Hoofdstuk 4 Bronnen evaluatie
4.9 De haalbare reconstructie van het Noailles ensemble
Op basis van het reconstructiedoel in hoofdstuk 2 zal een vervolgonderzoek moeten worden uitgevoerd naar de afwerking en kleur van de bureaustoel en het ensemble alvorens een reconstructievoorstel kan worden gedaan. Aangezien deze scriptie zich niet richt op de kleur en afwerking van het ensemble maar zich juist op de structurele kenmerken van het Noailles ensemble focust is dit punt niet behandeld. Op basis van het gevormde referentiekader in hoofdstuk 3 kan worden vastgesteld welke types reconstructies niet kunnen worden
verwezenlijkt. Hieruit volgt dat een historische kopie van het Noailles ensemble op basis van de behandelde bronnen onuitvoerbaar is. Voor deze reconstructie mist teveel informatie over het ensemble. De eerdere vastgestelde parameters voor een historische kopie zijn: vorm, constructie, materiaal, maatvoering, kleur, afwerking, textuur, vervaardigingswijze en context. Wanneer puur naar de constructie, het materiaal en maatvoering van het ensemble wordt gekeken dan kunnen niet van alle elementen met zekerheid worden vastgesteld waaruit deze bestaan. De enige uitspraken die over deze drie aspecten gedaan kunnen worden zullen een educated guess zijn.
Op basis van dit gegeven blijven er een paar mogelijke reconstructies over, namelijk de replica, de restauratiereconstructie van de bureaustoel en de digitale reconstructie. Al deze soorten reconstructies komen het reconstructiedoel ten goede. Een fysieke reconstructie van
het Noailles ensemble kan op basis van het referentiekader en het doel het beste als replica worden uitgevoerd. In de replica worden de maten en materialen gebruikt waarvan
geconcludeerd zijn dat zij het dichtste bij het originele ensemble in de buurt komen. De replica moet, zoals de conservator van Villa Noailles zei, overtuigend overkomen naast de bureaustoel.79 De replica is in hoofdstuk twee gedefinieerd als: “…een kopie van een meubel maar uitgevoerd met andere materialen of vervaardigingstechnieken dan het origineel.” De constructies van de meubelen zijn grotendeels onbekend en onzichtbaar. Over de constructies zijn te weinig gegevens bekend om deze, zoals de verbindingen waren toegepast in het ensemble, te reconstrueren. Voor de replica maakt het niet uit hoe de verbindingen gemaakt worden, zolang ze maar onzichtbaar zijn. Deze replica kan daarom met moderne en
hedendaagse constructietechnieken zoals lamello en domino verbindingen worden gemaakt. Het gaat hier puur om de vorm en de uitstraling van het ensemble. Digitale reconstructies bieden een betere uitkomst om inzicht te geven in de mogelijke constructies van het ensemble. Met een digitale reconstructie kunnen bijvoorbeeld verschillende
constructiemogelijkheden naast elkaar worden gepresenteerd, wat met de fysieke replica veel lastiger is. Hier kan bijvoorbeeld in één oogopslag van de museumbezoeker duidelijk worden gemaakt op welke verschillende wijzen de tussenregel van het bureau kan worden bevestigd, namelijk met behulp van een schuifzwaluwstaart, een deuvelverbinding, een losse pen of een pen-gatverbinding (afb 4.10). Een andere reden om de originele constructie niet te
reconstrueren is dat de verbindingen een toevoeging zijn van de
meubelmaker. De meubelen zijn door Van Ravesteyn zonder de verbindingen ontworpen.
Een restauratiereconstructie van de bureaustoel zal de kern zijn voor verder onderzoek. Afhankelijk van dat onderzoek zal Villa Noailles uiteindelijk besluiten of een
reconstructie uitgevoerd gaat worden.
4.10 Conclusie
Op basis van het referentiekader, het tijdelijke reconstructiedoel en de waardering kan worden geconcludeerd dat een replica van het Noailles
79
Boudain-Lestienne, Stephane. Persoonlijk contact, 12/04/16.
