• No results found

De hoofdrolspeler, de media en de politiek

Dit hoofdstuk geeft antwoord op de tweede deelvraag; wie waren er bij het schandaal betrokken en wat waren hun belangen? De drie belangrijkste spelers die aan het mediaschandaal hebben bijgedragen zijn hulpverleenster Iris Mourits die met haar verhaal naar de media stapte, de media die het verhaal brachten en de politiek die op het schandaal reageerde.

4.1 De hoofdrolspelers: Iris Mourits, Brandon van Ingen en Petra van Ingen

Iris Mourits is de medewerkster die het verhaal naar de media brengt. In hoofdstuk drie staat al dat ze een prominente rol kreeg in het item waarmee het mediaschandaal begon, de uitzending van Uitgesproken gemaakt door de EO. In latere items, ook van andere media, over Brandon wordt ze ook wel de klokkenluider genoemd. In het vorige hoofdstuk komt ook naar voren dat Iris Mourits naar de media stapte omdat ze de situatie waarin Brandon leefde verafschuwde. Ze vond het niet kunnen dat iemand zo moest leven en wilde dit veranderen. Ze zei dit tegen haar collega’s, tegen de instelling ’s Heeren Loo en ook tegen de inspectie. Zij gaven echter aan dat ze de situatie niet konden veranderen. Naar haar mening werd niet geluisterd. Daarna stapte Iris Mourits, naar eigen zeggen, naar de media. Ze wilde een stem krijgen. Naast haar rol in de aflevering van de EO op 18 januari, sprak ze ook nog in talkshows en werd ze genoemd in veel krantenartikelen.

Dit zegt een hoop over de rol van de media in onze samenleving. Er is geen ander instituut in onze samenleving die de symbolische macht heeft om ons die stem te geven. (Couldry, 2001) Mourits weet dat niet individuen, niet bedrijven, niet de lobbygroepen of de politieke partijen de macht hebben om ‘voor ons allemaal te spreken’. Om letterlijk regels te veranderen moet je bij de politiek zijn, maar de sociale realiteit wordt bepaald door de media. De media nemen een machtige, soort hogere positie aan in onze samenleving. Couldry spreekt van een hiërarchisch verschil tussen de media en de “gewone” mensen. Dit verschil, zegt hij, is een sociale constructie waar we allemaal aan mee werken.

De positie van de media in de samenleving zorgt er voor dat je macht kunt verkrijgen door onderdeel te worden van de “mediawereld”. Een van de weinige manieren voor mensen om wel een stem te krijgen is door te spreken op talkshows. (Grindstaff, 2002)De talkshow houdt wel de symbolische macht om jouw stem aan te passen zodat het binnen vorm van de show past. Het framen van het verhaal hoeft geen grote gevolgen te hebben voor het doel van de spreker, namelijk om gehoord te worden.

Iris Mourits was op zoek naar een manier om iets aan de situatie van Brandon te veranderen. De macht om een verandering te weeg te brengen vond toen ze naar de media stapte. Door in de media te verschijnen veranderde ze van een gewoon mens, naar een mediamens met de macht om de sociale realiteit van de samenleving te beïnvloeden. Haar verhaal groeide uit tot een hype en hierdoor bereikte 35

ze veel mensen. De consequentie was ook dat de controle over haar verhaal verloor. Brandon heeft die controle eigenlijk nooit gehad. Op het moment dat Iris Mourits naar de media stapte was Brandon de hoofdpersoon van een verhaal waar hij zelf weinig grip op had. Brandon’s moeder vervulde tijdens de hype een belangrijke rol omdat Brandon zelf door zijn handicap weinig kon zeggen, niet op televisie kon verschijnen of interviews kon afgeven. Zijn moeder is belangrijk voor in de aflevering van de EO op 18 januari maar verscheen daarna ook in talkshows en gaf interviews. Brandon en zijn moeder werkten mee met de EO omdat zij, net als Iris Mourits, iets aan de situatie wilden veranderen. Brandon veranderde van een gewoon mens in een mediamens, een beroemdheid zelfs, die tot de dag tot vandaag gevolgd wordt door de media.

