Data-analyse: regressie

In paragraaf 5.4.2 is besproken dat wanneer factoren elkaar onderling beïnvloeden sprake kan zijn van multicollineariteit. In bijlage 2 is een correlatiematrix opgenomen van alle variabelen. In deze matrix is te zien dat het niveau van risicoverslaggeving correleert met bedrijfsgrootte en Financial rating. Daarnaast is te zien dat de factoren bedrijfsgrootte en sponsorgelden een sterke correlatie hebben en dat sponsorgelden en rentelasten correleren. Deze correlaties verhogen het risico van multicollineariteit, de factoren beïnvloeden elkaar sterk waardoor onzeker is welke factor getest

48 wordt. Om dit risico te verkleinen is gekozen om bedrijfsgrootte een controlevariabele te maken. De metingen worden opgesplitst in groepen van bedrijfsgrootte waardoor de factor bedrijfsgrootte geen invloed heeft op de onderzochte relaties. Op basis van de grafiek van de correlatie tussen bedrijfsgrootte en het niveau van risicoverslaggeving in bijlage 3, is gekozen om twee groepen te vormen. Namelijk BVO met bedrijfsgrootte, tot uitdrukking komend in netto-omzet, kleiner dan 25 miljoen en groter of gelijk aan 25 miljoen. Deze scheiding is gekozen omdat in de grafiek van tabel 3 een scheiding te onderkennen is bij 25 miljoen. Hieronder zullen de uitkomsten van de statistische test worden uiteengezet voor de twee groepen.

Kleiner dan 25 miljoen

In de onderstaande tabellen zijn de statistische waarden voor het model opgenomen. Hierbij is bedrijfsgrootte als controlevariabele meegenomen en zijn alleen de metingen meegenomen met een bedrijfsgrootte onder 25 miljoen.

Tabel 8: Samenvatting van modelstatistieken, bedrijfsgrootte < 25 mln.

Model R R Square Adjusted R

Square Std. Error of the Estimate Bedrijfsgrootte < 25000,00 (Selected) 1 ,494^a ,244 -,209 5,15127

a. Predictors: (Constant), Rating, Sponsorgelden, Rentelasten

In de bovenstaande tabel is af te lezen dat de verklarende waarde van het conceptuele model voor BVO met bedrijfsgrootte onder de vijfentwintig miljoen laag is. Slechts in vierentwintig procent van de gevallen geeft het conceptueel model een verklaring voor het niveau van risicoverslaggeving. De Adjusted R-Square in de bovenstaande tabel heeft een negatieve waarde doordat het aantal metingen relatief klein is in vergelijking met de hoeveelheid variabelen en doordat de R-Square waarde laag is. De verklaringskracht van het conceptueel model is volgens de Adjusted R-Square eenentwintig procent.

Tabel 9: Statistieken van regressie, bedrijfsgrootte < 25 mln.

Model Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients t-statistic

P-Value Collinearity Statistics

B Std. Error Beta Tolerance VIF

(Constant) 31,207 12,018 2,597 ,048

Sponsorgelden -17,739 15,744 -,500 -1,127 ,311 ,768 1,302

Rentelasten -46,010 62,121 -,332 -,741 ,492 ,752 1,329

Rating -2,244 4,216 -,211 -,532 ,617 ,960 1,042

a. Dependent Variable: Niveau van risicoverslaggeving b. Selecting only cases for which Bedrijfsgrootte < 25 mln.

49 In de bovenstaande tabel is te zien dat de standaard fout voor alle drie de factoren hoog is. Hieraan is af te leiden dat de regressielijn niet goed aansluit bij de meetwaarde van de variabelen. Dit heeft mede te maken met het beperkte aantal meetwaarden. Aan de p-Value in het bovenstaande overzicht is dan ook te zien dat bij BVO met een bedrijfsgrootte onder vijfentwintig miljoen geen significante relaties gevonden zijn voor de geteste factoren sponsorgelden, rentelasten en financial rating. De laatste kolommen van de tabel laten zien dat er geen sprake lijkt te zijn van multicollineariteit. Een hoge tolerantie wijst op een zwakke correlatie van deze onafhankelijke variabele ten opzichte van de andere onafhankelijke variabelen.

