• No results found

De mobilisering van Nederlandse oostfrontvrijwilligers na Stalingrad

Ook bij Hitler daagde het eind 1942, onder anderen als gevolg van de omsingeling van een heel Duits leger bij Stalingrad, dat de oorlog niet binnen de kortste keren gewonnen zou kunnen worden. Dat had niet aan de Waffen-SS gelegen. Die had haar hoge gevechtswaarde tegenover hem veelvuldig bewezen. Hitler liet daarom zijn eerdere standpunt over het kleinhouden van de Waffen-SS varen.143 Nu groen licht was gegeven tot uitbreiding besloot de SS-leiding ook het zwakke Legioen in het geplande expansieprogramma te betrekken. Daarmee verschoven haar eerdere opvattingen waarin de vrijwilligerseenheid bijna exclusief propagandadoeleinden diende. Benadrukte Himmler nog in juli 1942 dat niet-gekwalificeerde legionairs nooit de SS- runen mochten dragen, in december werd door hem een begin gemaakt met het plan om hen formeel op te nemen in de Waffen-SS. Dat wilde overigens niet zeggen dat zij op gelijke hoogte kwamen met fysiek en raciaal volledig SS-geschikten, zoals hij in maart 1943 nog

benadrukte.144 In de toekomst zag Himmler nog steeds een Germaanse rijk voor zich.

Volwaardige SS-eenheden, met daarin mensen die voldeden aan de originele SS-standaarden, zoals Wiking, waren daarin de ‘federale’ militair-politionele eenheden; de nationale SS-

eenheden zouden in hun gebieden van herkomst gestationeerd worden.145 Met andere woorden

zouden eersteklas SS’ers binnen de toekomstige Nieuwe Orde deel uitmaken van een soort hogere gemilitariseerde elite en de tweederangs leden van de lagere. Hoewel dit idee buiten de Nederlandse politieke SS niet werd gepropageerd, werd dit tijdens de opleiding wel

ingeprent.146

De eerste verzoeken tot de opwaardering van de Germaanse legioenen kwamen al in september 1942 van Steiner en Franz Riedweg (verantwoordelijk naar Berger voor de rekrutering en SS-indoctrinatie in de Germaanse landen). In hun brieven aan Berger beargumenteerden zij dat zelfs een combinatie van de nationale legioenen in een samenwerkingsverband niet aan de vereisten van de militaire situatie zouden voldoen. De grootte en samenhang van de afzonderlijke eenheden waren onvoldoende en daarom was het wenselijk om de Legioenen te versmelten en uit te bouwen tot een fatsoenlijke SS-divisie. Steiner en Riedweg adviseerden verder om deze divisie samen met Wiking onder een korps te scharen. Daarmee zouden overigens niet alleen militaire maar ook politieke doeleinden gediend zijn. Een Germaans legerkorps zou als vlaggenschip voor de SS-ideologie kunnen dienen en

143 Stein, The Waffen-SS, 197-201.

144 Ibid., 158, 162-163, 179; notitie van Himmler van december 1942, nr. 279. 145 In ’t Veld, De SS en Nederland, 312, 363.

- 32 -

het NSB-karakter van het Legioen teniet doen.147 De versmelting van de Legioenen in een

groter samenwerkingsverband in de strijd tegen het bolsjewisme zou ook de Germaanse

solidariteit vergroten. Daarbij was tevens de werving gebaat volgens Berger.148 Na drie

maanden aarzelen ging Himmler akkoord met de suggesties van Steiner, Riedweg en Berger. Vrijwel direct na Hitlers toestemming voor de expansie zette hij zijn eerste gedachten uiteen omtrent de nieuw op te richten vrijwilligerseenheid. Net als Wiking moest die een gemengd Germaans karakter hebben. Tienduizend Nederlanders, Noren en Denen en tienduizend

