• No results found

Dataverzameling kwantitatieve data

4) Methodiek

4.1. Productevaluatie

4.1.3. Dataverzameling kwantitatieve data

De kwantitatieve data die nodig is voor de beantwoording van de eerste twee deelvragen ligt al vastgelegd in verschillende systemen van de gemeente Tilburg. In deze paragraaf staat per deelvraag beschreven welke data nodig is en uit welke databronnen deze gehaald is.

Deelvraag 1: ‘In hoeverre draagt het op orde hebben van de vijf leefgebieden bij aan het verminderen van de kans op recidive?’

Voor het beantwoorden van deze deelvraag is voor elke gedetineerde informatie op de vijf leefgebieden en op de vraag of er sprake is geweest van recidive nodig. Onderstaand staan de databronnen beschreven waaruit deze informatie is opgehaald. Daarnaast is het databestand, met dezelfde variabelen, van de gemeente Breda gebruikt. Er kan gebruik gemaakt worden van dit databestand omdat het voor de beantwoording van deze deelvraag niet relevant is of de gedetineerde uit Tilburg, uit Breda of uit een andere Nederlandse gemeente komt.

Invoerschil veiligheid:

De invoerschil veiligheid is de naam van een webapplicatie dat door de gemeente Tilburg in het veiligheidsdomein gebruikt wordt om informatie over klanten vast te leggen. In dit programma staan de

16 Aangezien gedetineerden tijdens de genoemde periode meerdere keren in detentie kunnen hebben gezeten wordt gesproken van het aantal detenties, en niet van het aantal gedetineerden.

32

persoonsgegevens, alle detenties en de PI waarin betrokkene gedetineerd is. Daarnaast is er de mogelijkheid voor leden van het re-integratieteam zelf een ‘quickscan’ met betrekking tot de vijf leefgebieden in te vullen. Ook kunnen relevante documenten met betrekking tot de persoon in kwestie aan de invoerschil toegevoegd worden.

Suites:

Suites is een softwarepakket dat informatie van meerdere afdelingen binnen het sociaal domein aan elkaar koppelt (computable.nl, 2018). W&I gebruikt dit pakket voor de uitkeringsbeoordeling. In dit systeem ligt voor uitkeringsgerechtigden onder meer de uitkeringsgeschiedenis en schulden vastgelegd. Door middel van een ‘query’ kan uit deze database informatie over uitkeringen en de inzet van de experimentele middelen opgevraagd worden.

DPAN-formulieren;

Het is het beleid van DJI dat alle gedetineerden bij binnenkomst door een Medewerker Maatschappelijke Dienstverlening (MMD) gescreend worden op de vijf leefgebieden. Het resultaat van deze screening wordt ingevuld in een DPAN-formulier dat meegestuurd wordt naar het re-integratieteam bij de detentiemelding.

Basisregistratie personen:

Voor het beoordelen van de situatie op het gebied van huisvesting had de onderzoeker graag gebruik willen maken van de ‘Basisregistratie Personen’ (BRP). In de BRP is voor elk persoon in Nederland na te gaan waar die persoon gewoond heeft. Daarnaast kan ook voor ieder adres in Nederland nagegaan worden welke personen op dat adres woonachtig zijn. Op die manier is het mogelijk de woonsituatie voor en na detentie te achterhalen. De informatie die vastgelegd ligt in de BRP is echter dusdanig privacygevoelig dat het voor de onderzoeker niet mogelijk was autorisatie te verkrijgen.

Voor een aantal onderzoekseenheden waarvoor dit relevant was heeft de onderzoeker een verzoek ingediend bij medewerkers van het re-integratieteam die wel toegang hebben tot de BRP om de huisvestingssituatie na te gaan. Deze informatie is vervolgens verstrekt op een manier waardoor het niet mogelijk was verdere inbreuk op privacy te maken.

Recidive:

Het WODC doet doorlopend onderzoek naar recidive onder ex-gedetineerden. Dit onderzoek publiceert het in de recidivemonitor. Het WODC maakt hierbij gebruik van gegevens die afkomstig zijn uit de Onderzoeks- en Beleidsdatabase Justitiële Documentatie (OBJD). Gezien de privacygevoelige aard van deze informatie, en de relatief korte tijdsduur die voor dit onderzoek beschikbaar was, werd de inschatting gemaakt dat het niet mogelijk zou zijn tijdig toegang tot deze gegevens te krijgen. Om deze reden is besloten bij het beoordelen van de vraag of er recidive heeft plaats gevonden af te gaan op de gegevens die beschikbaar zijn in DPAN.

