• No results found

Den volg-enden ochtend zat de hee~. Willia~~s als ge-woonlijk samen met Dasillla te ontblJ ten. H I~ vertelde haar een eigenaardigen, huiverigen droom, dien hij in den afgeloopen nacht had gedroomd.

In zijn slaap zag hij namel ij k een gr~ote, zwarte, giftige slang, die zi,ch 0\11 den hals van Dasllna k~onkel~

de waardoor hij hevig ontsteld naar haar toehep 0111

ha~r

te helpen. Edoch vóór hij nog iets kon

.uitv?ere~:

had het beest reeds haar keel gebeten en met Viel ZIJ hadende in bloed, dood neer als slachtoffer der beet

van dat gevaarlijke dier. . .

Door hevigen schrik bevangen werd dc heer Wllha~s

wakker en zag hij voor zijn geestes-oog nog steeds die slang Dasima's hals oll1strengelende. ..

nder het vertellen van dien droom kreeg hiJ ze.lfs kippeveI. Wel is waar was hij een .i.nt.!lI~ctueel

ontWik-keld Europeaan, die zich gemeenll] k 111 et .. st~orde a~n

bijgeloof -en droomen, maar toch maakt hiJ ZIch onwil-lekeurig rover bezorgd en had hij een :voorg~voe.l. van cen naderend onheil ten aanzien van DaS\ll1a, die hiJ zoo lief had.

_ Waarlijk Dasima, ik heb nog nooit zoo iets ge-droomd, besloot hij aldus zijn ijselijk verhaal.. . Dasima werd daardoor ook eenigszins a~lgSltg, o~­

schoon zij dien droom niet begreep '\1 nog 11l\l1c1er e I11g

uitleg ervan kon gEven. .

Ni t lang daarna bpgaf de heer Williams Zich naar zijn werk.

Zoowat een half uur na 'Zijn vertrek kwam Mah Boe-joeng opdagen en vroeg van Dasima verlof even n.aar huis te gaan. Zonder eenig wantrouwen gaf Das1l1~.a

haar dat verlof en vertrok de koppelaarster toen bliJ-moedig naar Pedjamboll medenE:mende de hoofdharen

van hare meesteres, die zij den vorigen dag zoo heimelijk wist te bemachtigen.

Op Pedjambon aangekomen ging zij niet naar haar woning toe, maar spoedde zich rechtstreeks naar hef huis van Samioen.

Toen deze gevaarlijke sinjeur de koppelaarster zag naderen, vroeg hij ongeduldig:

- Wat nieuws Mah?

Met een karretje reed Samioen toen naar Petjenontran, alwaar genoemde Hadji woonde.

Hadji Salihoen was een vermaarde doekoen 2) met

1). Hadji Snlihoon - Hadji = de geestelijke titel Van eiken Mohammedaan - zoowel mnn nis vrouw - die den pelgrimstocht nllnr ?'{ekkn. heeft gemaakt. De desbetreffende persoon wordt iJl het d:lgelijksch leven ook met elien titel toegesproken.

2). doekoen - InlJlnd~ch geneeskundige ... 8ommi,ge doekoens bereide. ook middelen en verleellen bun b\Jstand In zake mIn-nariJen.

een geweldige reputatie vooral in zake minnarijen.

Hoevele verliefde harten hadden niet reeds met succes zijn hulp en: tussch.!nkomst ingeroepen!

Bij aankomst van Samioen was de Hadji juist tehuis doekoen-hadji het gezelschap mede da.t volgens zijn bevinding het raadzaam was dat aan Samioen t:ehtgeJioote."Bij de Mohammedanen is n.l. bet trouwen tot zelf.

met 4 vrouwen geoorloofd.

zoo mogelijk verlossen uit haar goddeloos, bezoedeld I ven en haar tot het rechte pad terugbrengen. Indien j ij jouw volste medewerking daarbij wilt verleenen, 'ZooaJs jij 't hem ernstig beloofd hebt, zouden een Hemelsche belooning en zegen VOOr jou ook niet uitblijven. Alles

'wat Samioen je dus in deze kwestie zal opdragen, moet

je ook met stiptheid daaraan voldoen, Mah Boejoeng!

De koppelaarster bevestigde nogmaals hare belofte, lIie zij aan Samioen had afgelegd.

Toen haalde Samioen vier rijksdaalders te voorschijn Cn schoof die naar den Hadji toe, terwijl hij Mah

Vóór haar vertrek gaf Samioen haar twee sÎsirs pisang_

radja 1) mee met ae boodschap die vruchten af te ge~n

aan Dasima. Evenwel moest Mah Boejoeng erbij zeggen clat zij afkomstig waren van Hajati.

