• No results found

Controle variabelen

In document The Power of the Supernatural (pagina 34-37)

Een ander voorbeeld is die voor hypothese 6, waarin er onderscheid werd gemaakt naar de invloed van monotheïstische godsdiensten. Voor het toetsen van deze hypothese werd religie per land gemeten als het percentage van de bevolking dat het monotheïstische geloof kent i.e. REG2. Voor hypothese 7 en 8, waarin gesteld werd dat monotheïstische en pantheïstische godsdiensten meer invloed uitoefenen op de te toetsen relatie dan polytheïstische godsdiensten, kon religie de waarde 0 of 1 aannemen. Polytheïstische en atheïstische landen werden weergegeven met een waarde 0 en monotheïstische en pantheïstische landen met de waarde 1 i.e. REG3.

3.5 Controle variabelen

In deze paragraaf zijn er ondernemingsspecifieke- en landspecifieke controle variabelen gespecificeerd. Tijdens het onderzoek zijn de controle variabelen constant gehouden.

Ondernemingsspecifieke controle variabelen

De controle variabelen die in dit onderzoek als ondernemingsspecifiek zijn aangemerkt zijn: Firm Size, Firm Age, Sales Growth and Firm Performance. In deze paragraaf zullen deze variabelen verder worden uiteengezet.

Firm Size De eerste controle variabele gebruikt in dit onderzoek is de grootte van ondernemingen (FSIZE), dit is gemeten als het natuurlijke logaritme van de totale activa (Ioannou en Serafeim, 2012). Grotere ondernemingen hebben een hoger niveau van winstgevendheid en relatief een lagere uitstoot van vervuilende stoffen, dat leidt tot hogere levels van CSP (Stanwick en Stanwick, 1998). De ondernemingen voelen zich meer verantwoordelijk om maatschappelijk verantwoord te ondernemen, wat leidt tot een hoger niveau van CSP (Trotman en Bradley, 1981). Daarnaast zullen grotere ondernemingen meer investeren in CSP om hun zichtbaarheid op de markt te vergroten.

Firm Age De leeftijd van een onderneming (AGE) is de tweede controle variabele. AGE wordt gemeten als het natuurlijke logaritme van het aantal jaren dat een onderneming beursgenoteerd is (de Villiers et al., 2011). De Villiers et al. (2011) vonden in hun onderzoek een significant positieve invloed van de firm age op de milieu prestaties van een onderneming. Een verklaring voor deze bevinding is dat oudere ondernemingen over meer resources en over de benodigde infrastructuur beschikken, waardoor ze beter tegen lagere kosten kunnen inspelen op milieukwesties, die leiden tot betere milieuprestaties (Mohana-Neill, 1995). In dit onderzoek wordt dan ook verwacht dat naarmate ondernemingen ouder worden er meer resources zijn om in CSP activiteiten te investeren.

35 Sales Growth Als derde variabele is in dit onderzoek gekozen voor de groei van de

verkopen die een onderneming doormaakt in een jaar i.e. Sales Growth. Sales growth is gemeten als de procentuele verandering van de verkopen ten opzichte van het voorafgaande jaar. Ruf, Muralidhar, Brown, Janney en Paul (2001) deden onderzoek naar de invloed van CSP op de financiële prestaties van een onderneming. De financiële prestatie hebben ze gemeten aan de hand van de groei van de verkopen. Uit hun onderzoek bleek een positieve relatie te bestaan tussen CSP en Sales growth. Ruf et al. (2001) concludeerden dan ook dat als ondernemingen hun CSP verbeterden, ze op korte termijn financiële voordelen behaalden. Voor de jaren 2002 tot en met 2011 is de volgende formule uitgevoerd: Groei Salest = (Salest – Salest-1) / Salest-1 * 100 procent (Ruf et al., 200Salest-1)

Firm Performance De vierde controle variabele is Firm Performance, dit is gemeten als het netto inkomen gedeeld door de totale activa, oftewel de return on assets (ROA) (Waddock en Graves, 1997). Op basis van de slack resource theorie stellen Waddock en Graves (1997), dat betere financiële prestaties leiden tot extra middelen die door ondernemingen geïnvesteerd kunnen worden in maatschappelijke activiteiten die leiden tot een hogere mate van corporate social performance (CSP).

