• No results found

Beperkingen van dit onderzoek

In document Kans * Impact (pagina 51-59)

Opvallend is de standaardfout bij rentelasten groter is dan de regressiecoefficent. Dit heeft te maken met de zeer zwakke relatie. In sectie 5.4.1. is vastgesteld dat sprake is van een zwakke relatie tussen het niveau van risicoversalggeving en de factor rentelasten.

Over het algemeen valt op dat de verklarende waarde van het conceptueel model, tot uitdrukking komend in de adjusted R-Square, voor grotere BVO aanzienlijk hoger is dan voor kleine BVO. Dit effect kan ten dele verklaard worden doordat de fluctuaties in het lagere niveau kleiner zijn en factoren dus minder invloed hebben op het niveau van risicoverslaggeving.

In paragraaf 5.4 is de relatie tussen het niveau van risicoversalggeving en de factor bedrijfsgrootte al bevestigd, hypothese 1 is daarbij aangenomen. Naarmate een BVO groter is, tot uitdrukking komend in netto-omzet, neemt het niveau van risicoverslaggeving toe. Een verklaring hiervoor is dat grotere BVO complexer zijn en meer inherente risico’s hebben. Het management dient meer risicomanagement toe te passen om deze risico’s te beheersen wat tot uitdrukking komt in een hoger niveau van risicoverslaggeving.

In sectie 5.4.2 is aangetoont dat bij grotere BVO, tot uitdrukking komend in een netto-omzet groter of gelijk aan vijfentwintig miljoen, een lagere categorieindeling leid tot een hoger niveau van risicoverslaggeving. Verwacht is dat BVO met een lagere categorieindeling slechte prestaties aan de hand van risicoverslaggeving willen verklaren. Daarnaast wordt verwacht dat managers door middel van risicoverslaggeving willen laten zien dat ze de tij kunnen laten keren.

De hypothese met betrekking tot de factoren sponsorgelden en rentelasten zijn verworpen op basis van de resultaten van dit onderzoek. Een mogelijke verklaring voor het niet aanwezig zijn van significante relaties ligt bij het niet systematisch toepassen van risicomanagement. Risicomanagement met een informeel en ad hoc karakter kan ervoor zorgen dat het niveau van risicoverslaggeving niet mee fluctureerd met het niveau van risicomanagement. De informatie over risicomanagement blijft intern. Een andere verklaring is het lage niveau van risicomanagement bij BVO. Doordat het niveau laag is, hebben factoren minder effect op fluctuaties in het niveau en kunnen invloeden van de factoren minder goed gemeten worden.

5.5 Beperkingen van dit onderzoek

In dit onderzoek is onderzocht welke factoren van invloed zijn op het niveau van risicoverslaggeving. Het niveau van risicoverslaggeving is daarbij gemeten aan de hand van een ontwikkeld normatief model. Vervolgens is voor een geselecteerd aantal factoren getest of ze dit niveau beïnvloeden. De onderzoeksmethode gehanteerd in dit onderzoek heeft een aantal beperkingen. Het coderen van de jaarverslagen is een zekere mate subjectief. Gebruik van meerdere codeerders zou deze subjectiviteit in enige mate doen afnemen maar dat is niet in dit onderzoek toegepast. Door middel

52 van het opnemen van de vragen in het normatieve model welke positief beantwoord moeten kunnen worden om de punten toe te kennen, is getracht een deel van de subjectiviteit weg te nemen. Bediscussieerd kan worden of de gekozen verdeling tussen kwalitatieve en kwantitatieve aspecten juist is. Het grootste deel van de toegekende punten bestond uit het kwantitatieve aspect. Deze punten werden toegekend aan de hand van een schaalverdeling. De jaarverslagen van alle BVO zijn verdeeld in zes schalen waarbij van tien tot nul punten werden verdeeld over de schalen. Deze methode had tot gevolg dat alle schalen met uitzondering van de laagste schaal punten toegekend kregen ongeacht het percentage van het jaarverslag dat bestond uit risico gerelateerde informatie. Een puntenverdeling welke uitging van een minimum percentage zou wellicht een alternatieve methode zijn. Hoe hoog dit minimumniveau dient te zijn is lastig te bepalen.