Mah Boejoeng ging toen weer terug naar Gambir Illcdenemende die pisangs, alwaar zij bij aankomst Clie vruchten aan Dasima overhandigde. Deze aanvaardde het geschenk, maar verwonderd vroeg zij, waarom een voor haar onbekende vrouw haar 'Zoo iets toezond.

Eigendunkelijk antwoordde de sluwe koppelaarster, alhoewel zij daartoe de noodige instructie niet had

Plsang= banaall; radja = koning; plalDg-raclJa alzoo konioge.

banOlln \'3IJ wege haar voortreffeJijken smllak.

's morgens tot 's middags afwezig en dus als u wilt, hebt u daal1toc tijd en gelegenheid te ov.!r. En zelfs als mijnheer dat !Weet dan geloof ik nog dat hij 't u niet kwalijk zal nemen! Elke huisvrouw toch heeft immers het recht bezoeken te ontvangen van fatsoenlijke men-schen, vooral van eerlijke, vrom'~ vrouwen, niet waar? uwe eigen faltlsoenlijke en bov.!ndien vrome

landgenoo-ten ontvangen met wier conversatie ge allicht tot Oetere Europeesche- noch een Chineesche vrouwen als In-landsche moest zij dan toch wel het geloof harer ras ge-nooten omhelzen, aldus den' Mohammedaanschen gods-aienst tielijden.

Zoo piekerde zij eIken dag over deze aangelegenheid, (Joch kon maar niet tot een vast oesluit komen, aan ge ..

zien zij niet precies wist hoe te handelen.

, 1). "ge~eknpt" - Hkap= ergens neorleggen on van boven toedokken met bladeren, ,twijgen, onz.; inzonderheid van .rueh·

ten, die men spoedig rijp wil hebben. Doelende hierbij op DasillUl.

beteekent het dat zij steeds in huis verdekt bleef en bijna met ziehtbaar was voor de buitenwereld.

I

.I

Mah Boejoeng die de gemoedsaandoeningen van Da-sima begreep en haar hart doorgrondde, bleef kalm het oogenblik verbeiden als waarop Dasima met haar weer over die geloofsbelijdenis zou spreken.

- Indien ik telkens en telkens dat chapitre naar VOI'èn breng, zou Dasima achterdocillt krijgen en allicht gaan denken dat ik een zekere bijbedoeling heb en kan ik wellicht mijn nu eenmaal aangevangen verleidings-wcrk voor goed b~derven, redeneerde de koppelaarster.

4 0 en der bijeenkomst heel diplomatisch toesprak:

- Broeders en 'lusters, klein en groot, jong en oud, ik wou gaarne jullie antwoord vernemen op deze vraag:

Zijn wij als Inlanders, die het Mohal11l11cdaansche geloof omhelzen" niet verplicht dien godsdienst goed te belijden en alles te doen en ten offer te brengen wat in het be-lang kan worden geacht van zulk een eeredienst?

- Natuurlijk zijn wij als Mohammedanen daartoe verplicht ter eere Gods en van Zijn Profeet Mohammed, die in de hoogste Hcmelen is, antwoordden de bedienden éénparig.

- Welnu, zcide Mah Bocjoeng, onze Njai, die onze landgenoote i en ook dien godsdienst heet te belijden, is helaas nog geenszins vertrouwd met die zaken en heeft 't verlangen te kennen gegeven daarin eenig onder-richt te willen ontvangcn. Doch omdat mijnheer dat 'deze godsdienstige aangelegenheden ten aanzien van onze meesteres.

Na deze toespraak van Mah Boejoeng beloofden allen plechtig het niet te zullen rloen.

1). menjan - benzoë, gowoonlijk bij Iulundsche plechtigheden

als wierrook gebrand. ,

2). doa - het vrije gebed iu tegenoverstelling van "scmbah' jang", het verplichte gebed.

4 1

Heel zachtjes wiegelde M;Ah Boejoeng naar Dasil11a toe en verhaalde haar meest~res het goede verloop van

zat te wachten en bezig was met Saleha en Hajati Ce spreken.

- Daar is ze al, zeide Samiocn's egade, wijzende op Mah Boejoeng, die juist binnen kwam.

- Wees welkom Mail, zeide de doekoen lachend.

Wat voor nieuws, goed?

- 0, zcer goed, antwoordde de koppelaarster.

Na de gebruikelijke begroeting ging ze zit'te'n en

VCI haalde zij hoe Dasima zich reeds aangetrokken ge-voeldc tot dcn godsdicnst. Verder vcrteldc zij dat nie-lI1and 't wist dat zij hierheen kwam, omdat dc Njai juist in bcd lag van wege 'èen ongesteldheid.

