinig belooft en weinig stuurt heeft minder te verantwoorden, stelt minder teleur en kan makkelijker omgaan met beperkte middelen. Aan de categoriseringsdruk ontsnapt ook de kleine staat niet helemaal, met name natuurlijk op het vlak van se-lectiviteit en sturing rond kwesties als migratie, burgerschap, orde- en rechtshandhaving. Maar hij is ook op dat vlak oneindig minder kwetsbaar dan de ‘magere staat’, die op alle fronten klem zal komen te zitten tussen ongetemde aspiraties, beperkte middelen en verhar-ding van maatschappelijke beoordeling van zijn functioneren. Als de fiscale crisis diep gaat en lang duurt, zal de magere staat een ‘per-manently failing organisation’ (vgl. Meyer & Zucker, 1989) blijken te zijn, met grote gevolgen voor de druk op en legitimiteit van zijn politiek-bestuurlijke elites en instituties. Hij versterkt aldus de elec-torale markt voor populistische antisysteemretoriek van zowel het type ‘Tea Party’ als het type ‘PVV’.

Figuur 2.1 Gezichten van de waarborgstaat: een kwetsbaarheids analyse

De waarborgstaat als… Magere staat Kleine staat Faciliterende staat

+/-De faciliterende staat houdt het midden tussen beide extremen. Door zijn sterk met de kleine staat vergelijkbare terugtred uit typisch ‘ver-zorgingsstatelijke’ interventies is ook hij minder kwetsbaar voor de prestatie- en verantwoordingsdruk waaronder de magere staat zal

blijven zuchten. Wel is het de vraag of een overheid die weliswaar niet zelf meer met de handen aan de ploeg van de publieke dienst-verlening staat maar zich wel ‘systeemverantwoordelijk’ verklaart voor sociaal acceptabele uitkomsten van de door haar te bevorderen maatschappelijke zelforganisatie, niet toch vroeg of laat tot een uit-eindelijk zelfondermijnende interventie wordt verleid (of gedwon-gen) wanneer het met de heilzame werking en veerkracht van de

‘zelfredzame samenleving’ (in modern-conservatief jargon: de ‘Big Society’) blijkt tegen te vallen. Het kwetsbaarst is de faciliterende staat voor wat hier als categoriseringsdruk is omschreven: de druk tot ‘kleur bekennen’ bij de in- en uitsluiting van bepaalde sociale groepen, opvattingen en gedragspatronen in consolidatie van een nationaal-communitaristisch weefsel in een nolens volens geïnter-nationaliseerde, multiculturele wereld.

De vaststelling dat de ‘kleine staat’ de meest trendbestendige vorm van waarborgstaat is, betekent natuurlijk niet dat we dan ook met volle kracht op zo’n staatsconceptie moeten afkoersen. Mijn ana-lyse was een bestuurskundige; de keuze die voorligt, vereist een veel bredere afweging. Heroïsch falen (in een – tijdelijk? – ‘afgeslankte’

staat) zal bijvoorbeeld door sommigen normatief worden geprefe-reerd boven het succesvol transformeren naar een bestuurskundig effectieve maar compassie- en beschavingsloze minimale staat. En met de momenteel weer sterk aanzwellende kritiek op ‘het markt-denken’ dat aan de wortel ligt van de minimale staat (denk aan de Occupy-beweging), is het voorstelbaar dat veel mensen uiteindelijk het riskantere maar sociaal warmbloediger alternatief van de facili-terende staat binnen een ‘verantwoordelijke samenleving’ prefere-ren. Dat debat hoort in de politieke en niet in de wetenschappelijke (of de ambtelijke) arena te worden beslecht.

Literatuur

Bovens, M. & Schillemans, T. (red.) (2008). Handboek Publieke Verantwoording.

Amsterdam: Boom.

Brinkman, L.C. (1989). Genoeg van de staat? In M. Bovens, K. Schuijt & W. Witte-veen (red.), Verantwoordelijkheid: Retoriek en Realiteit; Verantwoording in publiek recht, politiek en maatschappij (pp. 113-140). Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink.

Doorn, J.A.A. van & Beus, J.W. de (red.) (1984). De Interventiestaat. Meppel: Boom.

Doorn, J.A.A. van & Schuyt, C.J.M. (red.) (1978). De stagnerende verzorgingsstaat.

Meppel: Boom.

Frissen, P. (2007). De staat van verschil: Een kritiek van de gelijkheid. Amsterdam:

Van Gennep.

Hart, P. ’t & Hooven, M. ten (2004). Op zoek naar leiderschap. Amsterdam: De Balie.

Keane, J. (2009). Life and death of democracy. New York: Simon and Schuster.

Meyer, M.W. & Zucker, L.G. (1989). Permanently failing organizations. Londen:

Sage.

Oomkes, L. (2011, 12 januari). Ideologisch project Balkenende is voorlopig ge-strand, Trouw, p. 5.

Powers, M. (1996). The audit society: Rituals of verification. Oxford: Oxford Uni-versity Press.

Putnam, R.D. (1992). Making democracy work. Cambridge: Harvard University Press.

Trommel, W.A. (2010). Gulzig bestuur. Oratie Vrije Universiteit. Amsterdam: Vrije Universiteit.

Hoofdstuk 3

Staat, markt en société