• No results found

De ondergang van het nationaalsocialisme in Indië

In document Zwarte Kameraden in de kolonie (pagina 48-56)

'Indië, het insulinde, dat zich slingert om de evenaar als een gordel van smaragd. Het gehele Nederlandse volk verkeert in grote bezorgdheid over de naaste toekomst van Indië.'

-A.A. Mussert, propagandabrochure 1941.148

Op 6 april 1940 nam de Nederlandse regering in Den Haag het besluit, dat de koloniale regering zo snel mogelijk te hulp moest schieten, in het geval dat het Duitse leger Nederland binnen zou vallen. Nederlands-Indië moest in dit geval zo snel mogelijk in gecodeerd bericht worden gewaarschuwd. Het codewoord "Berlijn" zou de Duitse invasie inluidden. De Gouverneur-Generaal in Indië zou hiermee de opdracht krijgen om alle Duitse staatsburgers, evenals van collaboratie verdachte Nederlanders te interneren. De voorbereidingen voor deze interneringen werden vrijwel direct en in het geheim getroffen.149 Op 9 mei, een dag voor de Duitse inval in Nederland, besloot Gouverneur-Generaal jhr. Tjarda van Starkenborg dat de NSB voortaan een verboden organisatie werd voor ambtenaren. In een radiobericht te Batavia melde de Gouverneur-Generaal, dat ondanks het ambtenarenverbod, het NSB-lidmaatschap op zichzelf niet werd beschouwd als 'een aanwijzing ener mentaliteit, welke met loyaliteit jegens het gezag onverenigbaar is.'150 In andere woorden: NSB’ers hadden niks te vrezen van de autoriteiten. Als reactie op het radiobericht van Van Starkenborg, stuurde de NSB- Gewestelijke Commissaris van Sumatra, H. Gonggrijp een telegram naar de Gouverneur-Generaal: 'Op dit moment van grote nationale beproeving wens ik u mede namens alle NSB'ers op Sumatra de verzekering te geven onzer onwankelbare trouw aan Koningin en vaderland.'151 Dit alles mocht niet baten, het koloniale bestuur begon ondanks het radiobericht van de Gouverneur-Generaal met het arresteren van Duitsers, Duits-georiënteerde personen en als staatsgevaarlijk beschouwde lieden. Hieronder vielen ook NSB'ers. Honderden Indische nationaalsocialisten werden de volgende dagen opgepakt en geïnterneerd. Op 10 mei werd het NSB-kringhuis te Bandoeng (waar het Gewestelijke-Commissariaat gezeteld was), bestormd en de vijftien aanwezige partijleden opgepakt. Voor de Indische NSB'ers kwamen de arrestaties als een complete verassing. Zij beschouwden zichzelf als trouw aan kroon en staat

148 Mussert, Neerlands Toekomst - Brochure der NSB, 19.

149 Stulemeyer, Kamptoestanden in Nederlands Oost-Indië en Suriname, 1940 - 1946, 34. 150 Ibid., 38.

48 en konden zich derhalve niet identificeren met de beschuldigingen. Wat volgde was een hetze gericht tegen de NSB’ers, gevoed door de koloniale en Nederlandse pers. Gewelddadigheden jegens NSB’ers, evenals willekeurige interneringen en vernederingen waren het resultaat. Zo werden in Palembang NSB’ers in volle vuilniswagens rondgereden en in Bandoeng winkels van NSB’ers kort en klein geslagen.152 De Indische nationaalsocialisten werden in de kranten afgeschilderd als psychopaten, criminelen en krankzinnigen en dienden als zodanig benaderd te worden. De Vaderlandsche Club opperde zelfs openlijk dat alle NSB'ers zonder proces geëxecuteerd moesten worden.153 Zo kwam de Indische NSB, die in 1933 opgericht werd om de koloniale banden binnen het Nederlandse imperium te verstevigen, tot een abrupt en weinig glorieus einde.