- 0, is zij ziek, vroeg de Hadji.

- Neen, nie:t zoo erg, antwoordde Mah Bocjocngj zij 'chijnt alleen wat onwel te zijn.

- Ziehier, Mah Boejoeng, zeide Hadji Salihoen, je Jlloet zorg dragen dat Dasima deze obat 1) inneemt.

- Vóór alles rekenen wij op de medewerking van Mah Boejoeng, viele'n Saleha en Ha,jati gelijktijdig in;

zondcr haar hulp cn medewerking kunnen wij niets be-reiken.

- Ja, bidt maar tot Go'd, antwoordde 'de koppclaar-ter, welke taak Hadji Salihoen en Samioen mij ook lullen opdragen ik zal, voor zoover 't mij mogelijk is, ntij daarvan behoorlijk trachten tè kwijten.

Terwijl Mah Boejoeng sprak, werd haar koffie i'i1<re-chonken. Na het drinken daarvan gaf de Hadji haar twee pakjes obat bestaande uit wit poeder met de

IIlC-dedecling dat de inhoud van het eene pakje het bovenna-tuurlijke vermogen bezat om het hart van Dasilil3 Ie

beroercn en wel 'Zoodanig dat zij haar heer zoude haten, - Dit moet in het eten van Dasima gemcngd wordcn, zcidc dc äoekoen tcgen Mah Boejoeng.

De inhoud van hct andere pakje bezat de eigcnschap om i\!mand blindclings tc doc'n gehoorzamen en be·

stcmd om in het eten van den heer Williams tc worden

1). obat - boteekent gowoonlijk gOllcesmit.ldcl, mllar ook alles dat men aanwcndt om iets te vcroorzaken.

gemengd, opdat hij eiken wil van zijn huishoudster stipt zoude volgen.

Aan Mah Boejocng werd verder de gehcele gebruiks-aanwijzing der obats door den geestelijke bekend ge-maakt.

De koppelaarstèr ging ,toen naar Gambir terug.

Denzelfden avond nog diende zij die middelcn toe en ging eiken dag in alle heimelijkheid daarmede voort.

Een maand ging voorbij, doch cr kwam ten aanzien van die goella-goena middelen nog geen merkbare

ver-andering in dcn huize Williams, Ook werd (toor Dasilna niet lI1eer over godsdicnstige zaken gesproken tot Vt~r­

wondering en ergenis van de koppelaarster.

Zouden die middelen wellicht nict baten?

Mah Boejoeng ging daarom op een goedcn dag naar Pedj;\Il1b011 om Saleha en Hajati haar bevinding van zaken te rapporte'uen.

Saleha keek haar schoondochter mct vragende en verwondcrde blikken aan,

- Wat nu, vroeg de schoonl11oeder, die haar schoon-dochter braaf meehielp in die wraakoare, oncaele po-,gingen.

- Als 't zoo is dan is 't wellicht beter dat wij eerst wat etcn aan Dasima toczende'll. Daarna leggen wij haar een bezoek af om met haar persoonlijk kennis t, maken cn als wij recds cC'lln'.aal goede kennissen ziJl!

geworoen (Jan is 't l11akkclij k 0111 met haar over den godsdienst te sprcken. 't Is wcl mogelijk dat zij zich cr niet zoo zéér over uitlaat aan Mah Boejoeng, doch als

ti en ik daarover sprckcn, zal zij wel spocdig geno g

<:rvoor ov~r te halcn zijn. Hoc denkt u erover, iboe, 1) sprak aldus Hajati.

- Ja, dat lijkt mc ook het best, antwoordde haar sc hoonmocder.

Na 'dat gesprek nam Saleha cen pakje geurige séluflg-1). Iboe - moeder.

4 4

-gi-Makassar 1) en cen schaal met witte djamooe's 2) om die Dasima toe te zenden.

Mah Boejoeng nam dat geschenk mede en bi.i hare mees1eres gekomen, overhandigde zij h'~t aan Dasima huichelachtig 2eggende:

- Neem me niet kwalijk Njai, ik ben even naar huls gegaan en toen ik terug kwam, ontmoette ik Embok Saleha en Hajati, die naar uw, gezondheid informeerden en gaven zij mij dit mee voor u. Wanneer 't u aanstaa~, aangestapt medeneme'nde verschillende kwee-kwee's en vruchten.

Deze opmerking van Saleha was wel wat onvoegzaam, :Iangezien 'Zij haar gastvrouw pas had leeren kennen en positie weinig conversatie en aanspraak.

- ACJ1, zeide Dasima, 'Zooals ik nu ben, gevoel ik mij ook al gelukkig en tevreden.

