• No results found

1 Inleiding

In het voorgaande hoofdstuk zijn twaalf buitenlandse instrumenten beschreven die waarschijnlijk kunnen leiden tot besparingen op de transactiekosten bij het verhalen van schade. Bij elk instrument is aandacht besteed aan de waarschijnlijke effecten op de transactiekosten en werd kort de toepasbaarheid in de Nederlandse context beschreven.

In dit hoofdstuk gaan wij in op de vraag welke van de onderzochte instrumenten geschikt lijken om in de Nederlandse context een reductie van transactiekosten te bewerkstelligen. Daarbij wordt tevens de opinie van de geconsulteerde expertgroep tijdens de expertmeeting op 4 december 2003 betrokken.1 Op basis van de bevindingen uit hoofdstuk 3 benoemen we de meest kansrijke opties en kansrijke opties voor de Nederlandse situatie (paragraaf 2).

2 Selectievoorstel van de ‘meest kansrijke’ en ‘kansrijke’ opties

2.1 Gehanteerde selectiemethode

Om tot een selectie van de meest kansrijke opties te komen, beoordelen wij de instrumenten uit het vorige hoofdstuk aan de hand van onderstaande twee selectiecriteria:

- Het waarschijnlijke verlagende effect op de transactiekosten (reducerend effect);

- De beoordeling of het instrument, met het oog op de nationale juridische infrastructuur en de institutionele omgeving, relatief eenvoudig geschikt te maken is voor de Nederlandse situatie (inpasbaarheid).

De selectiecriteria worden als volgt toegepast. Eerst wordt bekeken in hoeverre het instrument een relevant (empirisch aantoonbaar of theoretisch beredeneerd)

1

Aan de expertmeeting heeft een aantal relevante maatschappelijke organisaties en belangengroeperingen op het terrein van het aansprakelijkheidsrecht deelgenomen. Zie bijlage I voor het verslag van de expertmeeting en een overzicht van de deelnemende organisaties.

verlagend effect heeft op de transactiekosten. Aan de hand van de in hoofdstuk 3 ingevulde schema’s voor de beoordeling van het instrument op de vier theoretische perspectieven2 en de drie onderscheiden trajecten van de claimafhandeling,3 wordt bepaald of de verwachte reductie kan worden ingeschat als ‘laag’, ‘gemiddeld’ of ‘hoog’.

Ten tweede wordt het instrument beoordeeld op de inpasbaarheid in de Nederlandse context. De vraag die daarbij moet worden beantwoord is: kan het instrument op betrekkelijk eenvoudige wijze geschikt worden gemaakt of vergt dit aanzienlijke inspanningen? Dit wordt getoetst aan de hand van onderstaande meetpunten die gezamenlijk leiden tot de categorisering: ‘niet inpasbaar’,

‘moeilijk inpasbaar’ en ‘goed inpasbaar’:

- Het instrument is al (enigszins) bekend in Nederland; - Het instrument sluit aan bij bestaande wetgeving of praktijk; - Het instrument sluit aan bij wetgevingsplannen;4

- Het instrument is reeds beproefd of wordt beproefd in een pilotproject of experiment;5

- De implementatie vergt op het eerste gezicht geen grote institutionele aanpassingen.6

De scores op de beide selectiecriteria worden per instrument vastgelegd in een beoordelingskader, in de eerste twee genummerde regels (zie hieronder voor een voorbeeld, waarin de selectiecriteria vet zijn gedrukt).

2 We hanteerden de volgende theoretische perspectieven: belemmeringen in de geschiloplossing, coördinatieproblemen, kosten van informatieverwerking en marktfalen. Zie voor een uitgebreide algemene toelichting op de perspectieven hoofdstuk 2 en voor een toelichting per instrument elke vierde subparagraaf in hoofdstuk 3.

3 Voor de claimafhandeling hebben we drie trajecten onderscheiden: het aansprakelijkheidstraject, het deskundigentraject en het schadevaststellingstraject. Zie hoofdstuk 2 voor een uitgebreide algemene toelichting op de drie trajecten en elke vierde subparagraaf van hoofdstuk 3 voor een toelichting per instrument.

4 Bijvoorbeeld het wetsvoorstel Vergoeding van affectieschade (28 781, materiële normering van schadevergoedingen).

5

Bijvoorbeeld het project Mediation naast rechtspraak.