Aan het gebruik van DPAN zit echter wel een belangrijke beperking. In DPAN wordt slechts melding gemaakt van het feit dat iemand in detentie zit, en onder welke insluitingstitel (preventief of afgestraft17) iemand vastzit. Over de strafzaak staat in DPAN inhoudelijk geen informatie. Dit heeft als gevolg dat het soms lastig kan zijn vast te stellen of er sprake is geweest van recidive. Iemand kan namelijk voor een enkele strafzaak meerdere keren vast zitten, bijvoorbeeld doordat er sprake is geweest van voorarrest. Hierdoor is dus niet bij elke nieuwe detentie sprake van recidive.

17 Wanneer iemand preventief gehecht is zit hij vast zonder dat er een veroordeling heeft plaats gevonden. Bij de insluitingstitel ‘afgestraft’ is dit wel het geval.

33

Ter beoordeling van de vraag of er sprake is geweest van recidive is een beoordelingsschema ontwikkelt dat uitgaat van de insluitingstitel van de detentie. Dit beslismodel staat weergegeven in figuur 2 en is hierna verder beschreven.

(I) Wanneer de eerste detentie preventief was, en de tweede detentie ook preventief was, gaan we uit van recidive. De meest waarschijnlijke verklaring is dat iemand in de uitgangszaak veroordeeld is, en de strafmaat even lang is als het voorarrest. Hierdoor is er dan geen detentie met insluitingstitel ‘afgestraft’ horende bij het delict. Wanneer iemand vervolgens weer preventief in detentie gaat, is er sprake van een nieuwe zaak en dus van recidive. (II) Is de insluitingstitel bij de eerste detentie ‘preventief’ en bij de tweede detentie ‘afgestraft’, dan beoordelen we dit als dat er geen sprake van recidive is geweest. De tweede detentie komt immers hoogstwaarschijnlijk voort uit het eerste strafbare feit dat tot de preventieve hechtenis heeft geleid. Er is geen sprake geweest van een nieuw strafbaar feit, en dus niet van recidive. (III) Wanneer de eerste insluitingstitel ‘afgestraft’ is en de tweede preventief, gaan we uit van recidive. De tweede preventieve detentie komt hoogstwaarschijnlijk voort uit een nieuw delict. (IV) De laatste mogelijkheid is wanneer een afstraffing volgt op een eerder afstraffing. Ook dan wordt uitgegaan van recidive. Aangezien iemand niet twee keer voor hetzelfde delict veroordeeld, en dus afgestraft kan worden, moet er sprake zijn geweest van twee verschillende strafbare feiten, en dus van recidive.

Deelvraag 2: ‘In hoeverre zorgt de experimentele werkwijze van de gemeente Tilburg ervoor dat gedetineerden aan het eind van hun detentieperiode de vijf leefgebieden meer op orde hebben?’

Voor de beantwoording van deze deelvraag wordt dezelfde dataset gehanteerd als bij de eerste deelvraag. Deze wordt uitsluitend nog aangevuld met het aantal keer dat de experimentele middelen zijn ingezet. Deze informatie wordt opgehaald uit de query van suites die bij de dataverzameling van de eerste deelvraag beschreven staat.

Problemen bij dataverzameling:

Bij de start van het onderzoek leek de benodigde data op de vijf leefgebieden eenvoudig in kaart gebracht te kunnen worden aangezien verondersteld werd dat deze data allemaal al opgeslagen zou liggen in de invoerschil en/of in DPAN. Bij de eerste proefquery bleek echter al meteen dat dit niet het gewenste resultaat opleverde, en dat het dus niet mogelijk was de informatie op de vijf leefgebieden geautomatiseerd uit de systemen op te halen. De dataverzameling kostte daardoor aanmerkelijk meer tijd en inspanning dan verwacht. In bijlage vijf staat beschreven welke inspanningen verricht zijn om de benodigde data in kaart te brengen, en welke problemen daarbij ondervonden zijn. Een van de specifieke complicerende factoren was de privacygevoelige aard van veel van de benodigde

Insluitingstitel hernieuwde detentie

Uitga ng s d e te nti e Preventief Afgestraft Preventief (I) Recidive (II) Geen recidive Afgestraft (III) Recidive (IV) Recidive

34

informatie. In bijlage drie is beschreven welke maatregelen getroffen zijn om de privacy van de betrokkenen te waarborgen.