• No results found

De ontwikkeling van het kippenembryo tussen 20 en 60 uur bebroeden a. Algemeen

E-14 Embryologie van de kip Inleiding

A. De ontwikkeling van het kippenembryo tussen 20 en 60 uur bebroeden a. Algemeen

De eieren, die verschillende tijden en korter dan 60 uur zijn bebroed, worden over ze leerlingen verdeeld met dien verstande dat door uitwisseling van 'preparaten' iedereen alle stadia kan bestuderen. Op de dag van het practicum worden de eieren niet meer gedraaid. Bij het uit de broedstoof halen van de eieren wordt direct met een potlood, ballpoint of viltstift aangetekend welke zijde boven lag. Deze zijde wordt bij het transport en de verdere behandeling boven gehouden.

b. Het openen van het ei

Leg het ei voor de verdere behandeling horizontaal in een eierdoos: het ligt daarmee goed vast en eventueel later uitstromend eiwit wordt in de doos opgevangen.

Het openen van het ei kan op verschillende manieren gebeuren: 1.

 zaag met een ijzerzaagje voorzichtig gleuven in de schaal, zonder daarbij de

onderliggende schaalvliezen te beschadigen. De volgorde waarin de gleuven dienen te worden aangebracht is in figuur 29 door cijfers aangegeven.

 pik de zo gesneden vierkantjes met een pincet weg: schaalvliezen ook nu zo mogelijk heel laten.

 knip de eivliezen open wanneer alle schaalstukjes verwijderd zijn.

Als bij het verwijderen van de schaal risico ontstaat voor het beschadigen van de dooier, dan eerst eiwit wegzuigen met een druppelpipet (wijde opening) en daarna pas verder gaan.

Figuur 29. Het openen van bebroede eieren en het transport van het embryo.

Links boven: de maten van de papieren ringen, nodig voor het transport van het embryo. Rechts boven: de volgorde van het aanbrengen van de zaagsneden voor het openen van het ei.

 prik de scherpe punt van een schaar aan de stompe kant in het ei (niet te diep!).  knip de schaal dan voorzichtig rondom open op een zodanige wijze dat de dooier niet

beschadigd wordt en een resultaat wordt verkregen zoals aangegeven in figuur 29. 3.

 wrijf met een in 4N HCl gedrenkt watje zolang over de bovenzijde van het ei tot de schaal al bruisend is opgelost (eventueel gebruik maken van plastic handschoenen). Men kan de schaal ook laten oplossen door het ei met de bovenzijde in de 4N HCl te leggen. Men moet dan het ei wel zo nu en dan afspoelen en de uit de schaal

vrijkomende eiwitten afwrijven, daar anders het proces tot stilstand komt.

In ieder geval moet na behandeling met HCl zorgvuldig worden afgespoeld met de fysiologische zoutoplossing.

 knip pas daarna de eivliezen open.

 zuig in alle 3 de gevallen het overtollige eiwit weg met behulp van de druppelpipet (wijde opening!), waarbij deze zo ver mogelijk van de dooier verwijderd tegen de schaal wordt gezet. Het dooieroppervlak eventueel 'schoon' spoelen met fysiologische zoutoplossing (38 °C).

c. Het kleuren van het embryo

In embryonen van 36 uur en vroeger is weinig of geen rood bloed aanwezig; ze zijn daarom zonder kleuring moeilijk te zien. Aan de bovenzijde van de dooier bemerkt men waarschijnlijk een gevlekt gedeelte; het embryo is het wat meer helder gebied in het centrum daarvan.

De kleurmethode is slechts bruikbaar voor embryonen die niet langer dan 50 uur zijn bebroed. Ga als volgt tewerk:

 leg een voorgeweekt gekleurd agarvliesje op de plaats van de dooier waar men denkt dat het embryo ligt; laat het ongeveer 3 minuten ongestoord liggen.

 voorkom tijdens deze 3 minuten dat de bovenzijde van het agarvliesje uitdroogt door eventueel met fysiologische zoutoplossing te druppelen.

 verwijder het vliesje voorzichtig met een pincet. Als het dooieroppervlak niet te nat is geweest, is het embryo nu gekleurd. De ingetrokken kleurstof (neutraalrood) verdeelt zich nog enige tijd na het verwijderen van het agarvliesje over het embryo, waardoor het beeld beter wordt.

