• No results found

De invloed van leefstijlpolitiek op individuele motivaties

Nu er bekend is welke drie verschillende individuele motivatie een rol spelen bij het consulteren van een zorgprofessional, wordt er nu gekeken wat de invloed van de leefstijlpolitiek op deze motivaties is. Eerst wordt reflexiviteit besproken en daarna zelfverantwoordelijkheid.

6.2.1 Reflexiviteit

Alle respondenten geven aan reflexief (bewust en actief) met hun gezondheid bezig zijn. De sociogentische trend van reflexiviteit lijkt zich daarom af te spelen in de populatie. Wanneer er aan de respondenten naar hun gezondheid werd gevraagd, werden er vaak uitgebreide antwoorden gegeven over voeding, sporten, alcohol en roken. Meestal werden ook ongezonde kenmerken als zijnde aangekaart wat bewustzijn aantoont.

Niels: ‘Nou goed ik eet wel redelijk gezond. Ik hou van koken, dat vind ik leuk dus ja daar ben ik wel gezond in qua voedsel. Sporten vind ik

wel lekker. (…). Ja, ik rook wel dus dat is niet zo goed.’

Alle respondenten geven aan op een bepaalde manier actief en bewust bezig te zijn met hun gezondheid. Sommigen proberen alcohol te beperken en anderen letten op hun voeding en op voldoende beweging. Om onderscheid te maken tussen een gezonde en ongezonde levensstijl raadplegen de respondenten medische informatie op het internet. Alleen Casper geeft aan dit niet te doen. Zijn ouders zijn beide arts en als hij iets wil weten dan belt hij hen op. Ook geven de respondenten aan dat ze soms worden geïnformeerd zonder dat ze opzoek zijn naar informatie.

Yselle: Ja zoals laatst was er op Facebook weer een event waarbij je elke dag steeds meer sit-ups moest doen zodat je ‘bikiniproof’ wordt. Ik

vind het wel grappig om te proberen om dat soort dingen vol te houden’.

Zoals Yselle aangeeft komt er soms op Facebook informatie voorbij over voeding of wordt je aangemoedigd om je levensstijl te verbeteren zonder dat je er om vraagt. Ook werd

aangegeven dat er op televisie in reclames en programma’s steeds vaker een boodschap over voeding of beweging wordt uitgedragen.

Kai en Anne vertelden over gezondheidsgewoonten die vanwege hun diagnose tot stand zijn gekomen. Zo vermijden ze beiden cafeïne omdat ze hier erg druk van worden. Anne geeft aan dat koffie tijdens het leren averechts werkt omdat ze dan juist te veel prikkels binnen krijgt. Ook proberen Kai en Anne alcoholgebruik te beperken omdat ze hier erg druk van worden. Alle respondenten behalve Olivier en Niels slikken momenteel medicatie. Een aantal respondenten geven aan dat ze door deze medicatie minder zijn gaan eten. Laura vindt dit een nadelige bijkomstigheid terwijl Lisa hier juist blij mee is.

De helft van de respondenten heeft voordat ze een zorgprofessional hebben geconsulteerd, informatie over psychische stoornissen opgezocht. Deze informatie gaf de respondenten herkenning waardoor ze extra motivatie kregen om een zorgprofessional te consulteren. Ook deden deze respondenten vaak een online zelftest alvorens ze naar de huisarts gingen.

Sophia: ‘Ja uit een test die ik op internet had gedaan kwam het ook gewoon uit dus toen dacht ik al helemaal van nu ga ik gewoon naar de

psycholoog want het is geen onzin’.

Het opzoeken van informatie en het doen van een zelftest motiveerde de respondenten extra om een zorgprofessional te raadplegen omdat hun vermoeden werd bevestigd.

Yselle heeft heel veel online zelftests gedaan maar geeft aan hier niet op te

vertrouwen. Ze was pas overtuigd van de diagnose na de uitslag van de professionele test van de psycholoog. De rest was ook pas overtuigd dat ze AD(H)D hebben na het krijgen van de diagnose bij de psychiater. Alleen Roos gaf aan dat ze voordat ze naar een zorgprofessional ging al helemaal overtuigd was dat ze ADD heeft. De online informatie en zelftest gaven haar zoveel herkenning dat ze het wel moest hebben. Bij de testen van de psycholoog had ze daarentegen wel haar twijfels. Bij het gesprek tussen haar moeder en haar psycholoog had ze het gevoel dat haar symptomen niet genoeg naar voren kwamen. Roos was bang dat de psycholoog de diagnose hierdoor niet zou stellen.