Afb 4.10 Mogelijkheden voor dwarsregel aan regel verbinding. A. Deuvel verbinding, B. Losse pen, C. Pen-gatverbinding, D. Schuifzwaluwstaart verbinding. Ironcad: © S. De Vries
ensemble het meest geschikt is als fysieke reconstructie. De replica baseert zich op de
maatvoering zoals die in de tabellen 6 t/m 8 in bijlage VI zijn bepaald en zijn aangegeven met een groene kleur. De replica is een interpretatie van het origineel en wijkt daarom op
meerdere punten hiervan af. De constructie van de fysieke replica heeft niet als streven om deze zo historisch accuraat mogelijk te reproduceren. Voor de meubelverbindingen van het ensemble bestaan vele opties. Door slechts één optie te kiezen wordt de authenticiteit van de originele constructie ondermijnd en daarom kan beter een moderne techniek zoals een domino verbinding worden gebruikt. De verschillende manieren waarop de
constructiemogelijkheden mogelijk zijn toegepast vinden een beter platform op het gebied van digitale reconstructies. Het Noailles ensemble kan het beste met een combinatie van de replica, de restauratiereconstructie en de digitale reconstructie worden gereconstrueerd.
Hoofdstuk 5 Conclusie
5.1 Conclusie
Aan de hand van de casestudie van het Noailles ensemble uit 1925 van Sybold van Ravesteyn zijn een aantal belangrijke kenmerken van meubelreconstructies onderzocht. De belangrijkste stappen voor het Noailles ensemble zijn de waardering, het verwoorden van het
reconstructiedoel, het maken van een referentiekader van de beschikbare bronnen, een evaluatie van de bronnen, de haalbaarheid van het doel vaststellen en vervolgens het type meubelreconstructie benoemen. Deze stappen helpen het onderzoek te structureren en geven duidelijkheid in de uiteindelijke soort reconstructie, de haalbaarheid en de acceptabele onnouwkeurigheid. De hoofdvraag van dit onderzoek is: “Welk type reconstructie, met uitzondering van de afwerking, is het meest geschikt voor het ensemble uit 1925 van Sybold van Ravesteyn voor Villa Noailles?”
De waardebepaling biedt inzicht in de waarden welke kunnen worden verhoogt door een reconstructie. Door deze waarden in kaart te brengen wordt het belang van de
meubelreconstructie beargumenteerd. Dit kan helpen in het verwoorden van het
reconstructiedoel. De belangrijkste waarden voor de reconstructie van het Noailles ensemble zijn de ensemble-, de uniciteits-, de onderzoeks-, de maatschappelijke- en museale waarde.
Het doel van de reconstructie is om een herbeleving van het Noailles ensemble voor de museumbezoeker te creëren. De reconstructie moet hetzelfde materiaalgebruik, textuur en afwerking krijgen als de bureaustoel en zo nodig worden gepatineerd om dezelfde uitstraling als de bureaustoel te krijgen.
Het Noailles ensemble zou op meerdere manieren kunnen worden gereconstrueerd. Verschillende soorten meubelreconstructies zijn te onderscheiden. De historische kopie, de restauratiereconstructie, de replica of de digitale reconstructie die met behulp van rapid
prototyping kan worden gematerialiseerd. De kwaliteit van de bronnen bepaald de mate van
het detail waarmee de reconstructie kan worden uitgevoerd. De acceptabele
onnauwkeurigheid van de meubelreconstructie hangt af van de soort reconstructie waar voor wordt gekozen. Voordat kan worden vastgesteld met welk type reconstructie het Noailles ensemble wordt gemaakt moeten de bronnen geëvalueerd worden. Dit is het referentiekader van de meubelreconstructie.
Het is lastig om te controleren of een reconstructie goed of verantwoord is uitgevoerd. Deze connotaties worden vaak aan reconstructies gegeven. De haalbaarheid van het doel is een belangrijke criterium om vast te kunnen stellen of de reconstructie goed of verantwoord is. Of het doel haalbaar is, is afhankelijk van de bronnen die iets over het te reconstrueren object zeggen.