Eind mei 1940 werd de NSB als politieke groepering geheel verboden. Het financiële vermogen van de opgepakte leden en donateurs werd in beslag genomen door het koloniale gezag, tevens werden zij uit hun functies ontslagen. Het oppakken van de partijleden gebeurde veelal in een sfeer van achterdocht. Zo zijn er verhalen bekend dat mensen die een hekel hadden aan hun buren aangifte hebben gedaan; onder de arrestanten waren ook individuen die nooit lid van de NSB waren geweest.154 Een van de weinige overgeleverde voorbeelden hiervan is het verhaal van J.E. Stulemeyer, die hier later een boek over schreef. Stulemeyer was militair op Java en werd door zijn buurman aangegeven in mei 1940. Pas zes jaar later zou hij na een helse internering, onder andere op Java en in Suriname, vrijgelaten worden.155 Hoewel de NSB'ers geen strafbare feiten hadden gepleegd, werden zij toch allen tot landverraders bestempeld. In totaal werden bijna drieduizend mensen opgepakt en geïnterneerd.156 Daaronder waren meer dan vijfhonderd NSB'ers. De Beweging telde begin mei 1940 nog maar elfhonderd leden en circa zeshonderd donateurs. Niet alle partijleden werden dus opgepakt en gevangen genomen, maar wel een aanzienlijk deel. Het IEV royeerde alle leden die ervan verdacht waren nog met de NSB te sympathiseren. Het was duidelijk: de NSB'ers waren voor velen de aangewezen zondebokken geworden waarop ieder hun wraakzucht of frustraties kon botvieren, ongeacht bewezen schuld.

De Nederlandse NSB noemde de ontwikkelingen in Nederlands-Indië uitermate zorgelijk. Er werden regelmatig artikelen geschreven in de Volk en Vaderland over de onrechtmatige interneringen van de NSB'ers in de kolonie. Het partijbestuur probeerde

152 Ibid., 46.

153 Sluyter,"Indië 1940, NSB'ers als zondebokken," 29.

154 Stulemeyer, Kamptoestanden in Nederlands Oost-Indië en Suriname, 1940 – 1946, 6-7. 155 Ibid., 6.

49 contact te leggen met het koloniale gezag om de gevangen partijleden bij te staan of zelfs hun vrijheid terug te kunnen geven. Tot hun grote onvrede mislukte dit echter volkomen. De NSB trachtte daarop, met behulp van de Duitsers, de Japanners om hulp te vragen. Ook deze smeekbeden werden in de wind geslagen.157 Om de gevangen kameraden alsnog van dienst te zijn, werd het zogeheten "Steunfonds Indië" opgericht. De achterliggende gedachte van dit fonds, was om geld in te verzamelen om de geconfisqueerde eigendommen van de NSB'ers aldaar te compenseren. Ook werd een zogeheten "Erelijst" bijgehouden waarop alle namen van de geïnterneerden kwamen te staan, deze werd regelmatig in de Volk en Vaderland afgedrukt.158 De Beweging in Nederland maakte zich zorgen om de kwestie van de in Indië geïnterneerde leden. Zij stond echter volkomen machteloos iets aan de situatie van de Indische NSB'ers te veranderen. De geïnterneerden voelden zich zonder meer in de steek gelaten door hun Nederlandse partijgenoten. In een persbericht afkomstig Nederlands-Indië laat een anonieme NSB’er weten: 'Kameraden in het Vaderland, dit deden en doen de Indische kameraden voor de Beweging, dus ook voor u. Wat doet gij thans voor hen?'159