Duitsers zouden zij aan zij moeten strijden.149 Ondanks dit moesten de nationale

scheidingslijnen binnen de divisie wel scherper blijven dan in Wiking, zoals de regimentsnamen (Danmark, Norge, Nederland) ook indiceerden. Op termijn was het de bedoeling van Himmler van de regimenten aparte divisies te maken. Ook werd het de Nederlanders in het regiment

toegestaan hun nationale emblemen te behouden in combinatie met de SS-runen.150

Aan Himmlers plannen voor het Germaanse korps is af te leiden dat hij stappen wilde ondernemen tot emancipatie van de Nederlandse legionairs met de Waffen-SS. Ondanks dat de nieuwe divisie niet als volwaardige SS-divisie beschouwd werd, moest zij wel dusdanig uitgerust en getraind worden, werd zij formeel in de Waffen-SS opgenomen en moest zij deels bestaan uit Nederlandse SS-mannen. Bovendien zouden veel meer vrijwilligers, inclusief legionairs, tot leidinggevende functies moeten worden opgeleid. Zoals besproken waren daarvoor al enige Nederlanders in aanmerking gekomen. Er dienden ook cursussen speciaal voor Germaanse vrijwilligers te worden ontwikkeld, die aan de SS-academie te Bad Tölz

gegeven moesten worden.151 Zodoende werd het onderscheid tussen SS’ers en de legionairs

kleiner. De verschillen tussen hen zouden na verloop van tijd grotendeels verwaterd zijn

volgens een anonieme getuige.152

Begin februari 1943 kwam het officiële oprichtingsbevel voor de nieuwe SS-divisie, die door Hitler Nordland werd genoemd. Het commando over het Germaanse korps werd aan

Steiner gegeven.153 Hij had als commandant van Wiking de meeste ervaring met Germaanse

vrijwilligers. Deze divisie werd al vanaf het begin vanwege haar elitestatus op uitzonderlijk

147 Riedweg aan Berger, 02-09-1942, in: Wegner, ‘Auf dem Wege’, 114-16; Steiner aan Berger, 16-09-1942, nr.

222.

148 Berger aan Himmler, 04-02-1943, nr. 317. 149 Notitie van Himmler uit december 1942, nr. 279.

150 Notitie van Himmler van 10-02-1943, nr. 327; Himmler aan Rauter, 29-03-1943, nr. 367; voor de symbolen

en emblemen zie Littlejohn, Foreign Legions, 217, 223.

151 Estes, ‘A European Anabasis’, hoofdstuk 4 (‘Transformation’); In ’t Veld, De SS en Nederland, 331-332; nrs.

279, 327; Himmler aan Rauter, 29-03-1943, nr. 367.

152 Van der Zee, Voor Führer, Volk en Vaderland, 165-166. 153 Nr. 327.

- 33 -

gevaarlijke frontdelen in de voorhoede ingezet. Het gevolg was dat het slachtofferaantal altijd hoog was en het aantal Nederlanders dat zich in de divisie bevond nooit groeide. Door de geplande overplaatsingen naar de nieuwe divisie zouden hun aantallen alleen maar minder worden. Veel SS-vrijwilligers uit de negende en elfde leergang van de SS-academie en zij die hun onderofficierstraining te Lauenburg af hadden gerond, werden namelijk in het nieuwe korps geplaatst. Op 14 juli was het aantal Nederlanders in Wiking gedaald naar 619 (exclusief het

opleidingsdepot).154 De overplaatsingen uit de divisie, het restant van het Legioen (ongeveer

1.500 man sterk) en de in Sennheim verblijvende Nederlanders (enige honderden) waren echter niet voldoende. De SS-leiding was bang dat de naam van de nieuwe divisie, die Scandinavië impliceerde, een negatieve uitwerking had. Na enige tijd werd daarom besloten het regiment Nederland uit Nordland te halen en op te waarderen tot een zelfstandige divisie.155

Maar hoe zeer de SS ook Nederlandse rekruten nodig had voor het nieuwe korps, van de invoering van de dienstplicht werd nooit gebruik gemaakt. Dat wil niet zeggen dat daarover geen ideeën waren binnen de SS. Hans Albin Rauter, de hoogste vertegenwoordiger van de SS in Nederland, stelde aan Himmler voor de Nederlanders als etnische Duitsers (en daarmee dienstplichtig) te gaan beschouwen. Dit wees Himmler van de hand daar hij vond dat