Het referentiekader dat in deze scriptie is gehanteerd bestaat uit de inventarisatie van de bureaustoel, foto’s van het ensemble, de plattegronden van de kamer, briefwisselingen tussen Van Ravesteyn en Charles de Noailles, correspondentie over het ensemble tussen Van Ravesteyn en derden, ontwerp kleurentekening en vergelijkbare objecten. Tevens is een beeld geschetst van de belangrijkste ontwikkelingen en tendensen van de meubelatelierpraktijk in de periode 1920-1930. Van Ravesteyn ontwierp het Noailles ensemble en baseerde dit deels op zijn eerdere ontwerp van het Schorer ensemble uit 1924. In het ontwerp van Van
Ravesteyn is de kleur, de vorm en het materiaal erg belangrijk, de constructie is onzichtbaar en is waarschijnlijk door de meubelmaker bedacht en uitgevoerd.
Om inzicht te krijgen in de vervaardigingswijze en constructie van het Noailles ensemble zijn verschillende aanknopingspunten gebruikt. Het Schorer ensemble en de twee meubelen die Van Ravesteyn in 1926, na vervaardiging van de rest van het ensemble heeft ontworpen, zijn onderzocht. De constructie van de bureaustoel is met behulp van
röntgenfoto’s in kaart gebracht. Hieruit blijkt dat het Noailles ensemble vakkundig met behulp van traditionele technieken en het gebruik van nieuwe materialen zoals plaatmateriaal, losse pennen en deuvels is geconstrueerd.
Om de vorm en de maatvoering van het Noailles ensemble te achterhalen, zijn met behulp van Photoshop de meubelen in de zwart-wit foto’s gemeten. Met deze methode zijn andere meubelen of onderdelen in de foto’s na gemeten. Een andere manier om de
maatvoering te benaderen is om de kleurentekening van Van Ravesteyn, die in schaal zijn ontworpen, na te meten. De afmetingen van de kamer zijn namelijk bekend. Een derde methode om de maten te bepalen is door middel van Google Sketchup’s Photomatch. Met behulp van dit computerprogramma kan van een foto een 3D-tekening gemaakt worden. De maten resulteerden in de tabellen 1 t/m 8 in bijlage VI.
De correspondentie tussen Van Ravesteyn en Charles de Noailles brengt de
ontstaansgeschiedenis van het ensemble in beeld maar laat ook veel vragen onbeantwoord, zoals wie het Noailles ensemble heeft uitgevoerd. Meubileerinrichting Middelbeek heeft in 1924 het Schorer ensemble uitgevoerd. Het is waarschijnlijk dat Middelbeek ook het Noailles ensemble heeft vervaardigd. Ten eerste was het Schorer ensemble een succes op de
Exposition des Arts Décoratifs in 1925 waar Charles de Noailles geïnteresseerd raakte in Van
Ravesteyns ontwerpen. Ten tweede hebben de Noailles bureaustoel en het Schorer ensemble overeenkomsten in vervaardiging. Beide zijn zorgvuldig en traditioneel vervaardigd. Ze laten een combinatie van handwerk en het gebruik van machinale houtbewerking zien.
Op basis van het referentiekader en het reconstructiedoel kan worden geconcludeerd dat een replica van het Noailles ensemble het meest geschikt is als fysieke reconstructie en dat een historische kopie onuitvoerbaar is. De replica zal zich baseren op de maatvoering zoals die in de tabellen 6 t/m 8 in bijlage VI zijn bepaald en zijn aangegeven met een groene kleur. De maten van het ensemble zijn niet eenduidig te bepalen, evenals de constructie van
de rest van de meubelen. Door het vergelijkbare bed van het Schorer ensemble, de foto’s, kleurentekening en de bekende maat van het matras kan het Noailles bed goed worden beschreven. De foto’s, de kleurentekening en de maten die vanuit de correspondentie zijn bepaald geven veel informatie over het bureau en het bed. Van de fauteuil en de kaptafel is minder nauwkeurig de afmetingen te bepalen.
