• No results found

4 De epigrafische bronnen betreffende de Ptolemaia in Egypte

Ptolemaeus II Philadelphus had na de dood van zijn vader Ptolemaeus I Soter in 283 de moeilijke taak om na een periode van twee jaren co-regentschap het gebied dat zijn vader had veroverd onder controle te houden. Dit gebied bestond uit Cyrenaica, Syrië, Fenicië en Cyprus.110 Nog maar net koning stelt Ptolemaeus II de Ptolemaia in. Hij stuurde zijn gezanten naar de Griekse bonden en steden met de vraag om aan de Ptolemaia isolympische status toe te kennen en een offer te brengen aan zijn vader. Wat waren de motieven voor Ptolemaeus om de Ptolemaia in te stellen en welke motieven hadden de bonden en steden om de Ptolemaia te bezoeken? In dit hoofdstuk zal ik drie epigrafische teksten bespreken die in verband staan met de Ptolemaia. Het betreft Syll. 3 390 (= IG XII,7 506), het nog relatief kort bekende en in 1978 gepubliceerde Calliasdecreet (= Hesp. 1978 Suppl 17) en CID IV 40 (= ISE II 75 = FD III 4, 357). Uit deze inscripties worden de motieven duidelijk die meespeelden in het instellen en het toestemmen van de Ptolemaia.

Het toestemmingsbesluit van de Nesioten: Syll. 3 390 (= IG XII, 7 506)

Tekst overgenomen van http://epigraphy.packhum.org (augustus 2017) [ἔδοξε]ν τοῖς συνέδροις τῶν νησιωτῶν· ὑπὲρ ὧν [Φιλοκλῆ]ς ὁ βασιλεὺς Σιδονίων καὶ Βάκχων ὁ νη- [σίαρχος ἔγρα]ψαν πρὸς τ[ὰ]ς πόλεις, ὅπως ἂν ἀπο- [στ]εί[λ]ωσιν συνέδρους εἰς Σάμον, οἵτινες 5 [χρημ]ατιοῦσιν ὑπὲρ τῆς θυσίας καὶ τῶν θεω- [ρῶ]ν καὶ τοῦ ἀγῶνος, ὃν τίθησιν ὁ βασιλεὺς Πτο- [λεμ]αῖος τῶι πατρὶ ἐν Ἀλεξανδρείαι ἰσολυμ[πι]- [ον, καὶ νῦν] ἐκ πόλεωμ παραγενομένοις τοῖς συ[ν]- [έδροις] δι[ελέγη]σαν Φιλοκλῆς καὶ Βάκχων, δ[ε]- 10 [δό]χθαι τῶι κοινῶι τῶν συνέδρων· ἐπειδὴ ὁ [β]ασιλεὺς καὶ σωτὴρ Πτολεμαῖος πολλῶν καὶ μεγάλων ἀγαθῶν αἴτιος ἐγένετο τοῖς [τ]ε νησιώταις καὶ τοῖς ἄλλοις Ἕλλησιν, τάς τε π[ό]- [λ]εις ἐλευθερώσας καὶ τοὺς νόμους ἀποδοὺς 15 [κ]αὶ τὴμ πάτριομ πολιτείαμ πᾶσιγ καταστήσα[ς] [κ]αὶ τῶν εἰσφορῶγ κουφίσας, καὶ νῦν ὁ βασιλεὺς 110 Marquaille, 42-3; Grabowski, 30