Het mediaschandaal rondom Brandon van Ingen is wat de onderzoekers Lull en Hinerman een psychodrama noemen. (Hinerman, Stephen and Lull, James , 1997, p. 15) Dit schandaal maakt van “gewone” onbekende mensen met een bijzonder verhaal, publieke figuren. Brandon verhaal is een bijzonder stereotype verhaal van de slechterik, de zorginstelling/ het zorgsysteem, en slachtoffer. Dit zijn stereotypen die volgens de onderzoekers emotie oproepen en tot de verbeelding spreken. Dit maakt het verhaal uitermate geschikt voor een psychodrama. Het Brandon-schandaal is, in de termen van Lull en Hinerman, echter ook ‘institutioneel’omdat de dominante moraal geschaad wordt door de zorginstelling, die handelde volgens de regels van het Nederlandse zorgsysteem. (Hinerman, Stephen and Lull, James , 1997, p. 16) Een abstract systeem waarvan we in Nederland altijd trots zeggen dat het goed in elkaar zit, werd even concreet. Het falen van dat abstracte zorgsysteem krijgt door Brandon opeens een gezicht. Een slachtoffer van ons falende zorgsysteem; dat spreekt tot de verbeelding.

4.2 Media

Volgens Thompson zijn er vier redenen waarom mensen die bij de media werken een mediaschandaal inzetten of in gang houden. De eerste en belangrijkste reden, is financieel belang. Een toenemende commercialisering en concurrentie op de mediamarkt zorgen ervoor dat de media op zoek gaan naar content die verkoopbaar is. (Vreese, 2005) (Beek, van Krijn; Rouw, Rien en Schillemand, Thomas, 2006) (Brants K. , 2008) Een mediaschandaal dat veel verontwaardiging en vaak morele paniek in een samenleving veroorzaakt, zorgt ervoor dat het mediabedrijf meer aandacht krijgt. Kranten worden vaker gelezen, televisieomroepen vaker bekeken. Een hogere oplage of hogere kijkcijfers, leveren meer advertentie-inkomsten op en daarom ook meer winst. (Hinerman, Stephen and Lull, James , 1997) Het psychodrama van Brandon lokte veel reactie uit in de samenleving. Hierdoor werden de afleveringen die de EO maakte over Brandon ontzettend goed bekeken. Het leverde hen naamsbekendheid en prestige op, wat uiteindelijk leidt tot een hogere winst.

De tweede regel vloeit hier direct uit voort. De rivaliteit tussen mediabedrijven zorgt er voor dat een populair verhaal bij het ene mediabedrijf al snel overgenomen wordt door andere mediabedrijven. 36

Zij willen namelijk niet achterblijven en “nieuws” missen. Hierdoor ontstaat enerzijds een ‘papagaaiencircuit’, waarin mediabedrijven precies dezelfde content op precies delzefde manier willen brengen. Anderzijds zijn mediabedrijven altijd op zoek naar die scoop waarmee ze kunnen ‘scoren’ (Brants K. L., 2000, p. 10) Media gaan hierdoor niet alleen nieuws verslaan maar ook nieuws creëren. Dit veroorzaakt een nieuwsgolf die groeit in de media. (Vasterman, 2004, p. 23) Het verhaal van Brandon is hier een goed voorbeeld van. De EO bracht het verhaal en ging de dagen daarop op zoek naar andere politici, onderzoekers en slachtoffers, die ze ‘de andere Brandons noemde. Andere media deden hetzelfde.

De derde reden die Thompson noemt is wat hij professional self-conceptionalism noemt. Hiermee bedoelt hij dat een mediaschandaal perfect past binnen de journalistieke werkregels. Het schandaal biedt media namelijk de mogelijkheid om feitelijkheden te combineren met vermaak. Het is journalistiek erg aantrekkelijk om een feitelijk verhaal te verpakken in een aantrekkelijk jasje. Hierdoor bereikt de journalist veel mensen. (Thompson, 2000) (Vreese, 2005)Het verhaal van Brandon spreekt tot de verbeelding en kon direct gerelateerd worden aan de gehandicapte zorg in Nederland. Dit maakte het verhaal aantrekkelijk om te vertellen. Feiten konden direct gecombineerd worden met sensationele beelden van Brandon die vastgebonden zat en zijn huilende moeder. Het verhaal was nog aantrekkelijker omdat het gerelateerd kon worden aan een schrijnend geval uit het verleden, namelijk Jolanda Venema. Dat liet ruimte voor veel vergelijking tusssen het toen en het nu. Naast de verdrietige verhalen, konden ook kritische verhalen geschreven worden.