Aangezien de constructie van de meubelen onvolledig in kaart kan worden gebracht en veel verschillende constructiemogelijkheden bestaan van het ensemble, is gekozen om voor de reconstructie de historische verbindingen van het ensemble achterwege te laten. Door slechts één optie te kiezen waar meerdere mogelijkheden zijn, om bijvoorbeeld een
dwarsregel aan een tussenregel te bevestigen, wordt de authenticiteit van de originele
constructie ondermijnt. Digitale reconstructies van de verbindingen kunnen de verschillende constructiemogelijkheden in kaart brengen. De restauratiereconstructie van de bureaustoel geeft inzicht in de kleur en afwerking van het object. De meest geschikte reconstructie van het Noailles ensemble bestaat uit een combinatie van de replica, digitale reconstructie en restauratiereconstructie aangezien op deze manier de uitstraling van de bureaustoel kan worden gevenaard en het Noailles ensemble opnieuw ervaren kan worden.
5.2 Toekomstig onderzoek
De bureaustoel staat centraal in deze scriptie en is naast de correspondentie, de
kleurentekening en de foto’s het enige dat overgebleven is van het Noailles ensemble. De gehele constructie van de stoel is door middel van röntgenfoto’s in kaart gebracht (bijlage IV). De constructie wijst op een vakkundig vervaardigd meubeltje waar traditionele meubelmaaktechnieken, zoals pen-en-gatverbindingen, met moderne constructies zijn afgewisseld, zoals losse pennen en deuvels. Het uitgevoerde reconstructie-onderzoek dat in deze scriptie centraal staat vertelt slechts één kant van het verhaal over het Noailles
ensemble. In deze scriptie is niet ingegaan op de mogelijke afwerking en kleuren van het Noailles ensemble. Vervolgonderzoek naar de afwerking en de kleuren van het ensemble kunnen leiden tot een completer beeld van het ensemble.80 Gedeeltelijk dezelfde bronnen die gebruikt zijn bij het onderzoek in deze scriptie kunnen helpen in het vervolgonderzoek. Namelijk de bureaustoel, de kleurentekening van Sybold van Ravesteyn van het ensemble, de correspondentie tussen Van Ravesteyn en Charles de Noailles en de logeerkamer in Villa Noailles. De stoel was na aankomst in de villa, wit geschilderd en weer in 1977 door het Centraal Museum Utrecht overschilderd (afb 3.14). Tijdens dit onderzoek is al opgevallen dat aan de onderzijde van de rugleuning resten te zien zijn van (vermoedelijk) de oorspronkelijke verflagen. Monstername en natuurwetenschappelijke analyse methodes kunnen mogelijk leiden tot de originele kleurstelling van de bureaustoel. De uitkomsten zijn te vergelijken met
80
de kleurentekening en de zwart-wit foto’s. De verschillende tinten van het ensemble zijn hierop te zien en kunnen inzicht geven in de kleuren van de rest van het meubel ensemble. Uit de correspondentie tussen Van Ravesteyn en Charles de Noailles blijkt dat de meubelen in harmonie met de logeerkamer zijn geschilderd, zodat een echt ensemble zou ontstaan.81 Verscheidene aanwijzingen duiden erop dat in deze kamer originele verf onder het
verflagenpakket aanwezig is. Op basis van de resultaten van het kleurenonderzoek kan gekozen worden voor een restauratiereconstructie van de bureaustoel. Het is nu nog onduidelijk wat de staat van de originele verflaag is. Een mogelijke behandeling is om het lagenpakket uit 1977 en de witte verflaag die enige jaren hiervoor is opgebracht, te
verwijderen. Gedurende de restauratiereconstructie zouden mogelijke lacunes kunnen worden geretoucheerd om naar de beginperiode van het stoeltje terug te restaureren.