[Π]τολεμαῖος, διαδεξάμενος τὴμ βασιλείαν παρ[ὰ] τοῦ πατρός, τὴν αὐτὴν εὔνοιαγ καὶ ἐπιμέλειαν [π]αρεχόμενος διατελεῖ εἴς τε τοὺς νησιώτας κα[ὶ] 20 τοὺς ἄλλους Ἕλληνας, καὶ θυσίαμ ποιεῖ τῶι πατρ[ὶ] καὶ ἀγῶνα τίθησιν ἰσολύμπιον γυμνικὸγ καὶ μουσικὸν καὶ ἱππικόν, τήν τε πρὸς τοὺς θεοὺ[ς εὐ]- [σέβ]ειαν διαφυλάττωγ καὶ τὴμ πρὸς τοὺς π[ρογό]- [νου]ς εὔνοιαν διατηρῶν, καὶ παρακαλεῖ εἰς ταῦτ[α] 25 [τού]ς τε νησιώτας καὶ τοὺς ἄλλους Ἕλληνας ψ[η]- [φίσα]σθαι τὸν ἀγῶνα ὑπάρχειν ἰσολύμπιον, πρό- [σήκ]ει πᾶσι τοῖς νησιώταις τετιμηκόσιμ πρ[ότε]- [ρον τ]ὸν σωτῆρα Πτολεμαῖον ἰσοθέοις τιμαῖ[ς] [καὶ δι]ὰ τὰς κοι[νὰς εὐεργεσίας] καὶ διὰ τὰς ἰδίο[υς] 30 [ὠφελείας τῶι βασιλεῖ Πτο]λεμαίωι παρακαλοῦ[ν]- [τι ἔν τε τοῖς ἄλλοις συλλα]μβάνεσθαι καὶ νῦγ κατὰ [τὴν αἵρεσιν αὐτοῦ μετὰ πάσης] προθυμία[ς ψηφίσα]σθα[ι] — — — — — — — — — — — — — — — — μὲν τὸμ πᾶσ[ιν ․]ΛΓ․․ — — — — — — — — — — — — — —αι καταξίας τιμὰς 35 [— — — — — — — — — — — — — τῆ]ς ἑαυτῶν εὐνοία[ς] [ἀποδέχεσθ]αι τὴν θυσίαγ καὶ τοὺς θεωροὺς ἀ[πο]- [στέλλειν εἰ]ς τὸμ πάντα χρόνον ἐν τοῖς καθ[ή]- [κουσι χρόνοις], καθάπερ ὁ βασιλεὺς ἐπέσταλκε, [κ]α[ὶ] εἶναι τὸν ἀγῶνα ἰσολύμπιογ, καὶ τοῖς νικῶσιν 40 [τῶν νησιωτῶν] τὰς τιμὰς τὰς αὐτὰς ὑπάρχειν, αἵπερ εἰσὶ[ν ἐν] τοῖς νόμοις παρ’ ἑκάστοις τῶν νησιωτῶν [γεγραμμέναι] τοῖς τὰ Ὀλύμπια νικήσασιν· στεφανῶ- [σ]αι δὲ καὶ τὸ[μ βα]σιλέα Πτολεμαῖον βασιλέως καὶ [σ]ωτῆρος Πτολεμαίου χρυ[σῶι] στεφάνωι ἀριστεί- 45 [ωι ἀπὸ] στα[τήρ]ωγ χ[ι]λίων ἀρητῆς ἕνεκεγ καὶ εὐ- [νοί]ας τῆς εἰς τοὺς νησιώτας, ἀναγράψαι δὲ τοὺς [συν]έδρους τόδε τὸ ψ[ήφι]σμα εἰς στήλην λιθίνηγ καὶ [στῆσαι ἐν] Δήλωι παρὰ τὸν βωμὸν τοῦ σωτῆρος [Πτ]ολε[μαίου· κατὰ] ταὐτὰ δὲ ψηφισάσθωσαν τόδε 50 [τὸ ψ]ήφισμα καὶ αἱ μετέχουσαι τῶμ πόλεων τοῦ συν- [ε]δρί[ου], καὶ ἀναγραψάτωσαν εἰς στήλας λιθίνας [κ]αὶ ἀναθέτωσαν εἰς τὰ ἱερὰ ἐν οἷς καὶ αἱ λοιπαὶ τι- μαί εἰσιν ἀναγεγραμμέναι παρ’ ἑκάστοις· ἑλέσθαι [δ]ὲ τοὺς συνέδρους καὶ θεωροὺς τρεῖς, οἵτινες ἀφ[ι]- 55 [κ]όμενοι εἰς Ἀλεξάνδρειαν θύσουσίν τε ὑπὲρ τοῦ