Aanvankelijk zaten de Nederlandse NSB'ers samen gevangen met Duitse staatsburgers. Hieronder was een groot aantal bejaard of gepensioneerd: voormalige KNIL-soldaten, ambtenaren en zelfs enkele industriëlen. Vanaf 31 mei werden de Duitsers en Nederlanders gescheiden ondergebracht in de kampen. De Nederlanders klaagden er namelijk over dat zij niet samen met “de vijand” geïnterneerd wilden worden.160 Stulemeyer stelt in zijn boek dat de situatie in de kampen waarin de NSB'ers en de andere geïnterneerden terecht kwamen ronduit miserabel te noemen was.161 De hygiënische toestanden waren erg slecht en mishandelingen waren aan de orde van de dag. Op Java waren drie interneringskampen: Ngawi in het oosten, Ambawara op het midden van het eiland en op Onrust, een klein eilandje ten westen van Java. De meerderheid van de geïnterneerde NSB'ers werd vastgehouden zonder enige vorm van verhoor of proces. Maanden gingen voorbij zonder dat er een justitiële procedure plaatsvond. Verhalen over willekeurige executies in de kampen zijn ook bekend.

157 Damsma, Nazis in the Netherlands, A Social History of National Socialist Collaborators, 69.

158 NIOD, Toegangsnummer. 123, Nationaal-Socialistische Beweging, Inv. nr. 2061, Diverse stukken, o.m. een aantal persoverzichten, een "erelijst" van in Indië geïnterneerden, een ontwerp voor een actie "Steunfonds Indië" en een typescript met de titel "Ontwerp grondslagen en richtlijnen voor een nationaalsocialistisch Indië," (1937 - 1942). "Erelijst".

159 NIOD, Toegangsnummer. 123, Nationaal-Socialistische Beweging, Inv. nr. 2061, Diverse stukken, o.m. een aantal persoverzichten, een "erelijst" van in Indië geïnterneerden, een ontwerp voor een actie "Steunfonds Indië" en een typescript met de titel "Ontwerp grondslagen en richtlijnen voor een nationaalsocialistisch Indië,” (1937 - 1942). Persbericht Indische NSB.

160 Sluyter, "Indië 1940, NSB'ers als zondebokken," 33.

50 Zo werd een Duitse gevangene op het eiland Onrust, zonder waarschuwing doodgeschoten omdat hij te dicht bij een hek stond. Volgens Stulemeyer zijn de moordenaar en opdrachtgever nooit berecht. 162

De Europese gemeenschap in de kolonie was klaarblijkelijk vergeten dat velen voorheen gesympathiseerd hadden met de Beweging. Achteraf zou blijken dat geen van de NSB'ers in Indië aantoonbaar in het belang van de vijand zou hebben gehandeld of de weerbaarheid van de kolonie op enige wijze aangetast zou hebben.163 De mishandelingen en interneringen waren dus nimmer legitiem geweest.

De oorlog met Japan en NSB’ers in gevangenschap

Op 27 september 1940 werd in de grote zaal van de Rijkskanselarij te Berlijn het zogeheten Driemogendhedenpact gesloten tussen Italië, Duitsland en Japan. De drie staten beloofden elkaar militair te ondersteunen bij gewapende conflicten met andere landen, met uitzondering van de oorlogen waarin de landen al verwikkeld waren. Het tekenen van dit verdrag werd door NSB’ers in Indië en in Nederland, met argusogen bekeken. Het sluiten van het pact kon twee kanten op gaan: het kon een aanmoediging zijn voor Japan om tot verdere gewelddadige expansie over te gaan of het kon een remmende factor hebben op veroveringen door Japan als we uitgaan van Nederlands Indië, aldus Mussert.164 Hij was er aan het begin van de oorlog echter nog van overtuigd dat de Duitsers in goed overleg met hemzelf en de Japanners, tot een overeenstemming konden komen om zo het Nederlandse imperium intact te laten: 'Ik geloof niet dat Japan een gewelddadige verovering van Indië op het oog heeft. Ik geloof nog minder, dat dit met toestemming van Berlijn zou geschieden.’165

Een opmerkelijk feit is dat Mussert, waar hij voorheen in zijn artikelen in de Volk en

Vaderland en andere geschriften, de Japanners vervloekte en als het grootste gevaar voor