Het resultaat van dit kleuronderzoek tezamen met een mogelijke
restauratiereconstructie is belangrijk voordat een replica van het Noailles ensemble gemaakt kan worden. Een goede samenwerking tussen Villa Noailles, het Centraal Museum Utrecht en de Universiteit van Amsterdam is hierbij van belang. Hopelijk draagt deze scriptie bij aan een beter begrip van het Noailles ensemble en kan in de toekomst, door een replica,
restauratiereconstructie en digitale reconstructie, iets van de ontwerpen die Sybold van Ravesteyn naar Hyères heeft gebracht worden herbeleeft.
81
Dankwoord
Gedurende het reconstructieonderzoek van deze scriptie hebben verschillende mensen en instanties mij geholpen, zonder hen is het werkstuk zoals dat voor u ligt niet mogelijk geweest. Daarom wil ik hen hartelijk bedanken. Herman den Otter als mijn hoofdbegeleider en Dr. Klaas Jan van den Berg als de tweede lezer van mijn scriptie. De Villa Noailles, waar de conservator, Stephane Boudin-Lestienne, mij erg heeft geholpen met het geven van inzicht in het familie archief van de Noailles en de algehele discussies rondom het onderzoek. De Furniture History Society (FHS) voor het verlenen van een vergoeding om naar de Villa Noailles te reizen. Het Centraal Museum Utrecht waar Natalie Dubois, Caecillia Thoen en Jessica Mekking mij hebben geholpen met het beschikbaar stellen van zowel de bureaustoel van het Noailles ensemble, als van het Schorer ensemble. Jurjen Creman voor het geven van inzicht in het maken van reconstructies en het gebruik mogen maken van zijn privé
bibliotheek. Dr. Maartje Stols-Witlox als algemeen aanspreekpunt, voor het aanvragen van het FHS fonds, de vertaling van een overeenkomst met Villa Noailles en het immer snel en accuraat beantwoorden van allerhande vragen betreffende mijn scriptie. Reinier Klusener en Drs. Monique Teunissen-Amagat voor de hulpvolle discussies over het Noailles ensemble. Tonny Beentjes voor het maken van röntgenfoto’s van de bureaustoel. Dr. Ir. Mariël Polman voor het mogelijk maken om mijn onderzoek te presenteren op het De Stijl symposium, op 20 april 2016, in het Rijksmuseum. Ir. Sylvia Nijhuis, Mira Pieters, Wilbert de Vries en
Hildegard Karl voor het proeflezen van mijn scriptie waar met name het commentaar en de snelle reacties van Dr. René Peschar mij erg hebben geholpen in het succesvol afronden van dit onderzoek.
Literatuurlijst
Auffrét, Stéphanie. “The role of conservation in the preservation of the authenticity of furniture.” ICOMCC. Lissabon: 2008: 1-8
Anoniem. “Ambachtschool Goes.” Volksblad. 03/02/1923: 2. Anoniem. “Een ontzettend ongeluk.” Onze eilanden. 30/09/1911: 4.
Bai, Yan, ed. “Significance of originals and replicas.” Original, copy, fake, on the
significance of the object in history and archaeology museums, 7-22nd November. Shanghai, China. ICOM General Conference, 2010. 21/04/16.
<http://network.icom.museum/fileadmin/user_upload/minisites/icmah/publications/A ctes-Shanghai- complet2.pdf>.
Bai, Yan, ed. Original, copy, fake, on the significance of the object in history and
archaeology museums. Conference Proceedings of ICOM, 7-22nd november, 2010,
Shanghai, China. 21/04/16.
<http://network.icom.museum/fileadmin/user_upload/minisites/icmah/publications/A ctes-Shanghai- complet2.pdf>.
Beier-de Haan, Rosmarie. “You can always get what you want. history, the original, and the endless opportunities of the copy.” Original, copy, fake, on the significance of the
object in history and archaeology museums, 7-22nd november, Shanghai, China. Ed.
Bai, Yan. ICOM General Conference, 2010. 21/04/16.