[κ]οινοῦ τῶν νησιωτῶν Πτολεμαίωι Σωτῆρι καὶ [τὸν σ]τέφανον ἀποδώσουσιν τῶι βασιλεῖ· τὸ δὲ εἰς [τ]ὸν στέφανον ἀργύριον καὶ εἰς ἐφόδιογ καὶ πορε[ί]- [α]ς τοῖς θεωροῖς εἰσενεγκεῖν τὰς πόλεις, ἑκάσ[την] 60 [κατὰ τὸ ἐ]πιβάλλον αὐτῆι, καὶ δοῦναι ὧι ἂμ Βάκ[χων] [ἀποδείξηι]. ἡιρέθησαν θεωροὶ Γλαύκων Κύθ[νιος], ․․․․․ας Νάξιος, Κλεώκριτος Ἄνδριος. b.1 — — — — — —ΩΝΜ— — —Ο— — — — — — — — — — — — — — — — — — —ΕΙ— — — —Λ— —ΛΠΑ#⁷Α— — — — — — — — — — — — — —νται οἱ Ἀμόργιοι ἀποσ[τείλαντες — — — —] [— — τῶι δὲ π]ρεσβευτ[ῆι ἔ]στωσαν οἱ ἴσοι — — — — 5 — — — — — — — διαγορε[υ]ο— — — — — — — — — — — — — — — — — — τοῖς — — — — — — — — — — — — — — — — — — —ν[τ(?)]ὰ ψηφίσ[ματα — — — — — — — —] — —Ο— — — — — — — —οντ— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —ΟΝΤΟΥΣ— — — — — — — — — 10 Χ— — — — — — — — — — — —Ε— — — — — — — — — — — — — —Ε— — — — — — — — —ΑΣ— —ΕΝ— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —Ο— — — — — — — — — — — —Ο— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — Lemma

IG XII,7 506. Marmeren steen van achter beschreven, in tweeën gebroken, zeer versleten. Gedateerd: eerste helft derde eeuw voor Christus. Vindplaats: in het zuidoosten van het eiland Nikouria in de Egeïsche Zee waar de steen nog steeds is te zien, zij het op een andere locatie; eerder was de steen op het eiland Amorgos. Voor het eerst uitgegeven door Homolle

Bulletin de correspondance hellénique XVII 205, 18 (1893) en opnieuw met commentaar door Delamarre Revue de philologie, de littérature, et d’histoire anciennes XX 103 (1896); Prott Rheinishes Museum für Philologie LIII 460 (1898);

Beloch Klio II not. 1 (1902); Otto Priester und Tempel im hellenischen Aegypten I 144 sqq. (1905); Dürrbach Bulletin de

correspondance hellénique XXXI 208 sqq. (1907); Hiller von Gärtringen e.a Sylloge Inscriptiorum Graecarum 3 390

(1914).

De vertaling luidt als volgt:111

1 Besluit van de afgevaardigden van de Nesioten: Betreffende de zaken waarover Philocles, de koning van de Sidoniërs, en Bakchon, de

nesiarch, de steden hebben bericht dat zij

afgevaardigden zouden zenden naar Samos om te

5 beraadslagen over het offer en de theoroi

en de wedstrijd met isolympische status die

koning Ptolemaeus (II) instelt ter ere van zijn vader in Alexandrië

en (waarover) Philocles en Bakchon vervolgens met de aangekomen afgevaardigden uit de steden beraadslaagd hebben,

10 hebben de afgevaardigden unaniem besloten: Omdat (wijlen) koning Ptolemaeus (I) Soter de oorzaak is geweest

van vele en grote weldaden voor de

Nesioten en de overige Grieken omdat hij de

steden heeft bevrijd en de wetten heeft terug gegeven, 15 en voor allen de vaderlijke constitutie heeft hersteld,

en de belastingen heeft verlicht, en heden koning

Ptolemaeus (II) nadat hij het koningschap overgenomen heeft van zijn vader, dezelfde welwillendheid en zorg

voortzet jegens de Nesioten en

20 de overige Grieken, en hij offert ter ere van zijn vader en hij een sport-, en

muziek-, en paardenwedstrijd instelt met een isolympische status, waarmee hij eerbied jegens de goden betoont en over de liefde

jegens de voorvaderen waakt, waartoe hij ook

25 de Nesioten en de overige Grieken uitnodigt om in te stemmen

met de isolympische status van de wedstrijd,

(en omdat) het passend is voor alle Nesioten, die voorheen Ptolemaeus (I) Soter eerden met godgelijke eerbewijzen

vanwege zijn welwillendheid naar de bond (in haar geheel) als ook vanwege zijn hulp 30 voor (de leden) afzonderlijk, met de uitnodiging van koning Ptolemaeus (II)

en de andere (zaken) in te stemmen en nu in overeenstemming met zijn wil met alle bereidwilligheid te stemmen

