• No results found

Stap 7 Afronding onderzoek en rapporteren

3.4 Culturele verschillen

De verwachting voorafgaand aan het onderzoek is dat ook culturele verschillen tussen Nederlanders en Belgen een rol spelen bij grensoverschrijdende samenwerking. In dit onderzoek gaat het met name om de culturele verschillen tussen Nederlanders en Vlamingen. Om duidelijk te maken waar het exact om gaat moet men zich eerst afvragen wat cultuur precies inhoudt. Cultuur is een breed begrip wat in verschillende contexten geplaatst kan worden. Een eerste definitie van cultuur wordt gegeven door Vossestein (2003): “Cultuur is een samenhangend geheel van meer of minder bewuste denkbeelden en technieken dat een groep mensen over langere tijd dient als richtlijn en instrument om te leven en overleven”.

Volgens deze definitie is cultuur dus iets wat gebaseerd is op denkbeelden en technieken die de mens sturen in zijn doen en laten. Ondanks het feit dat deze definitie wel duidelijk maakt wat cultuur inhoudt is zijn begrippen als technieken ietwat vaag om concreet te maken wat cultuur is. Een andere definitie is van Hofstede & Hofstede (2009): “Cultuur bestaat uit de ongeschreven regels van het sociale spel. Het is de collectieve mentale programmering die de leden van één groep of categorie mensen onderscheidt van die van andere”.

Deze definitie is concreter van aard en past beter bij het onderzoek. Wanneer er verder in het onderzoek wordt gerefereerd aan culturele verschillen betekent dit dus verschillen in de collectieve ‘mentale programmering’ die de leden van één groep of categorie mensen onderscheidt van die van andere.

Daarnaast doet de vraag zich voor wat de rol van cultuur is? Nu duidelijk geworden is wat onder cultuur verstaan wordt kan ook de betekenis van cultuur besproken worden. Lee, Shenkar & Li (2008) menen dat cultuur een tweetal functies heeft. De eerste functie die cultuur heeft in hun optiek is externe aanpassing. Zij menen dat cultuur een functie heeft die mensen of groepen nader tot elkaar kan brengen, en dat men op deze manier elkaar beter kan begrijpen. De andere functie die cultuur heeft is interne integratie. Men kan zich beter binnen de eigen groep of organisatie mengen door zich aan de vigerende cultuur aan te passen. De rol van cultuur kan dus gezien worden als bindingsmiddel tussen verschillende mensen, groepen of instanties, teneinde beter met elkaar om te kunnen gaan en elkaar begrijpen.

Nadat we verondersteld hebben dat ook culturele aspecten een rol spelen is er voor gekozen om een theoretisch fundament te kiezen van waaruit te het culturele aspect bekeken kan worden. Dit is van belang om op een gegronde manier de twee landen met elkaar te kunnen vergelijken op basis van enkele factoren. Zodoende is als theoretische onderbouwing van culturele verschillen gekozen voor het werk van Hofstede (1980). Hij heeft vier categorieën onderscheiden van waaruit het begrip cultuur onderzocht kan worden. Deze vier categorieën zijn machtafstand, individualisme, masculiniteit en tot slot onzekerheidsvermijding. Wat Hofstede exact verstaat onder deze begrippen zal hieronder worden uitgelegd.

Machtafstand

Onder machtafstand wordt verstaan de mate waarin ongelijkheid tussen de mensen verwacht en aanvaard wordt. Hieronder wordt dus verstaan de mate van gelijkheid tussen mensen onderling en de mate waarin het hiërarchische model wordt toegepast. Wanneer er sprake is van een hoge machtafstand zal men niet snel op een persoon afstappen die hoger in de hiërarchische ladder staat. Wanneer er sprake is van een lage machtafstand zal deze stap kleiner zijn en is er dus minder sprake van een hiërarchisch model.

Individualisme

Onder individualisme wordt verstaan de verhouding tussen het individu en het collectief. Hierbij gaat het om de situaties waarin men geneigd is voor de individuele belangen te kiezen of juist voor het

31

collectief belang. Een hoog individualisme gaat dus uit van een situatie waarin men veelal zal kiezen voor de persoonlijke belangen en niet voor de collectieve belangen van de samenleving.

Masculiniteit

Masculiniteit betekent de mate waarin de rollen van de man en vrouw in de samenleving van elkaar verschillen. Masculiniteit gaat dus in op de verhouding tussen man en vrouw in de samenleving. Het gaat hierbij niet louter om de onderlinge relatie maar het moet breder gezien worden. Hierbij kan gedacht worden aan het aantal vrouwen in topfuncties, de verdeling van het huishouden of de acceptatie onder mannen wanneer een vrouw zijn manager is (Van Wijk, 2010). De Waij (2009) beschrijft de soorten samenleving van zowel masculiniteit als feminiteit als volgt: “Een samenleving is masculien als emotionele sekserollen duidelijk gescheiden zijn. Mannen worden geacht assertief en hard te zijn en gericht op materieel succes, vrouwen horen bescheiden en teder te zijn en vooral gericht op de kwaliteit van het bestaan. Een samenleving is feminiem als emotionele sekserollen elkaar overlappen. Zowel mannen als vrouwen worden geacht bescheiden en teder te zijn en gericht op de kwaliteit van het bestaan.” Een samenleving zal niet volledig masculien of feminiem zijn maar het geeft een richting aan hoe de praktijk eruit ziet.

Onzekerheidsvermijding

De laatste factor volgens Hofstede is onzekerheidsvermijding. Onzekerheidsvermijding kan gezien worden als de bereidheid om risico’s te nemen tegenover het kiezen voor zekerheid. Hoe hoger de onzekerheidsvermijding, hoe hoger de keuze voor vastigheid en zekerheid. Hierbij gaat het om zaken als kiezen tussen een vaste baan en kiezen voor het ondernemerschap, of kiezen voor nieuwe dingen en durven experimenteren of terugvallen op oude, bekende gebruiken en processen.

Fig 3.5.1 De culturele dimensies volgens Hofstede (bron: Hofstede,1980)

Volgens Hofstede dient voor iedere categorie een score tussen nul en honderd gegeven te worden op basis van onderzoek. Hierbij gaat een lage score uit van een lage aanwezigheid van het fenomeen en een hoge score geeft aan dat de onderzoekscategorie wel degelijk aanwezig is. Door het toekennen van deze scores kunnen er vergelijkingen gemaakt worden met andere onderzoekgroepen. Kanttekening die hierbij gebruikt moet worden is dat er uitspraken gedaan kunnen worden over deze 4 categorieën, die redelijk allesomvattend zijn maar tegelijkertijd ook vrij globaal. Wanneer men naar specifieke verschillen zoekt zal nader onderzoek noodzakelijk zijn (Hofstede, 2009). Voor de volledige vergelijking wordt verwezen naar hoofdstuk vijf.

32