Een andere beperking van dit onderzoek gerelateerd aan de methode is de hoeveelheid waarnemingen. Doordat niet alle BVO jaarverslagen publiceerden bij de Kamer van Koophandel is het aantal waarnemingen gering. Dit heeft ten gevolge dat statistische analyses beperkter waren. Een onderzoeksmethode gebaseerd op een enquête of interviews heeft mogelijk meer kans op grotere hoeveelheid waarnemingen. Hoewel in dat geval waarschijnlijk ook niet alle exacte data te verkrijgen zijn.

Tot slot kan bediscussieerd worden of het niveau van risicoverslaggeving gemeten aan de hand van een normatief model wel een interval variabele is. De verschillen tussen het aantal punten is wel gelijk maar wanneer het betrokken wordt op het jaarverslag heeft het ene punt misschien meer informatiewaarde dan het andere punt. Wanneer echter het niveau van risicoverslaggeving was aangemerkt als nominale variabele konden de statistische methodes gebruikt in dit onderzoek niet worden toegepast.

53

Conclusie

In dit hoofdstuk wordt het antwoord op de vraagstelling van dit onderzoek: “Welk niveau heeft risicoverslaggeving bij betaald voetbal organisaties en welke factoren hebben invloed op dit niveau?” behandeld. Voordat antwoord gegeven op de hoofdvraag zullen we eerst de beantwoorde deelvragen kort herhalen.

In hoofdstuk 2 van deze scriptie is onderzocht wat op basis van wet en regelgeving, corporate governance en voluntairy disclosure van risicoverslaggeving bij betaald voetbal organisaties (hierna: BVO) te verwachten is. Uit dit hoofdstuk kwam naar voren dat op basis van wet- en regelgeving niet veel te verwachten is van risicoverslaggeving bij BVO. Alleen het weergeven van de voornaamste risico’s en onzekerheden en het classificeren van deze risico’s is genoemd in de wet. Op basis van corporate governance wordt soortgelijke informatie van BVO verwacht. De UEFA acht het weergeven van de voornaamste risico’s en onzekerheden die betrekking hebben op toekomstige resultaten voldoende. Vanuit Voluntairy Disclosure Theorie is meer te verwachten van risicoverslaggeving bij BVO. Aannemelijk is dat BVO op basis van Voluntairy Disclosure Theorie aan risicoverslaggeving doen. Met name prikkels vanuit de zakelijke markt, zoals sponsoren en andere gerelateerde bedrijven, spelen hierbij een rol.

In hoofdstuk 3 is antwoord gezocht op de vraag “hoe kan risicoverslaggeving bij BVO worden gemeten?”. De conclusie die in dit hoofdstuk werd getrokken is dat meerdere methoden toegepast kunnen worden om risicoverslaggeving te meten. Voornamelijk de afweging tussen kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren is hierbij van belang. Uit literatuuronderzoek kwam naar voren dat kwantiteit als een goede indicator van kwantiteit kon worden gezien maar dat de twee lastig te scheiden zijn. Gekozen is om op basis van uitgebreid literatuur onderzoek een normatief model te ontwikkelen waarin een mix van kwantitatieve en kwalitatieve factoren is opgenomen. Met dit model is risicoverslaggeving bij BVO gemeten. Een methode die in meerdere onderzoeken is toegepast. In hoofdstuk 4 van dit onderzoek is het niveau van risicoverslaggeving onderzocht. Hieruit blijkt dat het algehele niveau van risicoverslaggeving bij BVO laag is. De gemiddelde score van de clubs is 16 van de 40 punten, met als hoogste 29 punten en als laagste 6. Voor het lage niveau van risicoverslaggeving zijn twee mogelijke verklaringen. Eén verklaring is dat het risicomanagement proces niet geformaliseerd is waardoor de informatie niet tot uiting komt in risicoverslaggeving. Een andere verklaring is dat een laag niveau van risicoverslaggeving correspondeert met een laag niveau van risicomanagement bij BVO.