Toen Christina 20 was, was ze al een keer eerder met dezelfde hulpvraag naar de huisarts te gaan. Hij leek er echter niks van te begrijpen, Christina heeft toen geen verder hulp gezocht. Toen Christina 22 was vertrouwde ze in eerste instantie ook niet helemaal op de expertise van de psychiater. De vader van Christian heeft ook ADD en hij heeft slechte ervaringen met de medicatie Ritalin. Deze medicatie werd ook direct aan Christina voorgeschreven wat leidde tot wantrouwen.

Christina: ‘Toen ik de uitslag er van hoorde toen kreeg ik meteen een recept mee voor Ritalin, waar ik best wel van schrok. Omdat mijn vader

daar heel slecht op is gegaan. En dat is gewoon een hele nare periode geweest.’

Later was Christina wel overtuigd door de psychiater en nu gebruikt ze nog steeds dezelfde dosering Ritalin. Ook Bas stond wantrouwig tegenover de expertise van zijn huisarts. Bas had

vragen over bijvoorbeeld het gebruik van medicatie en alcohol. Zijn huisarts gaf hier onvoldoende antwoord op en informatie over waardoor Bas naar zijn psychiater is gegaan.

Over het algemeen zijn alles respondenten reflexief bezig met hun gezondheid, door middel van informatie weten ze wat gezond en ongezond is. Het opzoeken van medische informatie en het doen van zelftest over AD(H)D hebben alle respondenten extra gemotiveerd om een zorgprofessional te consulteren. Over het algemeen waren de respondenten pas

overtuigd van het hebben van de diagnose wanneer arts deze gaf. Echter werd de expertise van de arts een enkele keer in twijfel getrokken door de respondenten. Dit toont ook weer reflexiviteit aan omdat deze respondenten zelf mee denken en (denken) te weten wat juist en onjuist is.

6.2.2 Zelfverantwoordelijkheid

In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de zelfverantwoordelijkheid van de respondenten. Als eerste wordt er besproken in welke mate het consulteren van de

zorgprofessional een autonome beslissing was. Daarna wordt de mate van de ervaring van competitie en angst besproken. Tenslotte wordt er gekeken of de respondenten de diagnose als een entiteit ervaren.

Op 5 na hebben alle respondenten aangegeven dan hun keuze om een zorgprofessional te consulteren een autonome beslissing was, die dus niet is beïnvloed door hun ouders. Kai, Roos, Lisa en Yselle gaven zelfs aan dat ze de eerste stappen van het traject geheim hebben gehouden voor hun ouders. Vijf respondenten gaven wel aan beïnvloed te zijn door hun omgeving. Dit is de derde groep die bij individuele motivaties is besproken; de groep die voordeel uit de diagnose wil halen. De ouders van Casper en Emma zijn zelf psycholoog waardoor zij hun kind hebben gemotiveerd en begeleid bij het doorverwijzen naar een psycholoog. De moeder van Julian en Oliver hebben hun zonen echt gepusht om hulp te zoeken omdat zij zelf na eigen zeggen moeilijk de laatste stap namen om hulp te zoeken. De vriendin van Niels heeft hem gemotiveerd om een zorgprofessional te consulteren. Alle respondenten geven aan dat ze zelf het belang en mogelijke voordelen in zagen om een zorgprofessional te consulteren maar dat ze zonder motivatie van hun omgeving deze stap (nog) niet gemaakt zouden hebben.

Alle respondenten, met uitzondering van Olivier, Emma en Julian ervoeren competitie voor het krijgen van de diagnose op studie. Julian ervoer wel competitie op zijn werk maar niet op zijn studie. Niels en Kai vergelijken zich vooral met hun zusje.

Niels: ‘Kijk ik heb me later wel eens minder gevoeld dat ik dacht dat bijvoorbeeld mijzelf vergelijk met mijn zusje. Die studeert in Leiden ergens Universitair. Ja die kan gewoon heel goed studeren, gewoon heel lang, zij is gewoon zo een leermeisje, weet je wel. (…). Ik ben wel eens een beetje jaloers geweest dat ik dat niet kon zo. En dat was

wel eens een baal momentje.

Niels vergelijkt het Nederlands onderwijssysteem met die van Amerika en stelt dat het Nederlands onderwijssysteem niet gericht is op competitie. In Nederland is er volgens hem dan ook bijna geen sprake van competitie op de studie. Echter ervaren de rest van de respondenten wel competitie op hun studie.

Christina, Sophia en Yselle ervaren vooral competitie bij hun vrienden. Alle vrienden van Sophia en Yselle studeren universitair en ze praten vaak over hun prestaties op studie maar ook over bijbaantjes en nevenactiviteiten die goed op hun curriculum vitae staat. Hierdoor willen ze zelf niet achter blijven op hun vrienden.