Als vierde reden noemt Thompson de politieke belangen die altijd meespelen. De media hebben graag invloed op de politieke agenda. Journalisten hechten veel waarden aan de zogenaamde waakhond functie. (Thompson, 2000) Ze zien het als hun taak om de politiek in de gaten te houden en te beïnvloeden als de regering iets “fouts” doet. Iris Mourits vond dat de instelling en inspectie fouten hadden gemaakt en de uitzending van de EO suggereerde hetzelfde. Doordat er ook politici aan het woord kwamen in de aflevering van 18 januari was de politiek vanaf het begin betrokken bij het schandaal. Het volgende deel van het hoofdstuk gaat dieper in op de rol van de politiek

2.3 Politiek

Bij de mediahype rondom Brandon valt op dat politieke partijen al vanaf het begin betrokken waren bij het schandaal. In de aflevering van de EO op 18 januari vragen de journalisten van de EO Kamerleden Sabine Uitslag (CDA) en Agnes Wolbert (PvdA) om een reactie. Beiden keuren de situatie af. Agens Wolbert roept direct op tot een spoeddebat. Dit maakt de uitzending extra aantrekkelijk voor andere media omdat het verhaal dus direct een vervolg had. Media weten dat ze niet alleen het verhaal van Brandon kunnen brengen maar ook alle politieke gevolgen die het verhaal met zich meeneemt.

Morele onderwerpen, zoals het schandaal rondom Brandon, hebben de Nederlandse politiek al sinds de koude oorlog gedomineerd. Publieke debatten over normen en waarden in Nederland gingen over verantwoordelijkheid, verantwoord burgerschap, sociaal en anti-sociaal gedrag. Dit soort debatten zijn kenmerkend voor de collectieve zoektocht voor een normatieve orde in een samenleving die snel verandert door globalisering, groeiend kapitalisme en modernisering. (Ossewaarde, 2010, pp. 338, 339)

Tegelijkertijd verandert er binnen de politiek zelf ook een hoop. De hierboven genoemde veranderingen binnen het medialandschap vallen samen met veranderingen binnen het politieke landschap. De ontzuiling, die in de jaren zestig van de vorige eeuw inzette, heeft binnen de media- politieke verhoudingen toe geleid tot ‘een verlies van binding tussen nieuws consument, medium en kiezer er partij.’ (Beek, van Krijn; Rouw, Rien en Schillemand, Thomas, 2006, p. 136) Beide partijen zijn daardoor op zoek naar manieren om kiezer en consument te boeien en hierdoor hebben beide partijen dus behoefte aan drama, scoops en schandalen.

Kees Brandts zegt hierover in zijn onderzoek naar de relatie tussen politiek en media.

De samenleving is veranderd van een partijendemocratie naar een zogenaamde toeschouwersdemocratie of nog somberder naar een dramademocratie…Het risico van zo’n toeschouwersdemocratie is dat het politiek handelen niet wordt ingegeven door afweging en haalbaarheid, maar door scoringsdwang en dadendrang. Incidenten politiek en incidentenjouranlistiek vallen op zo’n moment samen. (Brants K. , 2008, p. 52)

Een duidelijke consequentie van deze incidentenpolitiek is dat tweederde van de schriftelijke Kamervragen gebaseerd is op mediaberichten. (Brants K. L., 2000) Dit brengt ons terug naar het Brandon-schandaal. Het verhaal van Brandon zorgde direct voor Kamervragen van de PvdA die het moment aangreep om haar standpunt over gehandicaptenzorg duidelijk te maken. Het Brandon- schandaal was een incident waarvan op 18 januari (de dag van het kamer debat) nog helemaal niet duidelijk was dat het stond voor een groter verhaal. Toch werd het verhaal door politiek en media wel zo gebracht en uitgesproken. In het Kamerdebat viel verder op iedereen het probleem met dezelfde dramatische, emotionele invalshoek benaderden.

Dit duidt precies op een van de risico’s de zogeheten medialogica; de verzameling van ongeschreven regels en wetmatigheden waaraan media, politiek en consument aan onderhevig zijn. De druk op journalisten en politici om te cateren naar de wensen van hun lezers-kijkers-surfers heeft als nadeel dat zij nieuws brengers aansporen het nieuws in voorspelbare frames te brengen. (Beek, van Krijn; Rouw, Rien en Schillemand, Thomas, 2006) Medialogica betekent volgens Beek Rouw en Schillemans niet dat de media de agenda van het politieke spel bepalen. Zij stellen dat het vooral de 38

wijze waarop het politieke debat gevoerd wordt, beïnvloed wordt. ‘Het zet sprekers in het publieke debat ertoe aan om hun boodschap in herkenbare frames te vervatten.’ (ibid.)