• No results found

§ 3.1: Antiterrorismewetgeving Saoedi-Arabië

Het rechtssysteem van Saoedi-Arabië is uitzonderlijk in de Arabische wereld. In het overgrote deel van de landen waar de sharia van toepassing is bepaalt de staat welke delen van de sharia ten uitvoer worden gebracht. Om uitvoering te geven aan de wetgevende macht codificeren Arabische staten delen van de sharia, die worden

toegepast door de rechtbanken.155 De Saoedische rechters daarentegen spreken recht op basis van de Hanbalitische rechtsschool. Het Koninkrijk beschouwt de ongecodificeerde sharia (zoals dat is geformuleerd door de Wahabistische fuqaha’) als het recht van het 153 O. Ashour, ‘An inquiry into the causes of de-radicalization of armed Islamist movements: The case of the Egyptian Islamic Group’. In: The Middle East Journal, 61 (2007), p. 613-614. 154 N. Stracke, ‘Arab Prisons: A Place for Dialogue and Reform’. In: Perspectives on Terrorism, Vol 1, No 4 (2007), p. 7.

155 K.S. Vikør. ‘Between God and the Sultan: A History of Islamic Law’. London: Hurst & Company 2012, p. 264.

land waardoor uitgevaardige wetten ondergeschikt zijn aan de sharia.156 Artikel 1 van de basiswet uit 1992 verheft de Koran en de soenna tot de status van de grondwet. Uit de Saoedische opvatting van de sharia blijkt dat hetgeen dat tot iets verbodens leidt, zelf ook als verboden moet worden beschouwd.157 Terroristische activiteiten zijn verboden en worden in de Saoedische versie van de sharia als de meest ernstige misdrijven beschouwd. Elke handeling die de uitvoering van terroristische daden vergemakkelijkt of bevordert wordt daarom volgens de Saoedische versie van de sharia als een verboden handeling gezien. De verstrekking van financiele middelen die kunnen worden gebruikt voor terroristische doeleinden is hier een voorbeeld van.158 Volgens de Wahabistische fuqaha’ vallen terroristische misdrijven onder het hadd-misdrijf hirabah (bandieterij).

Op de misdaden van hirabah staan harde straffen, zo schrijft K 5:33 voor.159 Strafbaar gesteld in Saoedische fiqh onder de noemer van hirabah zijn onder andere diefstal, plundering, het verspreiden van kwaad op aarde en het terroriseren en doden van onschuldige mensen.160

Saoedi-Arabië heeft geen wetboek van strafrecht met als gevolg dat rechters verdachten kunnen veroordelen op basis van de hanbalitische interpretatie van de Koran en de soenna. Het Saoedische rechtssysteem kent hierdoor in grote mate discretie toe aan rechters en openbare aanklagers die daardoor vage en willekeurige aanklachten indienen tegen personen.161 Human Rights Watch benadrukt dat Saoedische autoriteiten het strafrechtelijke systeem als een middel gebruiken om dissidenten de mond te

156 R. Peters. Crime and Punishment in Islamic Law: Theory and Practice from the Sixteenth to the Twenty-first Century. Cambridge: Cambridge University Press 2005, p. 148.

157 United Nations Legislative Series, ‘Summary of Legislation of Saudi Arabia Related to Terrorism’, in: Book 24: National Laws and Regulations on the Prevention and Suppression of International Terrorism (vol. II, M-Z) (2005), p. 263.

158 United Nations Legislative Series, ‘Summary of Legislation of Saudi Arabia Related to Terrorism’, in: Book 24: National Laws and Regulations on the Prevention and Suppression of International Terrorism (vol. II, M-Z) (2005), p. 263-264.

159 Koran, 5:33 schrijft voor: Doch de vergelding van hen die God en Zijn boodschapper

bestrijden en zich beijveren verderf te brengen in het land is dat zij ter dood gebracht worden of gekruisigd of dat hun handen en voeten worden afgekapt van weerszijden of dat zij uit het land verbannen worden. Dat is voor hen vernedering in het nabije leven en voor hen is in het latere leven een ontzaglijke bestraffing. Uit: J.H. Kramers. De Koran. Amsterdam: Arbeiderspers 2003.

160 United Nations Legislative Series, ‘Summary of Legislation of Saudi Arabia Related to Terrorism’, in: Book 24: National Laws and Regulations on the Prevention and Suppression of International Terrorism (vol. II, M-Z) (2005), p. 264.