54 In hoofdstuk 5 is een antwoord gezocht op de vraagstelling van dit onderzoek ““Welke factoren hebben invloed op het niveau van risicoverslaggeving?”. Hierbij is voor de factoren bedrijfsgrootte, sponsorgelden, Financial rating en rentelasten onderzocht of deze van invloed zijn op het niveau van risicoverslaggeving. Bewezen is dat de factor bedrijfsgrootte van invloed is op het niveau van risicoverslaggeving bij BVO. Naarmate de bedrijfsgrootte, tot uitdrukking komend in netto-omzet, hoger is neemt het niveau van risicoverslaggeving toe. Andere onderzoekers hebben deze relatie al eerder bij beursgenoteerde bedrijven geconstateerd (Beasley e.a., 2005; Linsley en Schrives, 2006;

Pagach en Warr, 2008; Michiels e.a., 2009). Door toenemende complexiteit en het uitvoeren van

meerdere activiteiten wordt verwacht dat grotere BVO meer inherente risico’s hebben. Managers van deze BVO kunnen met risicomanagement deze inherente risico’s beheersen. Deze risicomanagement activiteiten komen tot uiting in risicoverslaggeving.

Daarnaast is aangetoond dat bij grotere BVO, dat wanneer die ingedeeld zijn in een lagere financiële categorie het niveau van risicoverslaggeving hoger is. Een verklaring hiervoor ligt bij de nijging van het management om factoren te definiëren waar slechte prestaties door verklaard kunnen worden. Risico’s kunnen gehanteerd worden als een dergelijke factor. Daarnaast zal het management doormiddel van risicoverslaggeving willen aantonen dat de risico’s worden beheerst en dat de stijgende lijn is ingezet. Voor de factoren sponsorgelden en rentelasten zijn geen significante relaties gevonden met het niveau van risicoverslaggeving. Een verklaring hiervoor is dat door een ad hoc en informeel risicomanagementsysteem risico gerelateerde informatie niet tot uiting wordt gebracht in risicoverslaggeving.

Een andere bevinding in dit onderzoek is dat bedrijfsgrootte en sponsorgelden bij BVO sterk correleren. Om deze reden is bedrijfsgrootte opgenomen als controlevariabele in dit onderzoek. De correlatie laat zien dat naarmate de bedrijfsgrootte afneemt, neemt het relatieve aandeel van de sponsorgelden in de netto-omzet toe. Oorzaak hiervoor kan zijn dat kleinere BVO zich meer bezig houden met voetballen en daarbij het aandeel sponsorbare activiteiten groter is.

Het aantal waarnemeningen in dit onderzoek is laag. Dit komt omdat het aantal jaarverslagen gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel beperkt is. Dit beperkte aantal waarnemingen leidt tot lagere statistische significantie. Bij minder waarnemingen hebben uitschieters grotere invloed op de resultaten.

In Nederland zal de komende jaren meer gestuurd worden op financiële gezondheid van betaald voetbal organisaties. Na het rapport van de commissie Vermeend (2010) zijn voorstellen gedaan voor het verscherpen van de regels. Een voorstel daarbij is om licenties in te trekken voor clubs die meer dan 3 jaar in categorie 1 zitten. Dit kan een stimulans zijn voor clubs om de financiële organisatie op orde te maken. Beredeneerd kan worden dat enkele risico’s in het betaald voetbal een grote kans en

55 veel impact hebben. Risicomanagement kan de leiding van de BVO helpen bij het beheersen van deze risico’s. Dit onderzoek toont aan dat alle BVO veel te verbeteren hebben op het gebied van risicoverslaggeving en wellicht ook risicomanagement.

Suggesties voor verder onderzoek

Dit onderzoek laat zien dat het niveau van risicoverslaggeving bij betaald voetbal organisatie laag is. Gezien de aanname dat risicomanagement tot uiting komt in risicoverslaggeving in het jaarverslag, passen BVO risicomanagement op een laag niveau toe.

Interessant voor verder onderzoek zal om te verklaren waarom de verwachte relaties voor sponsorgelden en rentelasten niet aanwezig zijn. Ondanks dat andere onderzoekers stellen dat door middel van risicoverslaggeving de kosten van verkrijgen van kapitaal kunnen worden verminderd (o.a. Palepu en Healy, 1993; Linsley en Shrives, 2006; Abraham en Cox, 2007; Michiels e.a., 2009;

Jorgensen en Kirschenheite, 2003) is de relatie tussen rentelasten en het niveau van

risicoverslaggeving niet bewezen. Ondanks de veronderstelling dat risicomanagement kan ondersteunen bij het verkrijgen van dit vertrouwen in de te sponsoren organisatie is ook de relatie tussen de factor sponsorgelden en het niveau van risicoverslaggeving niet bewezen.