Nederlanders geen Duitsers waren maar een andere categorie Germanen.156 Invoering van de

dienstplicht zou bovendien het Nederlandse volk nog meer tegen de Duitsers opzetten en zou de steun van de NSB zeker stoppen. Er was bovendien behoefte aan idealisten die een Germaanse eenwording tot stand zouden kunnen brengen. In een speech van Berger begin 1944 kwam duidelijk naar voren dat die eenheid nog steeds de primaire doel van de SS was. Aan het einde van dat jaar werd dat nog eens bevestigd door Himmler: “Behandeln Sie aber die Menschen [Nederlanders] gut, denn denken Sie immer daran, es sind Germanen, die spater

einmal zum Reich gehoren.”157 Nederlanders bleven als gevolg door de SS gezien worden als

raciaal waardevolle mensen, die in een toekomstig Germaans Rijk geïncorporeerd moesten worden. Een Oekraïense SS-vrijwilliger, die tussen november 1943 en maart 1944 in Nederland

verbleef, viel zo vooral op dat de Nederlanders niet gediscrimineerd werden door de Duitsers.158

Ook Hitler had behoefte aan idealisten, zoals hij reeds in 1941 te kennen gaf: “Men

154 Over de frontinzet van Wiking zie het boek van Strassner; In ’t Veld, De SS en Nederland, 331; De Jong, Het

Koninkrijk der Nederlanden, dl. 6, 445; Vincx en Schotanius, Nederlandse Vrijwilligers, dl. 4, 34.

155 Notitie van Himmler van 10-02-1943, nr. 327; Rauter aan Himmler, 23-03-1943, nr. 366; nr. 367; Mussert

aan Seyss-Inquart, 07-04-1943, nr. 378II; notitie van R. Brandt uit juli 1943, nr. 432.

156 Rauter aan Himmler, 12-09-1942, nr. 218; Himmer aan Rauter, 28-09-1942, nr. 226; Himmler aan Seyss-

Inquart, 11-06-1943, nr. 400; Stein, The Waffen-SS, 161 (bij noot 52); Mazower, Hitler’s Empire, 202.

157 Gingerich, ‘Waffen-SS Recruitment’, 816; Himmler aan K. Gutenberger, 05-12-1944, nr. 606. 158 Berkhoff, ‘Het Oostfront en de Hollanders’, 186.

- 34 -

moet zich er steeds van bewust zijn, dat eens bij de Germanen de Führer uit vrijen wil werd gekozen, en de volgmanschap een vrijwillig gevolgschap was. Het onafhankelijk standpunt van iedere vrijwilliger, dat wil zeggen van de man, die uit vrijen wil tot ons komt, mag in geen enkel

opzicht uit het oog verloren worden.”159 De hier ogenschijnlijke interesse van Hitler voor het

vrijwilligersfenomeen mag echter niet overschat worden. Hij wantrouwde in beginsel de opname van grote aantallen buitenlanders in zijn strijdkrachten. In een gesprek met Himmler gaf haalde hij het voorbeeld van Oostenrijk-Hongarije aan, waar hij geboren was, dat volgens

hem ten onderging door de multi-etnische samenstelling van haar leger.160 Wanneer

tienduizenden Nederlanders gedwongen zouden worden aan het Oostfront te vechten, was de angst verder dat velen over zouden lopen. Dat zou een politieke en propagandistische ramp zijn geweest. Het idee van het vrijwilligersprincipe was juist gebaseerd op politieke betrouwbaarheid: “ze [de vrijwilligers] zouden zich immers liever doodvechten dan zich

klakkeloos over te geven”, zoals een Nederlandse oostfrontveteraan verwoord.161 Niet vergeten

mag worden dat Hitler de politieke betrouwbaarheid van de Waffen-SS als diens belangrijkste factor beschouwde.

Zowel bij de SS als bij Hitler bleef kwaliteit dus boven kwantiteit staan wat betreft opname van Nederlandse militaire vrijwilligers. Op het vlak van raciale keuringsstandaarden veranderde daarom ook weinig. Zo werden tot eind 1944 nog veel Nederlanders “wegens

kleinigheden” en omdat zij niet ‘raszuiver’ waren, afgekeurd.162 Het rekruteringsrendement van

Germaanse vrijwilligers zou volgens Christensen nog tot ver in de oorlog op maar 25 tot dertig procent gelegen hebben. Eind oktober 1943 deed Mussert zelfs zijn beklag over de verscherpte raciale standaarden navolging van de oprichting van het Germaanse korps. Maar anders dan de raciale standaarden werden de fysieke standaarden wel verlaagd naar het niveau van de

voormalige militaire vrijwilligersformatie Nordwest.163 Het rekruteringsrendement dat