161 Human Rights Watch, ‘Challenging the red lines: Stories of rights activists in Saudi Arabia’, december 2013, p. 6

snoeren, oneerlijke rechtszaken te voeren en lange gevangenisstraffen op te leggen.162 Als we ons op terrorisme in de Saoedische wetgeving richten, dan vinden we de eerste omschrijving van terrorisme in een fatwa uit 1988, uitgevaardigd door de Council

of Senior Ulema.163 Fatwa’s worden in het Koninkrijk uitgevaardigd door moefti’s en oelema’s die onderdeel zijn van de Council of Senior Ulema. De uitgevaardigde fatwa’s zijn algemeen van aard maar beïnvloeden desalniettemin de rechterlijke macht. De grootmoefti is de hoogste religieuze autoriteit in Saoedi-Arabië. De fatwa’s van de grootmoefti hebben daarom invloed op de rechterlijke macht. Fatwa 148 uit augustus 1988 omschrijft terrorisme als: ‘Een ieder die een handeling heeft verricht die leidt tot sabotage of corruptie op aarde en de veiligheid ondermijnt door agressie te gebruiken tegen personen, private en publieke eigendommen, zoals het verwoesten van woningen, moskeeën, scholen, ziekenhuizen, fabrieken, bruggen, wapenmagazijnen, watertanks, of middelen uit de staatskas zoals olie, oliepijpleidingen en het kapen of tot ontploffing brengen van een vliegtuig, enzovoort’.164 Fatwa 148 bevat een brede omschrijving van het begrip van terrorisme. Terrorisme wordt in de fatwa omschreven als iedere handeling die leidt tot corruptie op aarde. Zonder de corruptie op aarde nader toe te lichten liet de fatwa de deur wijd open staan om allerlei activiteiten als terroristisch misdrijf te bestempelen.

In de nasleep van de aanslagen van 11 september 2001 begon de Saoedische overheid het aantal en de omvang van de antiterrorisme gerelateerde wet- en

regelgeving uit te breiden. De eerste wet die in dit kader werd ingevoerd op 30 augustus 2005 was de Wet wapens en munitie. Daarnaast trad op 16 mei 2007 de Wet explosieven in werking. Beide wetten bevatten regels en voorschriften over het gebruik van wapens en munitie en omschrijven duidelijk de straffen voor personen die de wet overtreden.165 Dit zijn de eerste twee weten waarmee in de nationale wetgeving van het Koninkrijk het

begrip terrorisme werd verbreed. Er zijn

162 Human Rights Watch, ‘Challenging the red lines: Stories of rights activists in Saudi Arabia’, december 2013, p. 6

163 Amnesty International, ‘Saudi Arabia: Assaulting Human Rights in the Name of Counter- Terrorism’, 22 juli 2009, p. 18.

164 Amnesty International, ‘Saudi Arabia: Assaulting Human Rights in the Name of Counter- Terrorism’, 22 juli 2009, p. 18

165 Jammer genoeg heb ik geen toegang tot de Wet wapens en munitie, de Wet Explosieven, de Wet ter voorkoming van witwassen in werking en de Wet tegen cybercriminaliteit. Zie daarom: Amnesty International, ‘Saudi Arabia: Assaulting Human Rights in the Name of CounterTerrorism’, 22 juli 2009, p. 19.

echter in het kader van de terrorismebestrijding ook wetten uitgevaardigd waarvan de bewoordingen minder duidelijk zijn. In 2003 trad de Wet ter voorkoming van witwassen in werking en in 2007 ging de Wet tegen cybercriminaliteit van kracht. De wet tegen cybercriminaliteit bestraft in artikel 7 een ieder die ‘Een website opricht voor terroristische organisaties op het internet of een computersysteem, een website openbaar maakt met als doel om de communicatie met leiders of leden van

terroristische organisaties te ondersteunen, of daarnaast de ideeën van de website propageert of de website financiert, of informatie over brandstichtende munitie, explosieven of andere middelen die gebruikt kunnen worden voor terroristische activiteiten publiceert’ met een gevangenisstraf van tien jaar en een boete.166 Indien iemand iets publiceert of produceert dat schadelijk is voor religieuze waarden, de openbare orde of privacy dan staat hier een gevangenisstraf op van vijf jaar en/of een boete. De zojuist genoemde bepaling lijkt de publicatie van ieder materiaal dat gebruikt kàn worden voor terroristische doeleinden strafbaar te stellen, ongeacht het

achterliggende doel of de intentie van de auteur. Beide wetten geven geen definitie van terrorisme maar spreken wel over activiteiten met een terroristisch oogmerk.