… geheel…

… waardige eerbewijzen…

35 … vanwege de liefde voor hen

het offer goed te keuren en theoroi te zenden voor een lange tijd in het komende seizoen zoals de koning bevolen heeft,

en dat de wedstrijd isolympische status heeft en dat er voor de winnaars 40 onder de Nesioten dezelfde eerbewijzen gelden als er

zijn bepaald in de wetten van elk (lidmaat) van de Nesioten voor de winnaars in de Olympische (spelen). En te kronen koning Ptolemaeus (II), de zoon van koning

Ptolemaeus (I) Soter, met een gouden kroon ter waarde

45 van 1000 staters vanwege (zijn) deugd en

welwillendheid jegens de Nesioten en dat de gezanten dit besluit schrijven op een stenen stele en (die) plaatsen op Delos naast het altaar van

Ptolemaeus (I) Soter. Laten op dezelfde wijze de steden die

50 deelnemen aan de afvaardiging dit besluit in stemming brengen

en laten zij (deze) schrijven op stenen steles

en (die) plaatsen in de heiligdommen waarin bij elk (van hen) ook de overige eerbewijzen zijn opgeschreven. De afgevaardigden

moeten drie theoroi kiezen die, als zij

55 in Alexandrië zijn aangekomen, zullen offeren namens

de kroon zullen geven aan de koning. Maar

het zilvergeld voor de kroon en voor de reis en onkosten van de theoroi moeten de steden bijeenbrengen, elk

60 volgens zijn deel en zij moeten het geven aan degene die Bakchon benoemt. Glaucon van Kythnos,

… van Naxos, Cleocritus van Andros werden gekozen als theoroi.

Commentaar

Regel 2 Philocles: Koning van Sidon en bondgenoot van de Ptolemaeën en admiraal van hun vloot, mogelijk een verrader van Demetrius. Hij ontving het Atheense burgerschap en andere eerbewijzen omdat hij een weldoener was voor de stad;112

Bakchon: wordt in IG XII, 5 1065 eveneens samen met Philocles genoemd: De inwoners van Cea, hoofdstad van Ceos, onderhandelden met Bakchon maar de juridische macht lag bij Philocles.113 Een ander decreet waar we de bemiddelende rol van Bakchon tegenkomen, is OGIS 43 waar hij door inwoners van Naxos werd geëerd. 3 De Nesiarch was de hoogste uitvoerende macht van de eilandenbond en tevens de voorzitter van de gehouden vergadering. Mogelijk was de nesiarch in dienst van de koning.114 Het is opvallend dat van de drie bekende nesiarchoi er niet één van de deelnemende eilanden kwam: Apollodorus, de zoon van Apollonius, kwam van Cyzicus; Bakchon van Boeotië en Hermias kwam mogelijk van Halicarnassus.115

4 Samos: kwam na de slag bij Corupedium (281) in het bezit van de Ptolemaeën.116

Dit toestemmingsbesluit van de Nesioten wordt ook wel het ‘Nicouriadecreet’ genoemd naar het kleine eiland Nicouria, achter Amorgos, waar het in 1893 is gevonden.117 De gevonden steen is een kopie van het besluit dat de Nesioten hadden gemaakt. Het is een belangrijk decreet omdat het een van de vroegste decreten is waaruit blijkt dat Ptolemaeus I aan god gelijke eer ontving.118

De inhoud van het decreet is als volgt: De eilandenbond accepteert de nieuw georganiseerde Ptolemaia ter ere van Ptolemaeus I, de vader van Ptolemaeus II Philadelphus. De bond staat toe dat de spelen Olympische status hebben. Zij zenden ook een heilig gezantschap, drie theoroi, naar Alexandrië om daar namens de bond een offer te brengen aan Ptolemaeus I Soter en een geschenk, een gouden kroon, aan de koning te overhandigen. De redenen hiervoor worden in de regels 10-20 aangegeven: Ptolemaeus I Soter heeft vele en grote weldaden verricht ten bate van de Nesioten en de overige Grieken. Hij heeft de steden bevrijd en de wetten teruggegeven, de vaderlijke constitutie hersteld en de belastingen verlicht.