Christensen noemt, telt daarom waarschijnlijk alleen voor de volledig SS-geschikten. Dat blijkt ook uit het totaalrendement van de Oostfrontrekrutering. In totaal meldden zich bij de Waffen- SS ruim dertigduizend Nederlanders voor de strijd tegen het bolsjewisme. Daarvan werden er

zeventienduizend daadwerkelijk ingezet.164 De SS-leiding trachtte klaarblijkelijk een balans te

159 Van Roekel, Jongens van Nederland, 45-46.

160 In ’t Veld, De SS en Nederland, 310-311; Stein, The Waffen-SS, 161 (bij noot 52).

161 Frank Meijerink, ‘Johannes Philippus Sopar, van SS’er tot Heilsoldaat’ (versie 08-02-2010),

http://www.go2war2.nl/artikel/1626/Johannes-Philippus-Sopar-van-SSer-tot-Heilsoldaat.htm?page=1 (gezien op 13-01-2017).

162 Van der Zee, Voor Führer, Volk en Vaderland, 234.

163 Ibid.; Christensen (e.a.), Het Europese leger van de nazi’s, 241; Stein, 179. 164 De Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden, dl. 6, 440-441.

- 35 -

vinden tussen haar idealisme enerzijds en praktisch militaire behoeften anderzijds.

Het aantal Nederlanders dat zich aanmeldde voor de Waffen-SS was niet meer toereikend begin 1943. Er moesten nieuwe mankrachtbronnen benut worden. De SS-leiding besloot daarom de beperking op rekrutering van Nederlandse arbeiders in het buitenland op te heffen. Al kort na Stalingrad sloot zij een overeenkomst met Organization Todt (OT), de grootste militaire bouwonderneming van nazi-Duitsland. De SS mocht tot zesduizend van haar Nederlandse arbeiders rekruteren wanneer zij voor zevenduizend oudere Nederlandse

vervangers zou zorgen.165 Vanaf 27 april 1943 stond het Reichsarbeitsministerium verder toe

dat de SS Nederlandse arbeiders onbeperkt rekruteerde.166 Naast het rekruteren van arbeiders

ontdekte de SS ook nog een geheel nieuwe manier om aan vrijwilligers te komen. Dit was de ‘indirecte’ rekrutering. Vanuit andere militaire onderdelen, zoals het Wachbaitallion Nordwest en de in maart 1943 opgerichte Landstorm, werd doorstroming naar het Oostfront zoveel mogelijk bevorderd. De SS-leiding was zich gewaar dat veel Nederlanders op de hoogte waren van de riskante aard van het front. Wanneer de vrijwilligers gewend waren aan de militaire discipline en de SS-ethos, zo redeneerde zij, was de kans groot dat zij zich alsnog zouden melden voor de strijd tegen het bolsjewisme. Mede hierom werden bij de Landstorm 130

Nederlandse oostfrontveteranen aangesteld als (onder)officier.167 Zij genoten aanzien en hun

voorbeeldfunctie zou volgens de SS-leiding de doorstroom naar het Oostfront bevorderen. De SS-leiding probeerde ook vanuit andere (semi)militaire onderdelen overplaatsingen te regelen. Zo was zij bijvoorbeeld van mening dat in het gemilitariseerde nazi-motorkorps (NSKK) veel voor het front geschikte Nederlandse vrijwilligers dienden. Ook zorgde de SS ervoor dat een deel van de Nederlandse vrijwilligers voor de marine in haar instituut te Sennheim werden opgeleid. In deze omgeving werd geprobeerd hen in de Waffen-SS te krijgen. Ook onbekende aantallen Nederlanders die zich voor de luchtmacht hadden gemeld, zijn uiteindelijk bij de Waffen-SS terechtgekomen.168

Het rekruteren van de Nederlandse arbeiders bleek relatief het meest succesvol. Daartoe maakte de SS gebruik van de in februari 1942 opgezette Germanische Sturmbanne. Deze in Duitsland opgezette organisaties waren verlengstukken van de politieke SS en waren bedoeld om niet-Duitse Germanen, die voor langere tijd in Duitsland verbleven, vertrouwd te

165 Christensen (e.a.), Het Europese leger van de nazi’s, 254.

166 Sijes, De Arbeidsinzet, 454; Estes, ‘A European Anabasis’ hoofdstuk 4 (‘Transformation’); Berger aan

Himmler, 04-02-1943, nr. 317.