Tevens is het interessant te onderzoeken of het lage geconstateerde niveau van risicoverslaggeving in dit onderzoek veroorzaakt wordt door een laag niveau van risicoverslaggeving of doordat informatie van risicomanagement niet tot uiting komt in het jaarverslag. Daarnaast zal onderzoek naar risicoverslaggeving bij kleinere bedrijven in andere bedrijfstakken interessant zijn. Gekeken zou kunnen worden of ook daar het niveau van risicoverslaggeving laag is. Het ontwikkelde normatieve model uit dit onderzoek zal daarbij kunnen ondersteunen.

Ten slotte zal onderzocht kunnen worden welke andere factoren van invloed zijn op het niveau van risicoverslaggeving van BVO. De factoren onderzocht in dit onderzoek zijn allen financieel van aard. Andere onderzoekers hanteren tevens factoren gebaseerd op de samenstelling van het bestuur en de kwaliteit van de controlerend accountant (Beasley e.a., 2005; Linsley en Shrives, 2006; Pagach en

56

Reflectie

In 2009 heb ik een presentatie bijgewoond over risicomanagement in het betaald voetbal. Deze bedrijfstak en het proces van risicomanagement zijn mij blijven interesseren. Eenmaal toe aan een afstudeeronderzoek, was het onderzoeksvoorstel redelijk snel geschreven.

Het ontbreken van literatuur over risicomanagement bij betaald voetbalorganisaties maakte het ontwikkelen van het theoretisch kader uitdagend. Onderzoek in het kader van sportwetenschappen en onderzoek naar risicoverslaggeving en risicomanagement moesten worden gecombineerd. Het ontwikkelen van een normatief model om risicoverslaggeving te meten bij betaald voetbal was niet eenvoudig. Dit had mede te maken met het feit dat ik niet altijd de juiste opeen volgende stappen nam. Nadat het normatief model zijn vorm had gevonden ging het coderen van de jaarverslagen relatief eenvoudig. De jaarverslagen waren makkelijk leesbaar en de risico gerelateerde informatie was vrij gemakkelijk te onderscheiden van de overige informatie in het jaarverslag. Het tweede deel van dit onderzoek, onderzoeken welke factoren van invloed zijn op het niveau, was voor mij moeilijk op wetenschappelijk vlak. Het juist stellen van hypothesen en het analyseren van statistiek waren voor mij een flinke drempel. In principe heb ik vanuit mijn vooropleiding te weinig statistische kennis mee gekregen om de data-analyse deugdelijk uit te voeren. Door middel van zelfstudie heb ik me de statistiek uiteindelijk meer eigen kunnen maken en een goede data-analyse kunnen neerzetten. Allesomvattend is het uitvoeren van dit onderzoek zeer leerzaam voor mij geweest. Ik heb een goede indicatie gekregen van wat wetenschappelijk onderzoek inhoud en hoe dit uitgevoerd dient te worden. Daarnaast heb ik veel kennis opgedaan over risicomanagement en de sector betaald voetbal. Ik heb deze scriptie periode twee totaal verschillende stijlen van begeleiding kunnen ervaren. En heb geconstateerd dat het uitvoeren van dit onderzoek mij niet gelukt zou zijn zonder goede begeleiding. Daarom wil ik Dhr. W.G. de Munnik RA bedanken voor zijn inzet en begeleiding.

57

Referenties

- Abraham, S en Cox, P (2007): Analyzing the determinants of narrative risk information in UK

FTSE 100 annual reports. The British Accounting Review. Vol: 39, (227-248)

- Arnout, J.L., (2006) Independent European Sport Review

- Beasley, M.S., Clune, R., Hermanson, D.R., (2005): Enterprise risk management: An empirical

analysis of factors associated with the extent of implementation. Journal of Accounting and

Public Policy. Vol. 24: (521-531)

- Beretta, S., Bozzalan, S., (2004): A framework for the analysis of firm risk communication. The International Journal of Accounting. Vol. 39: (265-288)

- Botosan, C. (2004): Discussion of a framework for the analysis of firm risk communication. The International Journal of Accounting. Vol.39: (289-295)

- COSO (2004): Enterprise Risk Management Integrated Framework: Executive, summary &

framework

- COSO (2010): COSO’s 2010 report on ERM: Current state of Enterprise Risk Oversight and

Market Perceptions of COSO’s ERM Framework.

