• No results found

SAB 25 Toetsing aan de Wet geluidhinder

5.5 Cultuurhistorie en archeologie

Cultuurhistorie en monumenten

De provincie Zuid-Holland heeft kaarten vervaardigd waarin de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van Zuid-Holland is vastgelegd. Dit project is opgezet om het be-leid en alle verantwoordelijkheden die de provincie heeft op het gebied van cultureel erf-goed - archeologie, nederzettingsgeschiedenis en landschapsbehoud - te onderbouwen en te integreren. Zo kan de waardering, de toetsing en de actieve bescherming van his-torische kwaliteiten worden verbeterd. De kaarten vestigen de aandacht op onder meer de landschapsvorming in het poldersysteem.

Uit de kaart blijkt dat op of in de nabijheid van het projectgebied zich geen bijzondere cultuurhistorische waarden of monumenten bevinden. Het aspect ‘cultuurhistorie’ leidt voor onderhavig bestemmingplan niet tot belemmeringen.

Archeologie

Indicatieve kaart archeologische waarden

Bij ingrepen waarbij de ondergrond wordt geroerd, moet worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast. Archeologisch on-derzoek zal moeten worden uitgevoerd indien sprake is van een hoge of middelhoge trefkans of indien het projectgebied niet is gekarteerd.

Uit raadpleging van de indicatieve archeologische waardenkaart blijkt dat ter plaatse van het projectgebied een lage trefkans geldt. Dit blijkt ook uit de cultuurhistorische kaart van de provincie Zuid-Holland (http://www.zuid-holland.nl/chs), die hierna is afgedrukt:

SAB 28

Figuur 11: Uitsnede indicatieve archeologische waardenkaart (bron: CHS Zuid-Holland)

Regionale verwachtings- en beleidsadvieskaart en beleidsnota

Voor de regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden is een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart vastgesteld4. In het rapport worden op basis van een archeologische inventarisatie beleidsadviezen gedaan over de omgang met archeologische waarden.

Het archeologische beleid is hierna uitgewerkt in een archeologische beleidsnota5. Hierin is omschreven wat het archeologische beleid van de gemeente is.

Figuur 12: Archeologische beleidsadvieskaart

4 Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart, regio Alblasserwaard/Vijfheerenland, BAAC-rapport V-08.1085, november 2009, definitief .

5 Beleidsnota archeologie van de samenwerkende gemeenten van de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Hardinxveld-Giessendam, 17 augustus 2010.

projectlocatie

SAB 29

Hierboven is een archeologische beleidsadvieskaart opgenomen. Hieruit blijkt dat het projectgebied in twee gebieden valt: het gebied het dichtst aan de Peulenstraat-zuid in de aanduiding ‘middelmatige verwachting voor late middeleeuwen en nieuwe tijd’ en de zuidelijke strook in een zone ‘middelmatige verwachting’. Hiervoor geldt de volgende ar-cheologische beleid:

 middelmatige verwachting voor late middeleeuwen en nieuwe tijd: archeologisch on-derzoek nodig bij ingrepen groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm-mv;

 middelmatige verwachting: archeologisch onderzoek nodig bij ingrepen groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm-mv.

De archeologische verwachtingswaarden zijn in het vigerende bestemmingsplan ‘Wiel-wijk’ opgenomen middels een aantal dubbelbestemmingen. In onderhavig projectgebied zijn de dubbelbestemmingen ‘Waarde-archeologie 2’ en ‘Waarde-archeologie 8’ gelegen.

Er is besloten, in afwijking op het algemene gemeentelijke archeologische beleid, geen archeologisch onderzoek uit te voeren voor onderhavig project. Hiervoor kunnen de vol-gende argumenten gegeven:

 Zowel de indicatieve archeologische waardenkaart (bron: www.kich.nl) als de cultuur-historische kaart van de provincie Zuid-Holland geeft aan dat ter plaatse een lage ar-cheologische verwachtingswaarde van toepassing is. Op basis hiervan kan worden verondersteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn en is geen archeo-logisch onderzoek noodzakelijk;

 De regionale archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart geeft aan dat ter plaatse geen lage maar een middelmatige verwachtingswaarde (uit middeleeuwen en nieuwe tijd) van toepassing zou zijn. Aangezien de overige hiervoor genoemde infor-matiebronnen een lage indicatieve archeologische verwachtingswaarde aangeven, is het verdedigbaar om bij dit project af te wijken van de adviezen die in dit rapport zijn opgenomen.

Figuur 13: Tekening bestaande bebouwingsstructuur en globale projectie beoogde bebouwing

Aaneengebouwde woningen

Geschakelde woningen Bestaande gebouwen

blijven gehandhaafd

SAB 30

 Onderhavig project wordt gerealiseerd op een voormalige bedrijfslocatie die reeds deels bebouwd is. Bovenstaande tekening brengt dit globaal in beeld. Zoals hieruit blijkt, zijn de aaneengebouwde woningen gelegen op de locatie van de huidige loods.

In de bestaande / voormalige situatie was de gehele locatie voor ca. 925 m2 bebouwd c.q. verhard. Op de locatie bevond zich een grote loods (inmiddels gesloopt) en een schuur (die er momenteel nog steeds staat). Slechts op een oppervlak van ca. 35 m2 is nooit verharding aanwezig geweest.

Gezien voorstaande kan verwacht worden dat de bodem door de vroegere bouw-werkzaamheden reeds geroerd is. Om die reden hoeven hier zeker geen archeolo-gische waarden meer te worden verwacht.

 Wat betreft de bebouwing direct aan de Peulenstraat-zuid kan worden gesteld dat in eerste instantie hier de plannen uitgingen naar nieuwbouw. Inmiddels is ervoor geko-zen hier de bestaande bebouwing te handhaven. Omdat hiermee dus geen verstoring meer van de bodem plaatsvindt, hoeven geen verstoringen van mogelijke archeolo-gische waarden te worden verwacht.

 Zoals uit de regionale archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart blijkt, wor-den de archeologische waarwor-den vooral verwacht direct aan de oude ontginningsas-sen c.q. bewoningslinten. Onderhavig bestemmingsplan betreft alleen de zone gele-gen achter de voormalige lintbebouwing langs de Peulenstraat-zuid. Hier is de archeologische verwachting veel lager. Om die reden is het verdedigbaar dat voor dit project geen archeologisch onderzoek uitgevoerd wordt.

 Onderhavig bestemmingsplan betreft de realisatie van een klein aantal woningen en is hiermee klein van omvang. De kleinschaligheid van het project is eveneens aanlei-ding voor het niet uitvoeren van archeologisch onderzoek. In het concept van de regi-onale archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart wordt gesteld dat archeo-logisch onderzoek wordt vereist voor bouwprojecten groter dan 100 m². Gesteld kan worden dat onderhavig project slechts in beperkte mate groter is dan deze maat. De afwijking op het waarschijnlijke toekomstige beleid is dus beperkt en goed te beargu-menteren.

Conclusie

Het aspect ‘archeologie’ heeft in deze ruimtelijke onderbouwing voldoende aandacht ge-kregen. Een nader onderzoek wordt niet nodig geacht.