6

De beoordeling van dit laatste punt zal slechts een globaal karakter hebben en zal niet tot in details kunnen ingaan op alle organisatorische in’s en out’s.

Voorbeeld 1: algemeen beoordelingskader

Titelregel: naam instrument

1 Reducerend effect laag gemiddeld hoog

2 Inpasbaarheid niet inpasbaar moeilijk inpasbaar goed inpasbaar

Selectievoorstel minst kansrijk kansrijk meest kansrijk

3 Expertgroep ongeschikt geschikt zeer geschikt

Het selectievoorstel komt vervolgens in de regel daaronder te staan. Elk instrument wordt na toepassing van de criteria ingeschaald in een van de drie categorieën: ‘minst kansrijk’, ‘kansrijk’ of ‘meest kansrijk’ (zie hieronder). Voorbeeld 2: de plaats van het selectievoorstel in het beoordelingskader

Titelregel: naam instrument

1 Reducerend effect laag gemiddeld hoog

2 Inpasbaarheid niet inpasbaar moeilijk inpasbaar goed inpasbaar

Selectievoorstel minst kansrijk kansrijk meest kansrijk

3 Expertgroep ongeschikt geschikt zeer geschikt

De beoordelingsmethode werkt als volgt: wanneer op de twee selectiecriteria binnen één kolom wordt gescoord, dan volgt de inschaling onder aan de betreffende kolom (zie hieronder). De mening van de expertgroep wordt in dit geval er alleen dan bij betrokken, indien zij hebben aangegeven het instrument ‘ongeschikt’ te vinden.

Voorbeeld 3: de score op twee selectiecriteria binnen 1 kolom.

Titelregel: naam instrument

1 Reducerend effect hoog

2 Inpasbaarheid goed inpasbaar

Selectievoorstel meest kansrijk

3 Expertgroep

Wanneer binnen meer kolommen op de selectiecriteria wordt gescoord, dan hangt de beoordeling af van de plaats van de kolommen waarin wordt gescoord en wordt de mening van de expertgroep er in sterkere mate bij betrokken (zie hieronder een voorbeelduitkomst).

Voorbeeld 4: voorbeeldscores in verschillende kolommen en uitkomsten met mening expertgroep.

Titelregel: naam instrument

1 Reducerend effect laag

2 Inpasbaarheid moeilijk inpasbaar

Selectievoorstel kansrijk

3 Expertgroep geschikt

De mening van de expertgroep komt, zoals hiervoor al duidelijk werd, in de laatste regel van het beoordelingskader aan bod. De expertgroep heeft vooral gelet op de mogelijke geschiktheid en toepasbaarheid van elk instrument in de juridische en institutionele Nederlandse infrastructuur. De mening moet worden gezien als een eerste algemene indicatie uit de praktijk over de kansrijkheid van een instrument voor de Nederlandse context. Er kan echter geen formele status aan de mening van de expertgroep als geheel worden gegeven en van de deelnemende organisaties mag niet worden verwacht dat zij zich door deelname hebben verbonden aan de uitkomsten van het onderzoek.

We hebben de mening van de expertgroep tijdens de expertmeeting samengevat door middel van de toekenning van een punt per instrument: 8 of hoger staat voor de indicatie ‘zeer geschikt’, 7 en 6 staat voor ‘geschikt’ en lager dan 6 staat voor ‘ongeschikt’.

2.2 Beoordeling van de instrumenten

In deze subparagraaf beoordelen wij ieder afzonderlijk instrument aan de hand van bovenstaande selectiemethode.

ƒ Procedurele normering

In hoofdstuk 3 verstonden we onder procedurele normering: de procedurele spelregels die voor individuele partijen (en hun belangenbehartigers) gelden bij de afwikkeling van een schadeclaim. Procedurele normen reguleren het preprocessuele schaderegelingsproces door middel van het stellen van bijvoorbeeld gedrags- en communicatieregels, tijdstabellen, gestandaardiseerde brieven en/of verplichte processtappen. Zij beogen de schadeafwikkeling sneller, efficiënter en effectiever te laten verlopen. Voorbeelden van bovenstaande procedurele normen zijn er in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België (zie paragraaf 2.1.3 van hoofdstuk 3).