- Deumes, R., en Knechel, W.R., (2008): Economic incentives for voluntairy reporting on

internal risk management and control systems. Auditing: A Journal of Practice and Theory.

Vol. 27: (35-66)

- Dobler, M., (2008): Incentives for risk reporting – A discretionary disclosure and cheap talk

approach. The international journal of accounting. Vol. 43, (184-206)

- Droogsma, J., (2009). Risicomanagementsystemen in de praktijk: kwaliteitbepalende

factoren, stand van zaken en ontwikkelpunten. Maandblad voor Accountancy en

Bedrijfseconomie. Vol. 83, (262-273)

- Fama, E.F., Jensen M.C., (1983). Agency problems and residual claims. The journal of law and economics, Vol.26, No. 2: (327-349)

- Farrel, F. en Quester, P., (2003). The effect of market orientation on trust and commitment

“The case of the sponsorship business-to-business relationship”. European Journal of

Marketing. Vol. 37: (530-553)

- Farquhar, S., Machold, S. en Ahmed, P.K. (2005): Governance and football: an examination of the relevance of corporate governance regulations for the sports sector. International Journal of Business Governance and Ethics. Vol: 4, No. 4: (329-349)

- Healy and Palepu (2001) Information asymmetry, corporate disclosure, and the capital markets: A review of the empirical disclosure literature: Journal of Accounting and Economics. Vol. 31, (405-440)

- Jacoby, J., Kaplan, L (1972): ‘The Components of Perceived Risk’. in Proceedings 3rd Annual

Conference Association for Consumer Research, ed. M. Venkatesan, Association for

Consumer Research.

- Jorgensen, B.N., Kirschenheiter, M.T., (2003): Discretionary risk disclosures. The accounting review Vol: 78, (449-469).

- KNVB (2010), Reglementen seizoen 2010/’11: Betaald voetbal.

58 - Lehman, C (1983): Stalemate in corporate social responsibility research. American

accounting association public interest section, Working paper.

- Lajili, K. en Zéghal, D., (2005): Labor cost voluntary disclosures and firm equity values: is human capital information value-relevant? Journal of International Accounting. Vol: 14, (121-138)

- Liebenberg, A., Hoyt, R., (2003): The determinants of enterprise risk management: Evidence

from the appointment of chief risk officers. Risk Management and insurance Review. Vol. 6:

(37-52)

- Linsey, M.P, Shrives, P.J., (2006): Risk reporting: A study of risk disclosures in the annual

reports of UK companies. The British Accounting Review, Vol.38 (387-404)

- Looze,de A. (2010): De kwaliteit van risicoverslaggeving bij IT ondernemingen. Master Thesis Rijksuniversiteit Groningen.

- Merton, R.C. (1974): On the pricing of corporate debt: The risk structure of interest rates. The Journal of Finance. Vol.29: (449-470)

- Michiels, A., Vandemaele, S., Vergauwen, P.H., (2009): Risicorapportering door Belgische

beursgenoteerde bedrijven. Accountancy, Vol. 4 (3-11).

- Pagach, D., Warr,R. (2008): The characteristics of Firms that Hire Chief Risk Officers. Journal of Risk and Insurance, Vol. 78: (185-211)

- Ridder, de, W.P., Steggink, J., (2009): Verantwoording over risicobeheersing: wat willen

aandeelhouders, banken en ondernemingsraden weten? Maandblad voor accountancy en

bedrijfseconomie. Vol.83 (247-253)

- Romney, M.B., Steinbart, P.J., (2009): Accounting information systems. Pearson education, New Jersey.