112 Laidlaw, 105; Habicht (1992), 69; 71 Habicht (1992) noemt als bronnen Hesperia 9 (1949) 352-4 en Historia 19 (1970), 141-50.

113 Laidlaw, 105 114 Laidlaw, 101

115 Buraselis (1993), 253-4

116 Guggenmos, 32; Hazzard, 53-7; zie ook overzichtslijst van de chronologie van de gebeurtenissen in het Ptolemaeïsche rijk bij Marquaille, 46; 63-4. Marquaille noemt 280/79 als jaartal.

117 Constantakopoulou, 53; Hauben, 109 118 Constantakopoulou, 53

De aandachtige lezer moet opmerken dat in de uitnodiging door Ptolemaeus II Philadelphus (regel 1 – 10) de naam ‘Soter’ niet wordt genoemd. Maar in het toestemmen (regel 11 en verder) wordt de naam ‘Soter’ wel genoemd.

Over de Nesiotenbond is niets bekend in de overgeleverde literatuur. Onze kennis over de bond komt enkel uit inscripties. De Nesiotenbond was geen soevereine staat, had geen volksvergadering, geen hoofd, geen militaire en juridische macht en geen eigen munt. Zaken werden gedaan door een raad van afgevaardigden en de kosten werden betaald door de deelnemende steden. De bond had een religieus en federaal centrum namelijk Delos. Delos was neutraal en zelf geen lidmaat van de bond.119

De leden van de bond waren de steden op de eilanden in de Egeïsche zee:120 Andros, Myconos, Naxos, Amorgos, Ceos, Cythnos, Ios en Thera. W.A Laidlaw (1933) A History of Delos telt ook Samos onder de leden. Kostas Buraselis (2013) geeft in ‘The cases of the Nesiotai, Lesbioi and Kretaieis’ de volgende informatie over de Nesiotenbond: De Nesiotenbond of eilandenbond is een confederatie van de centrale Egeïsche eilanden.121 De bond werd rond 314 gefundeerd als protectoraat van Antigonus Monophthalmus en zijn zoon en co-regent Demetrius Poliorcetes.122 Rond 288 werd het protectoraat overgenomen door de Ptolemaeën. De bond stond ten dienste aan de controle van de Egeïsche Zee, eerst door de Antigoniden en later door de Ptolemaeën die daar beiden met hun vloot aanwezig waren. Door middel van de nesiarch, die aan het hoofd stond van de bond, hadden de Ptolemaeën indirect gezag over de Nesioten. De nesiarch kwam niet van de eilanden en stond onder koninklijk toezicht. Zo kwam de nesiarch Apollodorus van Cyzicus, Bakchon van Boeotië en Hermes mogelijk van Halicarnassus. Christy Constantakopoulou (2012) heeft in ‘Identity and resistance: The Islanders’ League, the Aegean islands and the Hellenistic kings’ een genuanceerdere visie.123 Zij zegt dat de bond geen machtsmiddel van de Antigoniden en de Ptolemaeën is maar zij veronderstelt dat het vormen van een bond en de naamgeving daarvan geïnterpreteerd kan worden als een positieve daad van bevestiging van de eigen identiteit van de eilanden in het zuidelijk Egeïsche Zeegebied. Zij ziet het vormen van de bond als een reactie op een veranderende wereld waarbij mogendheden van buiten steeds meer macht en controle over de Egeïsche Zee krijgen: door het vormen van een eilandenbond consolideren de eilanden hun eigen identiteit. Wel meent Constantakopoulou dat grootheden deze eilanden nodig hadden vanwege de militaire zeevaart.

