• No results found

Dagboek R J J Diemond te Fort de Koek in Blaadje Centrale Kas

In document Deelbouw in Nederlandsch-Indie (pagina 64-68)

De klasse 6 komt in het fascistische Italië voor, vooral in Tos­ cane en de Emiliestreek, 80) de klasse 5 in Frankrijk en in de Vereenig­

21) Dagboek R J J Diemond te Fort de Koek in Blaadje Centrale Kas

J. 16 No. 5 blz. 15/5 1928. 22) Sumatra's Westkust tabak uit dagboek

ambtenaar Centrale Kas, Jan. 1927 in Blaadje Centrale Kas 1927 blz. 147.

23) Tabak, Tabakscultuur en Tabaksproducten blz. 175. 24) Willinck

loc. cit. blz. 712.

§ 5. ZUID-SUMATRA. De rechtskring.

Zuid-Sumatra bestaat uit de gewesten Benkoelen, Djambi, Pa­ lembang en de Lampong�che Districten. De landstreek Kerintji en het gebied der Tebo en boven Tembesi (residentie Djambi) worden door Mr. Willinck tot den Minangkaba uschen rechtskring gerekend.1) Door van Vollenhoven in "Adatrecht" en in de "Pandecten" deel IVb, worden echter deze streken bij Zuid-Sumatra ingedeeld. Onder­ tusschen behoort tegenwoordig de afdeeling Kerintji bij de resi­ dentie Sumatra's Westkust. We zullen Kerintji en de beide andere gebieden ook bij Zuid-Sumatra behandelen.

Inlandsche namen.

Men spreekt van "bagi doea" en "bagi tiga" in Djambi en Palembang, deze termen worden echter ook voor andere deelwinning gebezigd, evenals het woord "separoan" in Palembang.

De deelbouwers noemt men in boven-Tembesi, evenals op Su­ matra's Westkust, anak semang, den deelbouwgever indoeq semang.2)

Dit woord beteekent echter geldschieter! In de onderafd. Lebong, res. Benkoelen, gebruikt men den Minangkabauschen term mernper­

doea voor de overeenkomst, terwijl de deelbouwers ook als anak

semang bekend staan; 3) ( e) 'ndoq-semang =geldschieter, iemand voor wiens rekening men handel drijft; 4) in de onderafd. Kroë zou de deelbouw bij sawahs met de Lampongsche benaming "menjasih" aangeduid worden en bij koffietuinen met het woord "perdoewa".5) Sasih is echter ook de benaming voor veldhuur in het Lampongsch,6) sasih =hoog-Lampongsch, sasi'ah stranddialect Kroe.

Van de deelbouwsawahs werd in Kota Agoeng gesproken (in 1884) van sawah ngepar. 7)

Wie geeft gronden in deelbouw uit?

57

rapporteerd, dat in de onderafd. Moeara Doea deelbouw op sawahs wel, maar bij ladangpadi niet in zwang is.-

Wat Helfrich over deelbouw of uitbesteding van velden in de afd. Kroë mededeelt, is niet geheel duidelijk. Hij schrijft: ,,De be­ werking van de kweekbedden en van de sawahs of ladangs geschiedt gewoonlijk door den bezitter en zijn huisgezin, het uitzaaien der bibit, het overplanten en oogsten en het opschuren hebben in de meeste gevallen plaats door den eigenaar van het veld met behulp van bloedverwanten, vrienden en kennissen (adat toeloeng menoe­ loeng), voor de betoonde hulp wordt hun rijst, gebak, sirih en tabak

verstrekt; oogstloon krijgen ze evenwel niet. In de laatste jaren (nl. vóór 1889) wordt reeds vaak van het bovenstaande afgeweken. In de marga's Pasar Kroë, de Pangawa Lima en Wei Sindi worden gewoonlijk de bewerking der sawahs, het wièden en het oogsten, ja zelfs de werkzaamheden van de bewerking der velden tot en met het oogsten aan huurlingen overgelaten.