Aan het begin van 2014 begon de Saoedische overheid een campagne om de financiële steun van de burgers voor terroristische organisaties en andere organisaties die als onverenigbaar met de overheid werden gezien te ontmoedigen.167 Een centraal element van deze campagne is de antiterrorismewet die op 1 februari 2014 in werking trad. Het voornaamste doel van de wet was het stoppen van (financiële) steun aan terrorisme. Zo verscheen in maart 2014 een lijst met organisaties die door de

Saoedische autoriteiten als terrortische organisaties werden bestempeld.168 De wet staat bekend als de Strafwet terroristische misdrijven en financieren van terrorisme (hierna: de terrorismewet). De terrorismewet geeft een brede en vage definitie van terrorisme in artikel 1, namelijk: ‘Een daad gepleegd door een dader ter bevordering van een criminele

handeling, individueel of collectief, direct of indirect, die bedoeld is om de openbare orde te

166 Amnesty International, ‘Saudi Arabia: Assaulting Human Rights in the Name of Counter- Terrorism’, 22 juli 2009, p. 19.

167 L.P. Boghardt, ‘Saudi Arabia's Shifting War on Terror’. The Washington Institute, 18 augustus 2014. <http://www.washingtoninstitute.org/policy-analysis/view/saudi-arabias-shifting-war- on-terror>.

168 L.P. Boghardt, ‘Saudi Arabia's Shifting War on Terror’. The Washington Institute, 18 augustus 2014. <http://www.washingtoninstitute.org/policy-analysis/view/saudi-arabias-shifting-war- on-terror>.

verstoren, of afbreuk te doen aan de veiligheid van de samenleving en de stabiliteit van de staat of de nationale eenheid in gevaar brengt, de basiswet of een deel daarvan, welke de staat of een positie belastert, of schade veroorzaakt aan een staatsvoorziening of

natuurlijke bron, of welke probeert om een functionaris of een werknemer te dwingen om actie te ondernemen of zich te onthouden van het nemen van actie in het kader van zijn plichten als gevolg van dreigingen’.169 Elke handeling die volgens de autoriteiten leidt tot het verstoren van de openbare orde of het schaden van de reputatie van de staat kan in verband worden gebracht met terrorisme. Ook geweldloze handelingen kunnen in het Koninkrijk dus als terroristische handelingen worden bestempeld. Artikel 3 bepaalt bovendien dat als uitzondering op het beginsel van territorialiteit de wet van toepassing is op personen die niet beschikken over de Saoedische nationaliteit. Deze personen die een misdrijf begaat of bij het plegen van een misdrijf zoals die omschreven zijn in de terrorismewet behulpzaam zijn, vallen ook onder de reikwijdte van artikel 3.170 Artikel 3

schrijft dus voor dat Saoedische rechters competent zijn ten aanzien van individuen van alle nationaliteiten die waar dan ook de terrorismewet hebben overschreden.

Twee dagen na de inwerkingtreding van de terrorismewet werd het Koninklijk Besluit 44 uitgevaardigd door de toenmalige koning Abdullah. Het Koninlijk Besluit breidde de al brede definitie van terrorisme nogmaals uit: het verbood iedere vorm van vergadering en vereniging en daarnaast werden ‘het oproepen, deelnemen, aansporen aan protesten, demonstraties of groepsbijeenkomsten en ‘het bijwonen van conferenties, lezingen en bijeenkomsten in binnen- en buitenland die als doel hebben om de veiligheid en de stabiliteit van het Koninkrijk te schaden’ als terroristische acitiveiten bestempeld. Het ‘propageren van atheïsme’ en ‘het opzetten van staten of internationale organisaties’ worden voortaan ook als terroristische handelingen gezien.171 Opvallend aan dit

Koninklijk Besluit is dat het Koninkrijk het propageren van atheïsme gelijk stelt aan terrorisme en ook als zodanig bestraft. Dit laat namelijk zien hoe breed de omvang van 169 Zie artikel 1. Al-Andalus Legal Consultants, ‘Penal Law for Crimes of Terrorism and its Financing’, Royal Decree No. 44 (12/2013).

<http://www.alandaluslaw.com/page2/page2.html>.

170 Zie artikel 3. Al-Andalus Legal Consultants, ‘Penal Law for Crimes of Terrorism and its Financing’, Royal Decree No. 44 (12/2013).

<http://www.alandaluslaw.com/page2/page2.html>.