119 Laidlaw, 101

120 Constantakopoupou, 56 121 Buraselis (2013), 174-5 122 Zie ook Austin, 450 123 Constantakopoulou, 50-1

Havens waren nodig. Controle van de eilanden is van essentieel belang voor een grootheid die wil heersen over de Egeïsche Zee. Maar van een top-down constructie is hierbij geen sprake.124 Volgens Constantakopoulou is het Nesiotendecreet een besluit van een dialoog tussen vorst een volk. Zij erkent dat de macht ligt bij de Ptolemaeïsche vorst, maar dat wil volgens haar niet zeggen dat de eilanders geen invloed hadden.125

Het welzijn van de eilanders was een zorg voor de Ptolemaeën. Bakchon, de nesiarch, werkt in het Nesiotendecreet samen met Philocles. Philocles, de koning van de Sidoniërs, is een bemiddelaar tussen de koning en de Griekse steden.126 In IG XII,5 1065 komen we meer over hun rol te weten. Uit dit decreet wordt duidelijk dat de inwoners van Carthaia op het eiland Ceos onderlinge strijd hadden over een zaak. Zij vroegen Bakchon om raad. Omdat deze niet tot een oplossing kon komen werd Philocles erbij geroepen. Philocles stuurde rechters om over de zaak te oordelen. Het lijkt erop dat de nesiarch het eerste aanspreekpunt is voor de eilandbewoners. Als deze een zaak niet kan afhandelen wordt Philocles, een hogere Ptolemaeïsche functionaris, aangesproken. Bakchon heeft gezorgd voor het welzijn van de Nesioten; hij wordt geëerd door de bond in IG XI,4 1125 en 1126. Laten we nu nog eens goed kijken naar de inhoud van het decreet. Zoals gezegd wordt de naam ‘Soter’ niet in het verzoek van Ptolemaeus II Philadelphus aan de Nesioten genoemd maar wordt deze naam in het antwoord geïntroduceerd. Vijf keer wordt in deze inscriptie Ptolemaeus I met de naam ‘Soter’, dat wil zeggen ‘Bevrijder’, genoemd namelijk in regel 11, 28, 44 (waar de eerste letter op de steen ontbreekt), 48, 56. Ptolemaeus I Soter heeft vele en grote weldaden verricht ten bate van de Nesioten en de overige Grieken. Hij heeft de steden bevrijd en de wetten teruggegeven, de vaderlijke constitutie hersteld en de belastingen verlicht. Griekse vrijheid (regel 14) betekent dat de Grieken ἐλεύθεροι (onafhankelijk), αὐτόνομοι (autonoom), ἄφρουρετοι (zonder bezetting) en ἀφορολόγητοι (vrij van schatting) zijn.127 Herstel van de wet (regel 14-5) betekent de vernietiging van de tirannie.128 Ptolemaeus herstelt de Nesiotenbond weer zo dat de oude constitutie weer gelden kan. De belastingen die door Demetrius werden opgelegd zijn zeer hoog geweest. Anton Th. Guggenmos (1929), die als een van de eersten onderzoek deed naar de Nesiotenbond merkt in zijn inaugurele rede Die Geschichte des Nesiotenbundes bis zur Mitte des III. Jahr. vor Chr.: Mit besonderer Berücksichtigung des Gründungsproblems op dat Athene aan Demetrius 250 talenten betaalde terwijl

124 Constantakopoulou, 49 125 Constantakopoulou, 53-4 126 Constantakopoulou, 55 127 Marquaille, 56 128 Guggenmos, 42

de stad Eretria op Euboea ten tijde van de Attische heerschappij jaarlijks 15 talenten betaalde. Voor de eilanden zal het niet veel anders zijn geweest.129

Uit de inscriptie blijkt verder dat Ptolemaeus II Philadelphus dezelfde welwillendheid en zorg aan de Nesioten en de overige Grieken betoont als zijn vader (regel 17-20).