Heeft de bewerking door huurlingen plaats, dan krijgt de bewer­ ker f 10,- à f 15,- per bidang*) of wordt door hem 1/ 3 à 2/3 van de productie na den oogst bedongen; een en ander hangt af van het al of niet leenen der karbouwen van den eigenaar door den huurling. Voor het beplanten wordt gewoonlijk per bidang f 5,- en voor 't wieden van een bidang f 10,- betaald, terwijl voor het oogsten 1

/10

deel van de productie als snijloon (oepah ngegetas) gevorderd wordt.

In al deze gevallen voorziet de eigenaar der sawah in het onder­ houd van den huurling gedurende diens werkzaamheden. Worden alle bewerkingen, zoomede het beplanten, wieden en oogsten uit­ besteed, dan wordt de productie na den oogst in drieën verdeeld, het 1/3 krijgt de eigenaar der sawah, terwijl het overige aan den aan­ nemer wordt toegewezen; de eigenaar is evenwel niet verplicht in het onderhoud van den aannemer te voorzien.13)

De bewerkers van de Pandecten plaatsen hier een noot bij: ,,De aanhef dezer plaats schijnt op uitbesteding te zien, het slot op deel­ bouw." Hieraan valt nog toe te voegen, dat weliswaar eerst sprake is van sawahs en ladangs, maar verder niet meer over ladangs gerept wordt. Een rapport van 1920 bevestigt het voorkomen van deze overeenkomst, maar zwijgt over de soort van gronden. Bij het belastingdrukonderzoek werd in het onderdistrict Balik Boekit in

59

in het genoemde onderdistrict krijgt de grondbezitter 1 /2 als hij geen

en 1/ 3 als hij wel een karbouw geeft.

In de afdeeling Manna krijgt in de onderdistricten Tandjoeng Sakti, Manna en Padang Goetji de bezitter gewoonlijk 1/3 en de deel­

bouwer 2/3 (nadere bijzonderheden ontbreken). In de Pasemah­

marga's krijgt de grondbezitter slechts 1/ 10; geeft hij echter een kar­

bouw, dan 1/3•

In de afd. Kroë in het algemeen

½H--

Een uitzondering maakt Ke­

nali, waar de gemakkelijkst te bewerken en te verzorgen sawahs gelegen zijn en de bewerker maar 1/3 krijgt.

Voor de res. Palembang ontleenen wij aan een economische mono­ grafie over "de onderafdeeling Moeara Doea" de volgende bijzon­ derheden. Geeft de bezitter zijn karbouw en zaadpadi en ontvangt hij de sawah geplant van den deel bouwer terug, dan krijgt ieder de helft. Niet vermeld is, hoe het dan met het oogsten gaat. Indien hier­ voor door den bezitter gezorgd wordt, dan is het geen deel bouw, maar deelwinning (belooning met een oogstdeel).

Zelden komt het voor, dat de deelbouwer alles voor zijn rekening neemt, in dat geval krijgt de bezitter slechts 1/3 (in de marga's Ranau

en Boeai Sandang krijgt de bezitter in dat geval slechts¼)-

"Geeft de bezitter zijn karbouw en ploeg en is het planten, wieden en oogsten voor den deel bouwer, dan deelt men gelijk-op; dit komt ook zelden voor." In dit geval is er als de bezitter zelf ploegt, geen sprake van deelbouw, doet de deelbouwer het echter, dan wel.

"Geeft de bezitter zijn karbouw alleen maar, dan krijgt hij 2/ 5 van den oogst (marga Ranau, waar niet geploegd wordt, doch de kar­ bouwenhoeven den grond omwoelen)." Dit is wel een soort deel­

bouw.

,,Geeft de bezitter zijn zaadpadi, levert de deel bouwer zijn kar­ bouw en plant hij ook, terwijl ze samen oogsten, dan krijgt de be­ zitter 1/3." Ook dit is geen deelbouw, maar belooning met een oogst-

deel.

Voor de Lampongsche districten ontbreken gegevens over de deel­ bouwvoorwaarden. In 1884 kwam het in Kota Agoeng voor, dat sa wahs van een ander bewerkt werden tegen af stand van 1 / 3, 1 / 4 of 1/ 5 van de geoogste padi.17)

Litteratuur

1) Van Vollenhoven, Adatrecht I blz. 273. 2) Van den Bor blz. 188;

In document Deelbouw in Nederlandsch-Indie (pagina 64-68)