• No results found

De praktijk van de toepassing van de FIFA Regulations is inconsistent en brengt rechtsonzekerheid met zich mee. We zagen dat er vergoedingen worden toegekend die in het Nederlands arbeidsrecht niet mogelijk zijn. In België is een specifieke wet65

aangenomen die ziet op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in de profsport zonder dringende redenen.

7.2 Vergoedingensysteem onder de Wet van '78

De vergoeding onder deze wet is gelijk aan het resterende loon gedurende de periode die het contract had moeten duren. De wet stelt echter een grens aan deze vergoeding. De compensatie mag niet hoger zijn dan tweemaal het bedrag dat verschuldigd zou zijn geweest indien de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zou zijn aangegaan.66 Hiernaast komt een sportieve sanctie. Deze houdt in dat de

speler die zijn contract verbreekt zonder dringende reden dat seizoen niet mag

uitkomen voor een andere club uit dezelfde competitie. Het schema hieronder laat de maximale vergoeding zien die verschuldigd is bij een contract voor onbepaalde tijd. Hieruit volgt dat een vergoeding van 36 maandsalarissen het plafond is voor een contractbreuk voor onbepaalde tijd.

Jaarsalaris (EUR)67 Beëindiging gedurende

eerste twee contractjaren Beëindiging na de eerste twee contractjaren

17,699,70 of minder 4.5 maanden 3 maanden

17,699.70 – 28,860.75 6 maanden 3 maanden

28,860.75 – 38,481.01 6 maanden 6 maanden

38,481.01 – 115,443.03 12 maanden 12 maanden

115,443.03 of meer 18 maanden 18 maanden

De regeling voor de profvoetballer wijkt af van het gewone Belgische arbeidsrecht. Hier is de vergoeding gemaximeerd op tweemaal de opzegtermijn die in acht had

65 Wet van '78

66 Artikel 4 jo. 5 lid 2, Wet van '78 jo. Het Koninklijk Besluit tot de vaststelling van het bedrag in artikel 5 lid 2 van de wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor sportbeoefenaars.

67 Ontleend aan S. de Groof & Frank Hendrickx, Compensation in case of breach of contract according to Belgian labour law, European Sports Law and Policy Bulletin, Contractual Stability in Football p. 174

27

moeten worden genomen als het een contract voor onbepaalde tijd betrof.68

Doordat het bedrag voor de voetballer veel hoger ligt is er sprake van een ongelijke behandeling van de profvoetballer ten opzichte van de gewone werknemer. Dit

verhindert echter niet dat het verschuldigde bedrag in veel gevallen wel lager zal zijn dan de marktwaarde van de speler. Dit is voor clubs onwenselijk omdat de speler zich zou kunnen uitkopen en clubs geen invloed meer kunnen uitoefenen op de

transfervergoeding. Om deze reden hebben de Belgische clubs door middel van een

gentlemens agreement afgesproken geen spelers van elkaar over te nemen via deze

wet. Dit wordt gerespecteerd, waardoor het risico spelers door de Wet van '78 aan andere Belgische clubs kwijt te raken wordt nagenoeg is uitgebannen.69

7.3 Het Dahmane-arrest

De Wet van '78 stond begin deze maand weer in volle belangstelling in binnen- en buitenland.70 De Algerijn Mohamed Dahmane tekende op 1 juli 2007 een contract

voor vier jaar bij KRC Genk. Vanwege een conflict met zijn trainer verbrak hij zijn contract na een half jaar. KRC Genk vorderde op basis van de Wet van '78 en het Koninklijk Besluit van 13 juli 2004 een schadevergoeding van 36 maandsalarissen ten bedrage van 880,000 euro. Het gerecht in eerste aanleg wees de vordering van de club toe.

In hoger beroep stelt Dahmane dat de schadevergoeding niet meer mag bedragen dan wat een gewone werknemer in een gelijk geval aan zijn werkgever verschuldigd zou zijn. Een ongelijke behandeling is in strijd met de Grondwettelijke beginselen van non-discriminatie en gelijke behandeling. De argumentatie van KRC Genk kwam erop neer dat het verschil tussen de arbeidsovereenkomsten van

sportbeoefenaars en gewone werknemers gerechtvaardigd wordt door het specifieke karakter van de de arbeidsovereenkomst in het voetbal en het specifieke karakter van sport in het algemeen. Maatregelen zoals het Koninklijk Besluit(KB) bij de Wet van '78 zijn nodig om competitievervalsing tegen te gaan, stabiliteit onder clubs te brengen en tegemoet te komen aan het belang van rechtszekerheid in arbeidsrelaties in de sport.

Het Arbeidshof erkend dat de sportsector een enigszins atypisch karakter heeft, maar dat het KB niet voorziet in een objectieve rechtvaardiging waarom de sporter 68 Artikel 40 Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten

69 S. Francis, Termination of football contracts without just cause in Belgium, ISDE 2012, p. 13

70 'Dahmane-arrest legt bom onder huidig transfersysteem'

http://www.vi.nl/nieuws/dahmanearrest-legt-bom-onder-huidig-transfersysteem.htm, 6 mei 2014

28

anders behandeld dient te worden. Het is in dit verband belangrijk om te vermelden dat het hof niet ingaat op de argumentatie van KRC Genk die specifiek op de situatie voor het voetbal ingaat. Onderwerp van het geschil is namelijk een regeling die de sport in zijn algemeenheid reguleert. De wetgever heeft het blijkbaar niet nodig geacht binnen dit stelsel het voetbal een aparte status toe te kennen.