Indië zag, hij dit nu trachtte te nuanceren, al dan niet door druk van Duitse zijde. Hij schreef in het pamflet Neerlands Toekomst dat het doel van het militaire pact tussen die drie As-landen uiteindelijk was om de Verenigde Staten buiten de oorlog te houden.166 Even opmerkelijk is het feit dat waar Mussert en de NSB gedurende de jaren dertig vol lof spraken over het wereldwijde imperium en koloniale beleid van de Britten, dit volledig oversloeg in

162 Ibid., 8.

163 Zwaan, “De NSB in Indië,” 169.

164 Mussert, Neerlands Toekomst - Brochure der NSB, 19. 165 Ibid., 22.

51 politieke vijandigheid. Als een ware paradigmaverschuiving probeerde Mussert zichzelf en de Nederlanders te overtuigen dat de Britten verantwoordelijk waren voor het feit dat de Japanners een bedreiging vormden voor Nederlands-Indië. In de Volk en Vaderland van 28 juni 1940 schreef hij: ‘Engeland is de ware vijand van Nederland, reeds driehonderd jaren. Zij heeft vijf oorlogen gebracht en stal Ceylon, Zuid-Afrika en vele andere koloniën der Nederlanders.'167 Niet de Japanse expansiedrift, maar de machthebbers van het Verenigd Koninkrijk waren schuldig, mocht Indië buiten Nederlandse handen raken. Een ander opmerkelijk feit is dat gedurende de Japanse inval aan het begin februari van 1942, er in de

Volk en Vaderland niks geschreven stond over de militaire acties van de Japanners.168 Dit wekt de suggestie dat de NSB-partijtop niet helemaal wist hoe zij deze gebeurtenis moesten (of mochten) benaderen. Het lijkt evident dat de Duitse bezetters hier hun invloed hebben laten gelden. Lokale NSB-partijfunctionarissen kregen zelfs opdracht van hogerhand om op partijbijeenkomsten het onderwerp van de Japanse agressie te vermijden.169

In de laatste dagen van januari 1942 kwam de langverwachte inval van het Japanse leger op Nederlands-Indië. Twee maanden later was de strijd beslecht en bleek dat de kolonie zich nauwelijks kon weren tegen de Japanse overmacht, een scenario waar de NSB jarenlang voor gewaarschuwd had. De periode van de Japanse bezetting van Indië zette de sociale structuren totaal op zijn kop. Waar voorheen privileges verbonden waren aan het "Europeaanschap", lag de nadruk nu op het "Aziaatschap". Onder het Japanse bestuur werd er gecategoriseerd wie in Indonesië thuishoorde en wie niet. Mensen die vanaf nu als vreemdeling bestempeld werden (iedereen, met uitzondering van inheemse Indonesiërs en Japanners), moesten zich laten registreren: Chinezen, Europeanen, Indo-Europeanen en diverse andere niet-Europeanen. Families die zich eeuwenlang in de archipel hadden gevestigd, werden tot vreemdeling verklaard.170 Niet alleen de strikte koloniale maatschappelijke stratificatie kwam op zijn kop te staan, ook werd het gebruik van het Maleis verplicht. De Japanse tijd werd ingevoerd en Hollandse scholen en instituten werden gesloten.

167 “De rede van den Leider,” in Volk en Vaderland, Weekblad der Nationaal-Socialistische Beweging in

Nederland, Jaargang 8 (1940) nr. 25, 28 juni 1940.

168 Damsma, Nazis in the Netherlands, A Social History of National Socialist collaborators, 70.

169 NIOD, Toegangsnummer. 123, Nationaal-Socialistische Beweging, Inv. nr. 2056, Correspondentie van het hoofd van de afdeling Indische Zaken van de NSB, resp. van de NSB-organisatieleider in Nederlandsch- Indië over talrijke met de NSB in Nederlandsch- Indië samenhangende aangelegenheden, o.m. financiële en

organisatorische kwesties, de beginselen van de NSB, benoeming van het hoofd van de afdeling Indische Zaken, de reis van Marchant et 'd Ansembourg en Van Geelkerken naar Nederlandsch- Indië en de positie van de Indische Nederlanders in de NSB, 31 okt. 1933- 21 juni 1941.