d. Het los prepareren en transporteren van het embryo

 leg nu een papierringetje zodanig op de dooier, dat het embryo zo goed mogelijk in de opening komt te liggen. Het ringetje dient ervoor om het dooiervlies uitgespannen te houden. Het is daarom belangrijk dat het goed aan het dooieroppervlak 'hecht'. Zorg er daarom voor, dat bij het opleggen van het ringetje het dooieroppervlak niet te nat is (figuur 29).

 knip vervolgens langs de buitenzijde van de ring het dooiervlies door en breng ring + embryo met behulp van een of twee pincetten voorzichtig over naar een kleine petrischaal met fysiologische zoutoplossing (38° C) (figuur 29). Bewaar het ei nog even: zie de vragen hieronder.

 vervang de zoutoplossing in het petrischaaltje als deze troebel wordt door verse zoutoplossing (met behulp van een druppelpipet).

 bestudeer de preparaten bij doorvallend licht met een goede loep. Maak gebruik van de hierna volgende figuren 30 en 31 en de tijdschaal op pagina 68.

 plaats het petrischaaltje vervolgens op de objecttafel van een microscoop en bestudeer de afzonderlijke organen met de zwakste vergroting.

 goede preparaten worden tussen de verschillende groepen leerlingen uitgewisseld. Opdrachten en vragen:

1. Waarom moet het ei vanaf een dag voor het practicum tot en met het prepareren in één bepaalde stand gehouden worden?

Figuur 30, Embryo van de kip na 33 uur bebroeden (n. Freeman e,a. 1963).

In dit stadium is het embryo nog niet 'volledig'. Het deel dat gevormd is bepaalt zich slechts tot de kop en de nek van het toekomstige kuiken. De meer naar achteren gelegen delen van het lichaam worden gedurende de volgende 15-20 uur aangelegd.

Het embryo ligt nu uitgespreid op het oppervlak van de dooier; de randen van het toekomstig lichaam vormen nog een geheel met de omgevende laag levend weefsel, de dooierzak, die uitgroeit over de dooier.

De buitenste lijn (terminaal bloedvat) geeft de grens van de groeiende dooierzak aan; bij 33 uur is de diameter van de dooierzak ongeveer 1 cm.

Op de dooierzak veranderen een groot aantal cellen in bloedlichaampjes en bloedvaten worden gevormd, die via de navelstreng in verbinding treden met bloedvaten die naar het hart van het embryo leiden.

Figuur 31. Embryo van de kip na 52 uur bebroeden (n. Freeman e.a. 1963). De diameter van dooierzak is nu ongeveer 2 cm..

Deze figuur laat verschillende belangrijke veranderingen zien die tussen 33 en 52 uren tot stand komen. Het lichaam van het embryo is nu 'compleet' en er begint een staart te verschijnen. De hersenen zijn nu voorover gebogen, zodat het bovenste deel tegen een lager deel is komen te liggen. Het embryo is gaan draaien, waardoor het voorste deel nu op de linkerzijde ligt. Enkele uren later zal ook de rest van het lichaam gedraaid zijn. In dit stadium klopt het hart al 12 uur en is er een levendige circulatie van bloed door het lichaam en door het netwerk van bloedvaten op de dooierzak. De bloedvaten die bloed naar het hart vervoeren zijn nu in het lichaam opgenomen; men kan nog wel zien waar het bloed uit het lichaam komt (navelstreng). Het oog is veel verder ontwikkeld dan bij 33 uur. Het amnion, dat spoedig het hele lichaam zal omsluiten, heeft reeds de voorkant bedekt en zal dit naar achteren voort zetten.

2. Waarom wordt fysiologische zoutoplossing gebruikt? 3. Aan welke zijde van het ei ligt de luchtkamer?

4. Wordt de luchtkamer begrensd door twee vliezen of door één vlies en de schaal? 5. Ziet het eiwit er overal hetzelfde uit?

6. Zoek de hagelsnoeren op, die aan beide zijden van de dooier zitten. Wat is de functie van de hagelsnoeren?

7. Kan men het hart, de hersenen, de toekomstige ogen en de somieten vinden? 8. Tel het aantal somieten. Men kan daarmee de nauwkeurige leeftijd van het embryo

bepalen. Vanaf 21 uur bebroeden wordt per uur een somiet bijgevormd. Vergelijk eventueel met figuur 30 en 31.

Welke leeftijd hebben de bestudeerde embryo's?

9. Probeer de in de tijdschaal aangegeven bijzonderheden zelf waar te nemen. Noteer. (Figuur 33 tot en met 37).