167 Rauter aan R. Brandt, 09-06-1943, nr. 397; Himmler aan Jüttner, 19-06-1943, nr. 412; In ’t Veld, De SS en

Nederland, 272-274; De Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden, dl. 7, 1245-1246.

168 In ’t Veld, 373, 369; nr. 317; notitie van Himmer, 13-07-1943, nr. 434; Himmler aan het SS-

- 36 -

maken met de organisatie. Bovendien diende de organisatie als opvang voor Nederlandse SS’ers die in Duitsland gingen werken. De taak van de leden van de Sturmbanne was om hun landgenoten er toe te bewegen dienst te nemen bij de Waffen-SS. Daarnaast werd veel van het

rekruteringswerk gedaan door oostfrontveteranen en NSB’ers (voor hun eigen achterban).169

Tegen midden augustus waren al 3.262 Nederlandse arbeiders gerekruteerd voor de Waffen-SS, hoewel er hiervan maar 1.448 daadwerkelijk opgenomen werden. Nadien gingen de wervingsinspanningen van arbeiders in Duitsland die in Nederland zelfs overstijgen. Dat was een logische ontwikkeling omdat steeds meer Nederlandse jongemannen in de Duitse arbeiderskampen terecht kwamen als gevolg van de Arbeidsinzet (de gedwongen tewerkstelling

van Nederlanders in de Duitse oorlogsindustrie).170 Naar verluid was de rekrutering in het

Duitse Rijnland het meest succesvol, omdat volgens In ’t Veld daar vooral Nederlanders verbleven die daar voor de oorlog al woonden. Zij waren daardoor “(…) veelal in taal en opvattingen verduitst (…).” Dat deze groep Nederlanders bewust tot doelwit van de SS-wervers werden gemaakt, blijkt wel uit het gegeven dat propaganda zowel in het Duits als in het

Nederlands vervaardigd werd.171 In andere delen van Duitsland, waar veel minder ‘verduitste’

Nederlanders woonden, vielen de resultaten erg tegen. In de regio van Wenen bijvoorbeeld werden tot maart 1944 maar 22 Nederlanders gerekruteerd. Dat is echter deels te verklaren vanwege het feit dat in deze regio vele malen minder Nederlandse arbeiders tewerkgesteld

waren dan in het Rijnland.172

Het succes van de doorstroming van Nederlanders uit andere militaire onderdelen was beperkter. Van de meer dan 2.800 Nederlanders die de Landstorm op 3 november 1943 telde, vertrokken er op die dag 105 naar het Germaanse korps. Tot anderhalve week daarvoor waren in totaal 492 vrijwilligers uit de eenheid ontboden. Onbekend is hoeveel hiervan naar het Oostfront waren gegaan maar het zal waarschijnlijk om een minderheid gaan. Niet voor niet kozen veel Nederlanders voor de optie om in Nederland gestationeerd te worden: het bracht alle voordelen die de Waffen-SS te bieden had zonder de risico’s van het front. Op 11 januari 1944 vertrok wat waarschijnlijk het grootste doorstroomcontingent was. Driehonderd vrijwilligers werden die dag overgeplaatst naar het Germaanse korps. Daaronder waren ook leden van het Wachbataillon Nordwest. Rauter uitte in juni 1943 stellig zijn wens dat de in die eenheid

169 In ’t Veld, De SS en Nederland, 254-255; NIOD – 249-0268A nr. a1 (Germanische Sturmbanne); Rauter aan

Himmler, 19-08-1943, nr. 456.

170 Estes, ‘A European Anabasis’, hoofdstuk 4 (‘Transformation’); Christensen (e.a.), Het Europese leger van de

nazi’s, 254; nr. 456.