Dan dronken zij weer koffie, terwijl Dashna een groot gebak voorsneed, dat zij haar gasten presenteerde.

Nadat zij zoowat een uur gesproken hadden, maakten Saleha en haar schoondochrer aanstalten om te ver-trekken. V66rdat zij weggingen, haalde Dasima uit haar kast twee mooie, dure sarongs die zij haar gasten ten

scheen alsof haar gedachten door de gesprekken met 'die beide vrouwen, nu in tweestrijd kwamen.

Mah Boejoeng die dat bemerkte, vroeg daarom op cen goeden dag, waarom haar meesteres in de laatst~

dagen er zoo bedroefd uitzag en of zij misschien ook wel ziek was.

- Wil ik nict liever een doekoen voor u halen, als u ziek zijt, vroeg de koppelaarster.

- Ach ziek ben ik niet Mah, maar ik denk hoe langer hoe sterker aan de geloofsbelijdenis, doch ber. zoo bang als mij nheer 't een en ander te weten komt, antwoor'dde Dasima.

Mah Boejoeng die nu inzag dat Dasima weer begon los te komen over de belijdenis van den godsdienst werd nog mecr onbeschroomd en zeide:

- Waarom toch moet u zoo bang zijn! Heeft Mah dan niet reeds voor de noodige veiligh'èid gezorgd?

Bovendien betwij fel ik of mijnheer u altijd zóó zal blij-ven lief hebben. Indien', zó6 is, waarom trouwt hij u dan niet, te meer nu u reeds moeder zijt van zijn kind?

U moet denk,en Njai, mijnheer is iemand van een heel andere'n landaard en denkwijze dan wij, Inlanders. Als hij vandaag of morgen een andere vrouw mocht tegen-komen van zijn soort en van zijn mentaliteit en er wat voor voelt dan zal hij wel gewis zoo iemand trouwen en naar zijn la'/ld 't,eruggaan samen met de kleine Nonnie, 1) terwijl hij u als een stuk vod wegwerpt. Mah is oud genoeg en heeft dergelijke gevallen m'èermalen beleefd.

D totok's 2) nemen ons slechts voor een korten tijd voor hunne dierlijke begeeJ1en, maar als zij reeds een-maal hunne hartstochten hebben botgevierd, zoo laten ze ons in den steek. En u Njai, waar mO'èt u, zonder familie-leden, hier naar \toe? Uwe levenswijze is feitelijk en ondeugd en een gruwel in het oog van den Profeet en kunt ge slechts begenadigd worden door den

gods-1). Nonnie - algl'meene betiteling in indië voor kleine l:uro-peosche meisjes.

, 2). totou - volbloed Europeu8a.

dienst hehoorlijk te belijden. Mah zegt u dit alles, opdat uw ziel ni.!t later ten eeuwigen dage zal worden ver-doemd.

Zoo moralise~rde die oude duivelin, die gebruik makende van de prach(l..gelegenheid, haar koppelaars-gemoed 1hans bij volle teugen uisttortte.

Dasima scheen zoo geweldig onder den indruk te zijn gekomen van die zedenpreek dat' zij - zonder zich vu-der meer te bedenken - Mah Boejoeng de opdracht gaf Saleha te gaan verzoeken haar in den vervolge gods-dienstig onderricht Ite willen geve'll en zoo mogelijk eI-ken Maandag en Dondcrdag.

't Spreekt dan wel van zelf dat Mah Boejoeng in de wolken was van vreugde bij het vernem'èn van zulk een opdracht. Immers het tweede bedrijf van het spel is nu

geëindigd, zoodat men thans het doel nabij was.

Dienzelfden middag nog ging zij naar Pedjambon om al haar wedervaren van dien ochtend Samioen en de zijnen bekend te maken.

Salcha en Hajati waren ni'.!'!' minder verheugd toen zij het verhaal van de koppelaarster hoorden. Van Saleha kreeg Mah Boejoeng toen een boodschap voor Dasima mee, waarna zij weer naar Gal11b-ir terug ging.

Tehuis gekomen deelde Mah Boejoellg haar meesteres n',ede dat Saleha reeds a.s. Maandag zoude komen. 0111

haar de grondslagen van den Islamietischen godsdienst te verkondigen. Verder moest Dasima dan klaar leggen een moekena 1) en een perrlladani 2) en andere benoo-'digdhe'den voor het bidden.

En met dat al stond Dasima nu op het h'~lIend vlak ... .

1). moeken .. - een wit klee.lje, .lnt ,10 J\fohammedaansche vrouwen tltIntrokken om te hirt.len,

2). permadanl- tllpijt om (Illaro\> te bidden.