Wat betreft de omstandigheden van het decreet noemt elk, of het nu Laidlaw (1933), Habicht (1956), Austin (2006) of Grabowski (2014) is, de daden van Ptolemaeus I in de Egeïsche zee en de overname van het protectoraat van de Nesiotenbond.130 Zoals gezegd was het protectoraat eerder in handen van Demetrius Poliorcetes. Voor hem was er op Delos ook een cultus. Uit IG XI, 4 1036 weten we dat ter ere van hem de Demetreia werden gevierd, tegelijk met de al bestaande Antigoneia.131 Na de door hem verloren slag bij Ipsus (301) in Klein-Azië was zijn positie echter verzwakt en was hij gedwongen een strengere houding aan te nemen en moesten de eilanden een hogere contributie betalen. Demetrius Poliorcetes werd tenslotte als een tiran gezien.132 Demetrius Poliorcetes en zijn vader Antigonus I Monophthalmus waren enorm machtig in het Egeïsche Zeegebied. Het heeft Ptolemaeus I jaren gekost om een beetje vaste voet in de Egeïsche zee te krijgen.133 De Nesioten zagen Ptolemaeus I als de bevrijder van een drukkend geworden heerschappij.134 Toen Ptolemaeus I het protectoraat overnam en hij als ‘Soter’ werd vereerd, verdween tegelijkertijd de cultus voor de Antigoniden.135 Je kunt nu eenmaal geen twee heren, geen twee ‘Soters’ dienen.

Over de exacte datum en precieze omstandigheden bestaat geen overeenstemming. Is er een zeeslag geleverd of niet? Laidlaw (1933) zegt dat Philocles, de admiraal van de vloot, overgelopen is van Demetrius naar Ptolemaeus I en dat Ptolemaeus I de heerschappij over zee gekregen heeft zonder te vechten.136 Laidlaw noemt hierbij als datum de gebeurtenissen in 285 waarbij Demetrius, toen hij na zijn mislukte aanval op Athene besloot Lysimachus aan te vallen, in conflict kwam met Seleucus I

129 Guggenmos, 41. Conform Plut. Dem. 27

130 Habicht (1956), 112; Grabowski 25; Austin, 450-1

131 Austin, 450-1; Grabowski, 25. De Demetria werden volgens IG XI, 4 1036 tegelijk met de al bestaande Antigoneia gevierd. De kosten van dit feest ter ere van Antigonos Monophthalmus en Demetrius Poliorketes moesten door de bondsleden opgebracht worden. Het feest was waarschijnlijk het gevolg van de overwinning van Demetrius bij Salamis rond 306. Het feest is gevierd totdat Ptolemaeus I het protectoraat overnam. Zie Habicht (1956), 58-9 132 Guggenmos, 42

133 Grabowski, 66 134 Habicht (1956), 112 135 Hauben, 111 136 Laidlaw, 103-5

Nicator en zich aan hem moest overgeven.137 Volgens Habicht (1997) en Grabowski (2014) stuurde Ptolemaeus I in 287 een vloot in de Egeïsche Zee en nam hij de controle over van de Nesiotenbond.138

We kunnen concluderen dat uit het Nesiotendecreet blijkt dat Ptolemaeus II Philadephus via de nesiarch Bakchon en Philocles, de koning van de Sidoniërs, een verzoek doet aan de Nesioten om de isolympische status van de Ptolemaia te erkennen en een offer te brengen aan zijn vader Ptolemaeus I. De Nesioten eerden zijn vader al met de naam ‘Soter’ vanwege verrichte weldaden namelijk de overname van het protectoraat dat eerder in handen was van Demetrius Poliorcetes maar dat een juk was geworden voor de Nesioten. In dit decreet breiden de Nesioten als het ware hun al bestaande cultus voor Soter uit en vereren zij hem ook in Alexandrië. Poliscultus en dynastieke cultus worden op deze manier nauw met elkaar verweven.139

Constantakopoulou (2012) heeft het mijns inziens bij het rechte eind als zij meent dat de eilanders wel degelijk invloed hebben. In dit decreet is het een positieve invloed. Zij zullen Ptolemaeus eren en zullen dit doen met de verheven naam ‘Soter’. In hun antwoord op het verzoek van Ptolemaeus II Philadelphus noemen zij deze naam vijf keer.