171 In ’t Veld, 255.

172 Sijes, De Arbeidsinzet, 455, 630: in augustus 1944 waren er in de regio Wenen 1.617 Nederlandse arbeiders

- 37 -

opgeleide Nederlanders zoveel mogelijk moesten doorstromen naar het Oostfront. De meesten van de in totaal 3.200 tot vierduizend die bij de eenheid waren opgeleid, kozen echter voor

dienstneming bij een van de in Nederland blijvende eenheden.173 Over de overname van

vrijwilligers uit eenheden die niet onder de SS vielen, is veel onduidelijk. Van de vijf- tot zesduizend vrijwilligers die Rauter vanuit het NSKK wilde overhevelen naar het Germaanse

korps kwam niets terecht. Later zijn er mogelijk wel kleine aantallen van overgegaan.174 Over

de overplaatsing van Nederlandse militairen uit de Wehrmacht is nog minder bekend. Wel te achterhalen is, dat de SS-eenheid Nederland meermaals versterking kreeg van buiten de Waffen-SS. Eind maart 1944 kreeg de eenheid bijvoorbeeld 482 man uit de luchtmacht en het leger en in de nazomer ruim vierhonderd marine-rekruten toebedeeld. Hieronder waren echter ook veel Duitsers. Desalniettemin was een deel van de versterkingen uit vooral de marine Nederlands. Zusterdivisie Nordland, waarin ook Nederlanders dienden, nam ook meer dan eens

leden van de Wehrmacht over.175

Vanwege de dreigende geallieerde invasie van West-Europa hield de doorstroom vanuit de Landstorm naar het Oostfront op. Het Wachbataillon werd later zelfs in de eenheid opgenomen. Vanaf mei 1944 werd de Landstorm klaargestoomd om tegen de westelijke geallieerden te worden ingezet. Het laatste contingent oostfrontvrijwilligers vertrok een maand

daarvoor vanuit Den Haag.176 Naast het stoppen van de doorstroming vanuit SS-eenheden werd

ook bij de werving in Nederland en Duitsland het Oostfront van secundair belang. Zo werden in 1944 zeker 2.580 vrijwilligers gerekruteerd voor de Landstorm. Tot 16 augustus van dat jaar was het aantal gerekruteerde Nederlandse voor de brigade Nederland 339 en voor de divisie Wiking 318. Deze aantallen zijn wel exclusief de vrijwilligers die uit andere onderdelen doorstroomden naar de beide eenheden en de in Duitsland gerekruteerde arbeiders. Vanwege de prioriteit van de Landstorm, die versterkt werd toen de westelijke geallieerden legers Nederland begin september 1944 binnenvielen, zullen weinig oostfrontvrijwilligers meer gemobiliseerd zijn. Dat betekende niet dat het Nederlandse vrijwilligersfenomeen voor het Oostfront ophield te bestaan. Nog tot het einde van de oorlog konden Nederlanders zich bij de

173 Vincx en Schotanius, Nederlandse Vrijwilligers, dl. 2, 101; In ‘t Veld, De SS en Nederland, 369, 373-374,

378; Rauter aan R. Brandt, 09-06-1943, nr. 397; Rauter aan Himmler, 22-10-1943, nr. 476; Rauter aan Himmler, 11-01-1944, nr. 496; Van der Zee, Voor Führer, Volk en Vaderland, 164.

174 Rauter aan Himmler, 19-07-1943, nr. 441; Berger aan R. Brandt, 30-07-1943, nr. 447; Dekker, Ook Gij

behoort bij Ons, 65.

175 Trigg, Hitlers Vikings, 17-18; Pierik, Van Leningrad tot Berlijn, 277; Estes, ‘A European Anabasis’,

hoofdstuk 4 (‘Transformation’); Dirk Ayelt Kooiman, Montyn (Amsterdam 1982) 123-129.

176 Estes, hoofdstuk 5 (‘Despair and Fanaticism, 1944-1945’); In ’t Veld, 312, 378, 380, 383; voor het contingent

- 38 -

wervingsbureaus aanmelden voor de strijd tegen het bolsjewisme.177 De doorstroom van

militaire vrijwilligers uit de Wehrmacht naar het Germaanse korps stopte overigens ook niet.178

Dat ook met de nieuwe rekruteringsvelden een divisiebezetting (normaliter tegen de twintigduizend man) van Nederland in 1943 niet haalbaar was, blijkt uit de statistieken. Er waren in april slechts 2.200 Nederlanders beschikbaar en in juli was dat aantal nog maar 2.500. Rond de 1.500 man, voornamelijk herstellende gewonden en zieken, was op langere termijn beschikbaar.179 Ondanks zijn belofte de divisie voor een deel aan te vullen met Duitsers en