Yselle: ‘Ja alleen met een diploma

communicatiewetenschappen kom je er niet. Ik wil ook echt hoge cijfers halen en dat lukt me tot nu toe aardig. (….). Ook werk ik bij de studentendeks, ik denk dat dat ook wel handig is

om misschien toch al wat connecties of zo op te doen.’

Alle respondenten geven aan zich in grote mate zelfverantwoordelijk te voelen voor hun succes. Niels vertelt dat hij al een tijdje geen medicatie gebruikt omdat hij vindt dat hij het op ‘eigen kracht’ moet doen. Roos geeft aan bang te zijn voor wat er gebeurt als ze ineens een rigoureuze verandering in haar leven maakt. Ze vertelt dat ze het gevoel heeft dat de beslissingen die ze nu maakt en de prestaties die ze nu levert van grote invloed zijn op de rest van haar leven.

Met uitzondering van Casper, Emma, Julian en Oliver geeft iedereen aan zich wel eens onzeker, bang, angstig of minder te voelen. Deze groep respondenten geven aan zich onzeker te voelen omdat ze nooit weten of ze voldoende gaan presteren op studie. Ze vinden het moeilijk om hier een inschatting van te maken en dit resulteert in onzekere gevoelens.

Anne: ‘Ja, ik ben wel eens bang. Deze maand heb ik eigenlijk niet zo veel gedaan. En ik merk nu heel erg dat ik mij schuldig voel als ik niet

Deze groep is bang om niet goed genoeg te zijn op studie. Voor sommigen van deze respondenten resulteert dit in angst om te falen. Dit heeft dan niet zozeer te maken met een onvoldoende te halen maar met minder presteren dan iemand anders.

Lisa: ‘Ja ik heb wel gewoon dat ik bij school en dergelijke mij heel erg wil bewijzen om een beetje bevestiging voor mijzelf te krijgen en

voor anderen. Het voelt wel alsof ik altijd moet laten zien wat ik in huis heb en het voelt ook wel dat heel veel dan faalde.’

Na het krijgen van de diagnose is de angst om te falen bij deze respondenten afgenomen. Door het gebruik van medicatie en therapie zijn deze respondenten nu zekerder van hun kunnen en daarom kunnen ze een betere inschatting maken van de prestatie die ze gaan leveren.

Bij tien van de respondenten kan het entiteitsmodel worden herkend wanneer ze praten over hun diagnose. Ze zien het als iets wat hen is overkomen, zonder dat er specifieke gebeurtenissen in het verleden hier aan hebben bijgedragen. De diagnose geeft hun de

mogelijkheid om aan zichzelf te werken. Bij de andere vijf respondenten is er in in grote mate sprake van het psychodynamisch model. Ze hebben zich ontwikkeld tot wie ze zijn en

proberen vooral een manier te vinden om met de diagnose om te gaan in plaats van naar zelfvertering te streven.

6.2.3Deelconclusie Leefstijlpolitiek

Een groep respondenten geeft aan dat de beslissing om een zorgprofessional te consulteren werd beïnvloedt door ouders of partner. Bij deze groep hebben ouders of partner een doorslaggevende rol gespeeld bij de motivatie om een zorgprofessional te consulteren. Opvallend is dat deze groep geen competitie of angst op studie ervoer. De andere

respondenten ervoeren wel competitie op studie. Zij vergelijken zichzelf wel met vrienden en/of studiegenoten en zijn daardoor bang om onvoldoende te presteren. Vaak gaven deze respondenten aan last van faalangst te hebben. Dit heeft een negatief effect op de

eigenwaarde van deze studenten. Ze zijn onzekerder geworden over welke doelen ze nog kunnen behalen en welke niet. Zelfverantwoordelijkheid lijkt daarom een invloed te hebben op de zelf-effectiviteit van studenten omdat ze door het ervaren van competitie bang zijn om te falen.

Daarnaast kan er worden gesteld dat alle respondenten reflexief bezig zijn met hun gezondheid. Hierdoor weten ze niet alleen het onderscheid te maken tussen wat gezond en

ongezond is, maar zijn ze zich ook bewust van hun ongezonde gewoontes. Ongeveer de helft van de respondenten heeft voor het consulteren van een zorgprofessional hier informatie over opgezocht en zelftests gedaan. De positieve uitslag van deze test en de herkenning in de informatie heeft deze respondenten extra gemotiveerd om een zorgprofessional te raadplegen. Reflexiviteit lijkt daarom van invloed te zijn op de zelfeffectiviteit van deze studenten, omdat informatie deze studenten een bevestiging gaf van hun AD(H)D gerelateerde symptomen. Over het algemeen waren de respondenten overtuigd van het hebben van de diagnose wanneer de arts dit zei. Echter werd in enkele keren de expertise van de arts in twijfel getrokken omdat de respondenten zelf al erg goed geïnformeerd waren.