Landspecifieke controle variabele

Als aanvullende controle variabele is de landsspecifieke variabele GDP Growth opgenomen in dit onderzoek. Er is gekozen voor een landsspecifieke controle variabele om te meten hoe de welvaart in de economie van elk land zich ontwikkelt.

GDP Growth GDP Growth (GDP) is de vijfde en laatste controle variabele in dit onderzoek. Voor de adequaatheid van het onderzoek is er voor gekozen om de GDP groei te meten als de procentuele verandering van het GDP ten opzichte van het voorafgaande jaar. Stulz en Williamson (2003) deden onderzoek naar de invloed van religie op de mate van beleggerbescherming. Zij vonden in hun onderzoek bewijs voor de positieve invloed van GDP groei op de mate van beleggerbescherming in gelovige landen. Voor de jaren 2002 tot en met 2011 is de volgende formule uitgevoerd: Groei GDPt = (GDPt – GDPt-1) / GDPt-1 * 100 procent. In tabel 3, zie bijlagen, is een tabel opgenomen met de GDP groei per land voor alle jaren in de populatie.

Dummy variabelen

Om bij de regressieanalyse tot extra verklaringskracht te komen zijn er sector en jaar dummy’s opgenomen. De dummy voor de variabele sector is bepaald aan de hand van de 12 sector industrie classificatie van Fama en French (1997).

36

3.6 Regressiemodel

Het regressiemodel dat gebruikt is voor het uitvoeren van het onderzoek, is hieronder weergegeven.

CSP = β0 + β1 * BOUTSIDE + β2 * BWOMEN + β3 * BSIZE + β4 * BTENURE + β5 * REG1 + β6 * REG2 + β7 * REG3 + γ8 * FSIZE + γ9 * AGE + γ10 * SALES + γ11 * ROA + γ12 * GDP + εi Hierbij geldt:

CSP = Corporate Social Performance

BOUTSIDE = Board Composition, gemeten als het percentage outside directors BWOMEN = Board Composition, gemeten als het percentage vrouwelijke directors

BSIZE = Board Size, gemeten als het natuurlijk logaritme van het aantal bestuursleden BTENURE = Board Tenure , gemeten als het gemiddelde aantal werkzame jaren van bestuursleden REG1 = Religie, gemeten als het percentage van de bevolking dat een geloof kent

REG2 = Religie, gemeten als het percentage van de bevolking dat een monotheïstisch geloof kent REG3 = Religie, gemeten als de verdeling monotheïstische & pantheïstische / polytheïstische

godsdiensten.

FSIZE = Firm Size, gemeten als natuurlijk logaritme van de totale activa

AGE = Firm Age, gemeten als natuurlijk logaritme van het aantal ondernemingsjaren SALES = Sales Growth, gemeten als de procentuele verandering van de sales ten opzichte van

het voorafgaande jaar.

ROA = Return on assets, gemeten als netto inkomen / totale activa

GDP = Gross Domestic Product, gemeten als de procentuele verandering van het GDP ten opzichte van het voorafgaande jaar.

β0 = Constante

β = Variabelen

γi = Controle variabelen εi = Residuele afwijking

37

ONDERZOEKSRESULTATEN

Dit hoofdstuk behandelt de resultaten van het onderzoek. De resultaten representeren de uitkomsten van de relaties tussen de kenmerken van een board of directors, religie en corporate social performance (CSP).

Om te voorkomen dat outliers, zoals de Verenigde Staten, mee worden genomen in regressieanalyses is de dataset gewinsorized. In dit onderzoek heeft winsorizing plaats gevonden op het gemiddelde +/- 3 keer de standaarddeviatie. Daarnaast is om heteroskedasticiteit te voorkomen het natuurlijk logaritme genomen van de variabelen board size, firm size en firm age.

In document The Power of the Supernatural (pagina 34-37)