<http://network.icom.museum/fileadmin/user_upload/minisites/icmah/publications/A ctes-Shanghai-complet2.pdf>.
Benjamin, Walter. Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid –
en andere essays. Nijmegen: SUN, 1996.
Blotkamp, H., E. de Jong. S. van Ravesteyn. Amsterdam: Stichting Nederlands Architectuur Museum, 1977.
Brandi, Cesare. Theory of restoration. vert. Cynthia Rockwell. Firenza: Nardini Editore, 2005.
Breebaart, Iskander, Gert van Gerven. “Pressed baleen and fan-shaped ripple mouldings by Herman Doomer.” Reproduction and reconstruction in furniture conservation,
proceedings, 9-10 November, 2012, Amsterdam. Ed. Miko Vasques Dias. Amsterdam:
Stichting Ebenist, 2013: 62-74.
Brooks, Mary. “Indisputable authenticity: engaging with the real in the museum.”
Authenticity and Replication the 'real thing' in art and conservation, 6-7 december, 2012, University of Glasgow,. Eds. Gordon Rebecca, Erma Hermes, Frances
Lennard. London: Archetype Publications, 2014: 3-10.
Cross, John, Cathy O’Donnell. “New products, old ideas. Reconstruction, reproduction and re-invention in the Frederick Parker Collection.” Reproduction and reconstruction in
furniture conservation, proceedings, 9-10 November, 2012, Amsterdam. Ed. Miko
Vasques Dias. Amsterdam: Stichting Ebenist, 2013: 101-111.
Deen, Louise. “Aanwinsten museumcollectie 2006.” Joods Historisch Museum, 2006. 18/05/16. <http://www.jhm.nl/collectie/aanwinsten/aanwinsten-museumcollectie- 2006>.
Deshairs, L. “Une villa moderne a Hyères.” Art et Décoration, n0 54, 1928: 1-8.
Drijver, Peter, J. Niemeijer. Rietveld meubels om zelf te maken. Bussum: Uitgeverij Thoth, 2001.
Evers, J.W., H.G.J. Kamps. Constructieleer voor meubelmakers, deel I. Amsterdam: Kemperman, 1939.
Fraser, Ian. “Being comfortable in the bed one has made.” Reproduction and reconstruction
in furniture conservation, proceedings, 9-10 November, 2012, Amsterdam. Ed. Miko
Vasques Dias. Amsterdam: Stichting Ebenist, 2013:13-25.
Gordon, Rebecca, Erma Hermes and Frances Lennard, eds. Authenticity and Replication the
'real thing' in art and conservation. Conference Proceedings of the University of
Glasgow international conference, 6-7 december, 2012, Glasgow. London: Archetype Publications Ltd. 2014.
Hagen, Catherine. “Making copies of empire chairs and reflections on the craft of cabinetmaking.” Reproduction and reconstruction in furniture conservation,
proceedings, 9-10 November, 2012, Amsterdam. Ed. Miko Vasques Dias. Amsterdam:
Stichting Ebenist, 2013: 26-33.
Halem, Ludo van, Laura Stamps. “Een gereconstrueerde kamer van Aldo van Eyck. experiment in paars en blauw.” Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2016: 8-9. Hoving, Joost, Reinier Klusener. “Ebony Furniture. A reconstruction of historical details
through material analysis II.” Reproduction and reconstruction in furniture
conservation, proceedings, 9-10 november, 2012, Amsterdam. Ed. Miko Vasques
Dias. Amsterdam: Stichting Ebenist, 2013: 120-127.
Jellema, R., M.C.A. Meischke, J.A Muller. Bouwkunde deel I. Delft: Uitgeverij Waltman. 1941.
Kopytoff, Igor. “The social life of things, commodeties in cultural perspective.” The cultural
biography of things: commodization as process. Cambridge: Cambridge University
Press, 1984: 64-91.
Morel-Deledalle, Myriame. “The Copy as an exhibit.” Original, copy, fake, on the