171 Zie artikel 3. Al-Andalus Legal Consultants, ‘Penal Law for Crimes of Terrorism and its Financing’, Royal Decree No. 44 (12/2013).

het begrip terrorisme in de Saoedische wetgeving is. De Saoedische Minister van Justitie, Muhammad Al-Eissa, betoogt dat het Koninklijk Besluit en de terrorismewet zijn

gebaseerd op de noodzaak om de nationale veiligheid te beschermen aangezien de extremisten schadelijk zijn voor de openbare orde. Daarom is de staat volgens Al-Eissa gehouden om de maatregelen die zijn neergelegd in de terrorismewet te nemen.172 Binnen dit kader van nationale veiligheid en om effectiever op te treden tegen personen die van plan zijn om jihad te voeren, gewelddadige aanvallen uit te voeren of al hebben uitgevoerd heeft Saoedi-Arabië de Moslimbroederschap, Hezbollah, al-Nusra en IS als terroristsiche organisaties bestempeld.173 Of dit het ware doel van de Saoedische autoriteiten is valt nog te bezien, aangezien het bestempelen van organisaties als terroristisch ook een goede manier van het Koninkrijk is om te streven naar een

machtsmonopolie. Voor de invoering van de

antiterrorismewet had de Minister van Binnenlandse Zaken al vergaande bevoegdheden in de strijd tegen het terrorisme zoals de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de doodstraf bij verdachten van terroritische misdrijven. Na de invoering van de nieuwe wet werden de antiterrorismebevoegdheden van de Minister van Binnenlandse Zaken vergroot. De legalisatie van incommunicado-detentie is een duidelijk voorbeeld van de vernieuwde vergaande bevoegdheden van de minister.174 Bij incommunicado-detentie wordt de gevangene al het contact met de buitenwereld ontzegd en wordt het in feite mogelijk om martelingen en andere vormen van mishandeling te gebruiken. Artikel 5 van de terrorismewet maakt mogelijk dat de Minister van Binnenlandse Zaken een terrorismeverdachte voor zes maanden gevangen kan houden zonder aanklacht of proces, en dus zonder de mogelijkheid van beroep.175 Deze periode van zes maanden kan met een jaar worden verlengd. In artikel 6 van de terrorismewet zien we de

incommunicado-detentie terugkomen. Artikel 6 schrijft voor dat een verdachte voor negentig dagen gevangen kan worden genomen zonder enig contact met de

172 M.U.H. Khan, ‘Saudi Arabia’s Counter Terrorism Law: A Strategic Orientation’. In: Defence Journal Pakistan, April 2014, Vol. 17, No. 9, p. 2.

173 M.U.H. Khan, ‘Saudi Arabia’s Counter Terrorism Law: A Strategic Orientation’. In: Defence Journal Pakistan, April 2014, Vol. 17, No. 9, p. 1.

174 Amnesty International, ‘Saudi Arabia: Counter-terror law continues to provide legal cover to silence dissent a year on’, 2 februari 2015, p. 2.

175 Zie artikel 5. Al-Andalus Legal Consultants, ‘Penal Law for Crimes of Terrorism and its Financing’, Royal Decree No. 44 (12/2013).

buitenwereld. Er bestaat geen recht op rechtsbijstand en het enige recht dat de

verdachte heeft is om zijn familie telefonisch op de hoogte te stellen van zijn arrestatie.176 Daarnaast stelt artikel 7 van de terrorismewet dat een verdachte slechts kan worden vrijgelaten als hiervoor een bevel is afgegeven door de Minister van Binnenlandse Zaken. Dit bevel kan zowel voor als na het proces van de verdachte worden afgegeven.177 Artikel 16 bepaalt dat de Minister van Binnenlandse Zaken kan handelen zonder gerechtelijk toezicht. Op grond van dit artikel mag de minister overgaan tot het doorzoeken van huizen ten behoeve van inspectie of arrestatie. Indien de minister de basisregels die gelden bij het doorzoeken van huizen in acht neemt dan heeft de minister geen

toestemming nodig voor het doorzoeken van het huis.178 De zojuist genoemde artikelen laten zien dat de Minister van Binnenlandse Zaken beschikt over verreikende

bevoegdheden in de strijd tegen het terrorisme. Waar in Nederland een officier van justitie en een rechter-commisaris over soortgelijke zaken oordelen, neemt in Saoedi- Arabië de Minister van Binnenlandse Zaken de taken van een officier van justitie op zich. Als een persoon van mening is dat zijn detentie, arrestatie of proces onrechtmatig is verlopen dan dient deze persoon een klacht in te dienen bij eveneens een minister, maar dit keer die van Buitenlandse Zaken en daarna bij het Bijzonder Strafhof (Specialized