170 Ulbe Bosma, Remco Raben en Wim Willems, De Geschiedenis van Indische Nederlanders (Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, 2006) 179.

52 Het was een totale ommekeer van de eerdere maatschappelijke en koloniale verhoudingen.171

De koloniale samenleving zoals men die van oudsher kende versplinterde volledig en zou nooit meer in de oude vorm terugkeren.

Tokio had al voor de verovering van Nederlands-Indië besloten dat alle Europeanen en andere vreemdelingen verwijderd dienden te worden uit de veroverde gebieden. Direct na de Japanse aanval werden Nederlandse militairen in kampen geïnterneerd. Hierop volgde al snel de willekeurige internering van burgers, veelal onder barre omstandigheden.172 De ingewikkelde kwestie van identiteit, etniciteit en Nederlanderschap bloeide weer volledig op onder het bewind van de Japanners. Na de registratie interneerde de bezetter iedereen die als Europeaan gekenmerkt kon worden. Aanvankelijk waren dit alleen blanke Europeanen, maar vanaf april 1942 werden ook Indo-Europeanen gevangen gezet. Vrouwen en kinderen kwamen in gevangenenkampen terecht. Mannen werden als krijgsgevangene veelal in werkkampen ingezet, vaak elders in het door Japan bezette Azië. De situatie was dermate slecht dat één op de zes gevangenen de Japanse internering niet overleefde.173

Na de bezetting van Nederland-Indië door de Japanners, besloot het partijbestuur van de NSB in Nederland om de kolonie en hiermee de Groot-Nederlandse imperiale droom op te geven. Zij zagen geen andere optie meer, gezien het militaire pact tussen Duitsland en Japan.174 De NSB-leiding schreef vanaf dit moment louter artikelen over hoe onrealistisch het zou zijn voor de geallieerden om Nederlands-Indië weer op de Japanners te heroveren. Dit was een complete omwenteling in het imperialistisch denken van de Beweging.175 De expansionistische en koloniale aspiraties van de NSB zouden zich nu richten op het nabije Oost-Europa, mede op aandringen van de Duitsers.

Met het besef dat Nederland-Indië verloren was, trachtte de Nederlandse NSB het imago van de Japanners, waartegen zij sedert vele jaren geagiteerd hadden, drastisch te veranderen. Zij zagen de Japanners niet meer als de agressor, maar de Engelsen, Amerikanen en de Nederlandse regering in ballingschap. Het officiële standpunt van de Beweging betreffende de Indische archipel werd vanaf 1942 het controversiële idee dat de kolonie binnen de Japanse invloedsfeer viel, onder het mom van Aziatisch-Japanse levensruimte. In een door Mussert geschreven artikel in de april 1942 editie van Fotonieuws, een NSB-blad dat maandelijks verscheen vanaf december 1940, probeerde hij Engeland en de VS als

171 Ibid., 178-179.

172 Ibid., 180.

173 Van Leeuwen, Ons Indisch erfgoed, Zestig jaar strijd om cultuur en identiteit, 35.

174 Damsma, Nazis in the Netherlands, A Social History of National Socialist Collaborators, 70. 175 De Zwarte Soldaat, blad voor de W.A. in Nederland, 28 oktober 1943.