Een verklaring voor het niet kunnen bewijzen van de verwachte relaties ligt bij informele communicatie en een ad hoc risicomanagent systeem. Uit de oriënterende gesprekken met BVO en de KNVB kwam naar voren dat het top management op de hoogte wordt gesteld door middel van informele communicatie. Risico’s worden behandeld wanneer ze ontdekt worden, waarbij managers handelen op gevoel en ervaring. De verwachte relaties in dit onderzoek komen voort uit theorieën die gebaseerd zijn op grotere beursgenoteerde organisaties waarbij risicomanagement systemen zijn geïntegreerd in de gehele organisatie. BVO verschillen toch sterk van deze beursgenoteerde organisaties wat de oorzaak kan zijn voor het niet aanwezig zijn van de verwachte relaties.

Groter of gelijk aan 25 miljoen

In de onderstaande tabellen zijn de statistische waarden voor het model opgenomen. Hierbij is bedrijfsgrootte als controlevariabele meegenomen en zijn alleen de metingen meegenomen met een bedrijfsgrootte groter of gelijk aan 25 miljoen.

Tabel 10: Samenvatting van modelstatistieken, bedrijfsgrootte >= 25 mln.

Model R R Square Adjusted R

Square Std. Error of the Estimate Bedrijfsgrootte >= 25000,00 (Selected) 1 ,961^a ,924 ,849 3,17315

a. Predictors: (Constant), Rating, Sponsorgelden, Rentelasten

De bovenstaande tabel laat een Adjusted R-Square van vijfentachtig procent zien. Dit betekend dat in vijfentachtig procent van de gevallen het conceptueel model het niveau van risicoverslaggeving kan verklaren. Dit is een behoorlijk hoog percentage wat laat zien dat het conceptueel model voor bedrijfsgrootte boven de vijfentwintig miljoen valide lijkt te zijn.

50 Het eerste wat opvalt aan de bovenstaande tabel er totaal anders uit ziet dan tabel 9 voor de BVO met bedrijfsgrootte kleiner dan 25 mln. De tabel laat een significante relatie zien tussen de factor financial rating en het niveau van risicoverslaggeving. Dit met een significantie niveau van vijfennegentig procent. In sectie 5.4.1 is vastgesteld dat de factor financial rating correleert met het niveau van risicoverslaggeving. Op basis van deze correlatie werd in de regressie ook een relatie verwacht. Om zeker te zijn dat de factor bedrijfsgrootte deze relatie niet te veel beinvloedde is de relatie in sectie 5.4.2 opnieuw getest. Opvallend is dat deze significantie niet te vinden is in tabel 9. De selectie die is toegepast op bedrijfsgrootte heeft blijkbaar in grote mate invloed op de significantie van de relatie tussen de factor financial rating en het niveau van risicoverslaggeving. In de voorgaande sectie is voor de factor bedrijfsgrootte correlatie gevonden met het niveau van risicoverslaggeving. Naarmate BVO kleiner zijn is het niveau van risicoverslaggeving lager. Dit lagere niveau van risicoverslaggeving kan ertoe hebben geleid dat de relatie tussen de factor financial rating en het niveau van risicoverslaggeving niet significant is. Het lagere niveau zou door de factoren in mindere mate beivloed kunnen worden, waardoor de fluctuaties in het niveau lager zijn. Het in mindere mate aanwezig zijn van de fluctuaties bij het niveau van risicoverslaggeving van kleinere BVO wordt verwacht bij alle factoren invloed te hebben. Verwacht wordt dat bij financial rating deze invloed effect heeft gehad op de significantie van de relatie, aangezien die relatie in de correlatiematrix wel bestaat.

Met betrekking tot de BVO met een bedrijfsgrootte groeter dan of gelijk aan vijfentwintig miljoen kan op basis van de significante relatie in tabel 11 hypothese 3 worden aangenomen. Aangetoond is dat bij BVO met een bedrijfsgrootte hoger of gelijk aan 25 miljoen, naarmate de BVO in een lagere categorie van het financial rating system wordt ingedeeld het niveau van risicoverslaggeving hoger is. De hypothese wordt echter verworpen voor BVO met een bedrijfsgrootte kleiner dan vijfentwintig miljoen.

Tabel 11: Statistieken van regressie, bedrijfsgrootte >= 25 mln.

Model Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients

t-statistic p-value

Collinearity Statistics

B Std. Error Beta Tolerance VIF

1

(Constant) 41,917 6,539 6,410 ,008

Sponsorgelden -20,887 11,590 -,307 -1,802 ,169 ,870 1,150

Rentelasten 79,936 81,186 ,174 ,985 ,397 ,809 1,236

Rating -9,402 1,650 -,941 -5,700 ,011 ,925 1,081

a. Dependent Variable: niveau van risicoverslaggeving b. Selecting only cases for which Bedrijfsgrootte >= 25000