- Rottenberg, S. (1956): The baseball players’ labor market. Journal of Political Economy. Vol: 64, (242-258)

- Shliefer, A. and Vishny, R.W., (1997): A Survey of Corporate Governance. Journal of Finance. Vol: 52, (56-73)

- Solomon, J.F., Solomon, A., Northon, S.D., Joseph, N., (2000) A conceptual framework for

corporate risk disclosure emerging from the agenda for corporate governance reform. British

accounting review. Vol. 32 (447-478)

- Trueman, B (1986): Why do managers voluntarily release earnings forecasts? Journal of Accounting and Economics. Vol:8, (53-72)

- UEFA (2010): UEFA Club licensing and Financial Fair play regulations, Edition 2010. - Ven van der, A. (2008): Administratieve Organisatie: praktisch relevant maar ook

wetenschappelijk interessant? Inaugurele rede Universiteit van Tilburg.

- Vermeend, W (2010): KNVB; Rapport werkgroep structurele verbetering financiële positie

betaaldvoetbalorganisaties.

- Wilde de, S (2010): Risicomanagement: de oplossing voor betaald voetbalorganisaties? Master Thesis Rijksuniversiteit Groningen.

- Yates , J.F., Stone, E.R., (1992): ‘The Risk Construct’, in J.F. Yates, Risk-taking behavior, Wiley, Chichester, (3-25).

59 AZ A lkm aar De g raaf sch ap Vit esse RK C W aa lw ijk 20 09 /2 01 0 20 09 /2 01 0 20 09 /2 01 0 20 08 /2 00 9 20 09 /2 01 0 20 08 /2 00 9 20 09 /2 01 0 20 08 /2 00 9 20 09 /2 01 0 20 08 /2 00 9 20 09 /2 01 0 20 08 /2 00 9 20 09 /2 01 0 20 08 /2 00 9 20 09 /2 01 0 20 09 /2 01 0 20 09 /2 01 0 20 08 /2 00 9

Achtergrond informatie Weging:

2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

Risicocategrie: Subcategorie: Risico:

Financieel risico Liquiditeit Liquiditeitsrisico 1 1 1 1 1 1 1 1 1

Krediet Solvabiliteitsrisico 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1

Terugvallen sponsorinkomsten 1 1 1

Operationeel risico Klanttevredenheid Tevredenheid van supporters 1 1 1

Efficientcy en prestaties Degradatie 1

Gezondheid en veiligheid fitheid van de selectie 1 1 1 1 1 1 1

empowerment risico Leiderschap en management Verlies van sleutelfiguren 1

overige risico's Illigale activiteiten Boetes voor vandalisme en geweld 1 1 1

Reputatie risico van imago schade 1

Regelgeving Verlies van licentie 1 1 1 1 1 1

Subtotaal: 30 6 11 18 19 17 12 16 16 11 10 8 4 15 15 10 4 11 10

Aantal woorden over risicoverslaggeving t.o.v. totaal aantal woorden (dichtheid) 10 10 2 4 10 6 10 6 8 8 8 2 2 4 0 0 6 4 0

Totaal: 40 16 13 22 29 23 22 22 24 19 18 10 6 19 15 10 10 15 10

Bedrijfsgrootte * (1000 EUR) 46.030 8.079 40.587 43.542 17.005 16.748 51.854 73.208 10.253 10.689 37.620 35.880 15.078 14.766 12.238 8.621 10.360 11.220

Sponsorinkomsten t.o.v. netto-omzet 0,32 0,50 0,43 0,55 0,56 0,27 0,17 0,57 0,56 0,45 0,44 0,32 0,33 0,75 0,56 0,57

Rentelaste en baten/ vreemd vermogen 0,0065 0,0031 0,0331 0,0272 0,0179 0,0130 0,0584 0,0555 0,0046 0,0181 0,0400 0,0438 0,0085 0,1116 0,0173 0,0209 0,0042 0,0077

Indeling financial rating system 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 3 3 2 2 2 2 2 2

Sp ar ta R ott erd am

Gemeten eenheden per betaald voetbal organisatie

Ro da J C FC T w en te FC U trec ht Fey en oo rd FC Gr on ing en PSV E indho ve n Bedrijfsachtergrond en Visie

risicohouding van de onderneming (risk apetite)

Analyse van het management over de toekomst gerichte informatie Mate van gevoeligheid per risico

Beleid en processen voor beheersing

Toekomst gerichte informatie:

verwachte resultaten

Weergave van de voornaaste risico's en

Beschrijving risicomanagement

categoriseren van de genoemde risico's

In document Kans * Impact (pagina 51-59)