53 boosdoener aan te wijzen: 'ik moet uiting geven aan mijn diepe verachting voor het perfide Albion. Engeland kon de Vereenigde Staten alleen tot den oorlog brengen door, in samenwerking met President Roosevelt, Japan tot den oorlog te dwingen. Dit geschiedde door de economische omsingeling, de boycot, het afsnijden van Japan van de grondstoffenvoorziening. Nederlandsch-Indië deed daar aan mede (...). De ophitsing van Nederlandsch-Indië tegen de as-mogendheden was grenzeloos.'176 Het artikel in Fotonieuws was een totale ideologische ommekeer en was kenmerkend voor de politieke flexibiliteit van het Nederlandse nationaalsocialisme. Mussert stelt hier namelijk indirect dat Nederlands-Indië zelf verantwoordelijk was voor de Japanse invasie.177

Enkele dagen voor de Japanse inval, op 21 januari 1942, werden 146 politieke gevangen, waaronder veel staatsgevaarlijk geachte NSB'ers op een schip gezet met als bestemming Suriname. De bemanning van het schip had de opdracht gekregen om het vaartuig te laten exploderen, mocht het onder vijandelijk vuur komen te liggen. De politieke gevangenen dienden met het schip ten onder te gaan. Via Kaapstad kwam het schip op 21 maart 1942 uiteindelijk aan in Paramaribo. De pas aangekomen NSB'ers werden als staatsgevaarlijk beschouwd en derhalve zo behandeld. Zij werden in de gevangenis Nieuw-Amsterdam in cellen opgesloten en bewaakt door Nederlandse soldaten van de Prinses Irenebrigade. Na zes maanden werd de groep gevangenen in augustus 1942 naar het werkkamp De Jodensavanne gestuurd, wat vijftig kilometer ten zuiden van de Surinaamse hoofdstad lag. Het kamp lag midden in de jungle en werd omringd door prikkeldraad en wachttorens. In het kamp moesten de gevangenen zware dwangarbeid verrichten. Op 4 november 1942 trachtten vier gevangen NSB'ers het kamp te ontvluchten. Dit mislukte echter volledig en twee van de gevangenen werden doodgeschoten. Uit een rapport na de oorlog, bleek dat ze vermoord waren.178 De geïnterneerde NSB'ers verkregen op 15 juli 1946 hun vrijheid. Van de 146 mannen die eerder vanuit Indië naar Suriname verscheept waren, keerden 137 levend terug in Nederland.

Vermeende collaboratie onder de Indische nationaalsocialisten

Het Japanse Keizerlijke Leger viel Nederlands-Indië binnen gedurende de laatste dagen van januari 1942. De gevangen NSB’ers die achterbleven nadat de geallieerde troepen zich

176 Anton Mussert, “In Godvertrouwen alles voor het Vaderland,” in Fotonieuws IV, (april 1942) 74-75. 177 Ibid.

54 teruggetrokken hadden, werden niet veel beter behandeld onder de Japanners. Zij werden opnieuw geïnterneerd en moesten gedurende de Japanse detentie, samen met gevangen Nederlanders die geen lid waren geweest van de NSB, vaak zware dwangarbeid verrichten.179

Door de Japanners in de kampen werd geen onderscheid gemaakt tussen NSB'ers en niet-leden van de Beweging. Enkele van de NSB'ers gaven zich echter uit voor Duitser en verkregen daarmee hun vrijheid. In het kamp nabij Tjimahi, op het westen van Java, probeerden enkele NSB'ers zich nuttig te maken voor de Japanners. In totaal werden veertig NSB'ers vrijgelaten die ambtelijke functies in de economische sector kregen om de regio financieel gezien weer op de been te krijgen.180

De NSB'ers die niet gevangen waren genomen door het koloniale gezag of door de Japanners, keerden na de capitulatie van Japan terug naar Nederland. Over het algemeen hadden de Indische NSB'ers zich niet schuldig gemaakt aan collaboratie of verraad. Eenmaal teruggekeerd in Nederland werden zij dan ook niet vervolgd. De geïnterneerde NSB'ers die in Suriname opgesloten zaten werden pas in juli 1946 vrijgelaten en vertrokken vervolgens ook

In document Zwarte Kameraden in de kolonie (pagina 48-56)