Vooropgestelde economische doelstellingen zijn geen reden om te voorzien in een aparte behandeling. Concurrentie en competitie zijn ook de norm in andere

bedrijfstakken. De praktijk in het voetbal waarbij spelers 'verkocht' worden voor een transfervergoeding kan een verschil niet rechtvaardigen. De vergoeding voor de verbreking van het contract ziet enkel op de directe gevolgen van deze actie door de speler.71 Het economische verlies en de marktwaarde van een speler kan niet

gekoppeld worden aan een eenzijdige contractbreuk.72

Het hof ziet niet in waarom een vergoeding van maximaal twaalf maanden onredelijk zou zijn ten opzichte van de club. Transfers kunnen alleen plaats vinden gedurende twee periodes per jaar. Hierdoor is de vrijheid om van club te wisselen al beperkt. Voor een sportbeoefenaar staan 36 maanden al gauw gelijk aan de

inkomsten van een derde tot de helft van zijn loopbaan. Deze is daarom disproportioneel en in strijd met de Grondwet.

7.4 Gevolgen Dahmane-arrest

In het Bosman-arrest werd besloten dat na afloop van het contract voetballers dezelfde vrijheid toekomt als gewone EU-werknemers. In Dahmane vind eenzelfde gelijkstelling tussen de profspeler en de reguliere werknemer plaats. Na eenzijdige contractbeëindiging mag de vergoeding niet hoger liggen dan voor andere

werknemers omdat voor dit verschil geen objectieve rechtvaardiging bestaat. Het Dahmane-arrest mist echter een Europese dimensie. Het hof heeft geen gehoor gegeven aan het verzoek de prejudiciële vragen bij het Hof van Justitie neer te leggen over de verenigbaarheid van hogere schadevergoedingen voor de voetballer en het vrij verkeer van werknemers. Dit betekent dat het grensoverschrijdende effect van dit arrest voor Europa betrekkelijk gering is.73 Volgens van Maren ligt de waarde van

71 Vergelijk de volledige schadevergoeding in het Nederlandse stelsel. Deze ziet niet op de economische waarde van een speler en is geen verkapte transfervergoeding, maar betreft slechts de schade veroorzaakt door de onregelmatigheid van het ontslag.

72 Arbeidshof Antwerpen, arrest 6 mei 2014 – algemeen rolnummer 2009/AH/199 r.o 6 – Mohammed Dahmane

73 O. van Maren, Dahmane v. KRC Genk: Bosman 2.0 or Storm in a Teacup?

http://www.asser.nl/SportsLaw/Blog/post/dahmane-v-krc-genk-bosman-2-0-or-storm-in-a-teacup

29

de uitspraak meer in de gevolgen voor het academisch debat over de vraag of sport zo speciaal is dat werknemers in deze sector anders behandeld moeten worden.

Daarnaast gaat volgens hem een waarschuwing uit van het arrest. Een verschil in behandeling dient objectief gerechtvaardigd te worden. In 1998 was dit het

uitgangspunt van het Hof van Justitie en in 2014 is dit wederom de kern in de zaak Dahmane.

7.5 Vergelijking met Nederland en conclusie

Over het Belgische systeem kan gesteld worden dat er voorzien is in een wet en een hierop gebaseerd KB die voor de betaalde sportbeoefenaars de eenzijdige

contractbreuk reguleren. Een maximale vergoeding van 36 maanden is het maximum. In Nederland is geen specifieke regeling, maar kan de gefixeerde schadevergoeding grotendeels hetzelfde resultaat opleveren. Een speler met een contract voor drie jaar zal hier naar de letter van 7:680 lid 1 eenzelfde bedrag moeten betalen, behoudens de mogelijkheid tot matiging. Dit bedrag kan door een langere resterende loopduur dan 36 maanden zelfs nog meer bedragen dan wat onder de Belgische regeling

verschuldigd zou zijn. In tegenstelling tot Nederland heeft de rechter zich in België uit moeten spreken over de rechtvaardiging van een hogere schadesom voor sporters in vergelijking met gewone werknemers. Dit heeft er toe geleid dat een

schadevergoeding die 36 maanden kan bedragen niet in verhouding staat tot de loopbaan van een profsporter. Dit zou in Nederland een sterk argument zijn om de gefixeerde schadevergoeding naar beneden bij te stellen, waarbij een minimum van 3 maanden geldt, 7:680 lid 5. Helaas is in Nederland geen vergelijkbare zaak

voorhanden, maar het komt mij logisch voor dat de rechter hier te lande zich zou kunnen vinden in de redenering van het Arbeidshof Antwerpen. Het arbeidsrecht in Nederland en België ontdoet de eenzijdige contractbreuk van de context van het voetbal. Dit blijkt uit het feit dat de economische waarde van een speler in de sport in beide stelsels niet geplaatst kan worden in een schadevergoeding bij onregelmatige opzegging. Partijen zouden dit kunnen ondervangen door middel van een contractueel vastgelegde vergoeding zoals in de literatuur wordt verdedigd. 74 maar deze zal naar

ik meen in beide systemen reeël moeten zijn omdat zij een obstakel kan vormen voor de vrijheid van arbeid zoals deze ook in Nederland in de Grondwet is vastgelegd.75

74 Zie B. Hunnekens en verder B. Dabscheck, Being punitive: the court of arbitration for sport overturns Webster, International Sports Law Journal 2009

75 R. Blanpain http://www.sporza.be/cm/sporza/videozone/sporten/voetbal/1.1959429

30