Criminal Court) en niet bij een reguliere administratieve rechtbank zoals dat in andere

rechtssystemen het geval is.179 De reden waarom de klacht vervolgens ook ingediend moet worden bij het Bijzonder Strafhof is niet duidelijk aangezien de Saoedische autoriteiten geen documenten bekend hebben gemaakt die gaan over de rechtsmacht van het Hof.180 De berechting van personen die worden verdacht van terrorisme vindt plaats in het Bijzonder Strafhof. In 2008 werd door de Hoge Raad van Justitie dit hof opgericht met als doel duizenden verdachten van terrorisme te berechten die in veel gevallen al jarenlang zonder tenlastelegging of rechtszaak in detentie verkeerden.181 De Saoedische autoriteiten hebben echter nog geen wetten gepubliceerd die inzicht geven 176 Zie artikel 6. Al-Andalus Legal Consultants, ‘Penal Law for Crimes of Terrorism and its Financing’, Royal Decree No. 44 (12/2013).

177 Zie artikel 7. Al-Andalus Legal Consultants, ‘Penal Law for Crimes of Terrorism and its Financing’, Royal Decree No. 44 (12/2013).

178 Zie artikel 16. Al-Andalus Legal Consultants, ‘Penal Law for Crimes of Terrorism and its Financing’, Royal Decree No. 44 (12/2013).

179 Human Rights Watch, ‘Saudi Arabia: Terrorism Law Tramples on Rights’, Hrw.org, 6 februari 2014. <https://www.hrw.org/news/2014/02/06/saudi-arabia-terrorism-law-tramples-rights>. 180 Human Rights Watch, ‘Saudi Arabia: Terrorism Law Tramples on Rights’, Hrw.org, 6 februari 2014. <https://www.hrw.org/news/2014/02/06/saudi-arabia-terrorism-law-tramples-rights>.

in de werkwijze of rechtsmacht van het strafhof.182 § 3.2: Antiterrorismewetgeving Egypte

Het Egyptische rechtssysteem is gebaseerd op de Code Napoleon, het Romeinse recht en de sharia.183 Aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw begonnen Egyptische juristen en geleerden de Europese manier van juridisch denken over te nemen en toe te passen op de gebieden van handelsrecht, strafrecht, burgerlijk recht en in maritieme zaken.184 Het gaat te ver om de historische ontwikkeling van het Egyptische rechtssysteem in deze scriptie te bespreken. Toch is het interessant om een idee te krijgen in welke mate de sharia wordt toegepast in Egypte. Knut S. Vikør

(Universiteit van Bergen) schrijft: ‘The trend is that Egyptian judges now increasingly

refer to ‘the Sharī’a’ and less to the code when the give their verdicts, partly in defiance of the government’s opinons. The development thus seems to go in favour of a greater role for the Sharī’a in some form, but within a system of Western-based codes of law’.185 Vikør stelt dat er in Egypte vaak een beroep op de sharia wordt gedaan om zo een uitspraak die betrekking heeft op normen en moraal te legitimeren.

De hoogste wet in Egypte is de grondwet. Artikel 2 van de grondwet186 schrijft voor dat de islam de religie van de staat is en dat de sharia de voornaamste bron van wetgeving is. In maart 2007 werden er 34 artikelen van de Egyptische grondwet uit 1971 geamendeerd door het parlement. Het geamendeerde artikel 179187 definieert de 181 Human Rights Watch, ‘Challenging the red lines: Stories of rights activists in Saudi Arabia’, december 2013, p. 7.

182 Human Rights Watch, ‘Challenging the red lines: Stories of rights activists in Saudi Arabia’, december 2013, p. 46.

183 M.S.A. Wahab, ‘An Overview of the Egyptian Legal System and Legal Research’. In: GlobaLex, oktober 2012, p. 1.

184 M.S.A. Wahab, ‘An Overview of the Egyptian Legal System and Legal Research’. In: GlobaLex, oktober 2012.

185 K.S. Vikør. ‘Between God and the Sultan: A History of Islamic Law’. London: Hurst & Company 2012, p. 242.

186 Artikel 2 van de Egyptische grondwet uit 2014 schrijft voor: ‘Islam is de religie van de staat en Arabisch is de officiële taal van de staat. De beginselen van de sharia zijn de voornaamste bron van wetgeving’. Voor een Engelse vertaling van de Egyptische grondwet uit 2014 zie: <https://www.constituteproject.org/constitution/Egypt_2014.pdf>.

187 Artikel 179 van de Egyptische grondwet uit 2007 luidt: De staat zal ernaar streven om de algemene orde en veiligheid met het het oog op de gevaren die het terrorisme met zich meebrengt te waarborgen. De wet reguleert de vervolging en de onderszoekprocedures die noodzakelijk zijn in de strijd tegen deze gevaren, op een zodandige manier dat de maatregelen