• No results found

De context geschetst: animatorcursussen in Vlaanderen met aandacht voor inclusie

3 Vorming in het jeugdwerk

3.3 De context geschetst: animatorcursussen in Vlaanderen met aandacht voor inclusie

In dit werk beperken wij ons tot één van de kadervormingen binnen het tweedelijnsjeugdwerk, namelijk de animatorcursus en wel deze erkend door de Vlaamse Overheid (2009). We slaan er de criteria (zie ook bijlage 1) nog eens op na om te verduidelijken hoe die cursussen er dan juist uitzien. Doel van de animatorcursus is leiders te vormen in het begeleiden en animeren van kinderen en jongeren in het jeugdwerk (zie 3.2.1). Deze cursussen tellen minimum 60 uur vorming en worden meestal gegeven in internaatsverband, wat zoveel wil zeggen als: animatoren gaan een weekje op vormingscursus om hen te introduceren in de kennis, vaardigheden en attitudes die nodig zijn om een goede(!) leider te zijn. We focussen ons op deze cursussen net omdat we willen weten of en hoe inclusiegerichte thema’s tot de basis, die een leider hoort te hebben behoren.

25

38

Elk vormingsinitiatief is verplicht verbonden aan een door de Vlaamse regering erkende landelijke jeugdvereniging (art. 5.1). Dit kan gaan van een jeugdbeweging tot speelpleinwerking tot verenigingen die jeugdkampen organiseren,… Gezien het om een algemeen erkend attest gaat, moet de jeugdwerker niet die animatorcursus volgen, verbonden aan zijn vereniging. De praktijk leert dat dit wel vaak het geval is en dat dit ook vanuit de vereniging de voorkeur draagt.

Het cursusprogramma moet bepaalde domeinen bevatten maar is verder vrij voor de invulling hiervan. De inhoud wordt ofwel door de organisatie bepaald, ofwel door de vormingswerkers zelf. De vormingswerker is vaak een vrijwilliger, die door jarenlange ervaring én met een instructeurattest op zak, bekwaam geacht wordt om de ‘kneepjes-van-het-vak’ door te geven.

Wat de invulling van de domeinen betreft, vestigen we in dit onderzoek dus de aandacht op thema’s zoals ‘diversiteit, omgaan met kinderen met een beperking, visie op kinderen met een beperking,..’ , die we clusteren onder de noemer ‘aandacht voor kinderen met een beperking’. Het gaat hier zowel om de kennis, vaardigheden als attitudes die rond deze thema’s verworven worden. Het is onmogelijk om hiervoor alle animatorcursussen van naderbij te bespreken. Bij het ‘neuzen in het aanbod’26 wordt wel een onderscheid merkbaar in de aandacht voor de thema’s die structureel aan bod komen. Zo kan volgende algemene indeling gemaakt worden27:

- animatorcursussen waarbij aandacht voor kinderen met een beperking in één of twee sessies aan bod komt. In sommige gevallen gaat het om keuzesessies. Bij de Scouts die hun animatorcursus vraaggericht opstelt, worden deze thema’s op aanvraag van de cursisten behandeld. Voorbeelden van cursussen zijn onder andere de Paascursus van KSA Noordzeegouw (zie bijlage 2) en de trainingsdagen van de KLJ.28 Er wordt hier in het bestek van dit onderzoek gekozen voor de term niet-geïntegreerde cursussen.

- animatorcursussen waarbij er aandacht voor kinderen met een beperking zowel in aparte sessies is, als geïntegreerd zit in andere sessies. De focus ligt hier, net zoals de andere animatorcursussen op spelen (maken), maar dan met het accent dat dit voor iedereen mogelijk moet zijn. Voor het opstellen van zo een cursus wordt meestal samengewerkt met experts.

26

Van alle grote vormingsinstanties in Vlaanderen werd de website bekeken en voor verdere detaillering werden zij persoonlijk gecontacteerd.

27

Deze indeling is een persoonlijke keuze en berust niet op een bestaande indeling. De initiatieven die als voorbeeld dienen, hebben hierbij hun goedkeuring verleend.

28

39

Voorbeelden zijn de animatorcursus van Oranje (zie bijlage 3) en de cursus Bo’bl van Jeugddienst Don Bosco29. Deze cursussen worden hier aangeduid met de term geïntegreerde cursussen.

Er wordt gemerkt dat nagenoeg elke animatorcursus onder één van deze twee indelingen valt. In elk programma komen thema’s als diversiteit, inclusie of kinderen met een beperking aan bod. Daarnaast zijn er een aantal organisaties die een extra vormingsweekend of dag organiseren specifiek rond inclusie-gerelateerde onderwerpen. Voorbeelden zijn de AKABE Convent van Scouts&Gidsen Vlaanderen30 en Prikkel van Chirojeugd Vlaanderen31..Nog tal van andere initiatieven worden ondernomen, maar voor dit onderzoek werd de bewuste keuze gemaakt om te focussen op het aanbod in de animatorcursus.

Dat men aandacht aan kinderen met een beperking schenkt, wil daarom niet zeggen dat het om inclusie gaat. Hiervoor is het onder andere genoodzaakt om te kijken welke waarden de animatorcursus uitdraagt. Want zoals in het conceptueel kader veelvuldig benadrukt werd, heeft inclusie te maken met visie en waarden, die bovendien door de gehele - hier vormings - ploeg, uitgedragen worden. Maar hoe zit dat dan met die waarden in de praktijk van de vormingscursussen? Voor een antwoord op de vraag wordt het onderzoek van Platform Kadervorming (2004) er terug bij gehaald (zie 3.2.2). Hieraan werkten verschillende kadervormingsinitiatieven mee om een algemeen besluit te vormen rond ‘welke waarden er achter hun kadervorming schuilen’:

“Onze kadervorming is gebaseerd op onze ideologie, onze visie op het samenleven van mensen. […] Gemeenschappelijk in al onze ideologieën is het engagement dat we bieden en vragen en het respect voor en het graag zien van de ander.

Van hieruit willen we ook onze bijdrage leveren aan de samenleving: door belang te hechten aan waarden als engagement, rechtvaardigheid en menselijkheid. Ook trachten we onze mensen te vormen in maatschappijbetrokkenheid, hechten we belang aan helpen en spelen we in op actuele tendensen.” (p. 2)

We kunnen uit het onderzoek afleiden dat elke cursus een voor inclusie vruchtbare basisvisie biedt. Of deze visie ook effectief uitgedragen wordt en bijdraagt tot inclusie, is hier echter de vraag.

Hoewel er nog weinig geweten is over de aandacht voor inclusie (gerelateerde thema’s) binnen de animatorcursussen, werd met dit conceptueel kader een eerste poging gedaan om een algemeen beeld te scheppen.

29

Bijzonder Opleiding voor Bijzondere Leiding. Zie http://www.jeugddienstdonbosco.be

30

Convent is het jaarlijkse vormingsweekend voornamelijk voor leiders van de doelgroepspecifieke tak Anders Kan Best van de scouts die zich richt tot kinderen met een beperking. Zie http://www.scoutsengidsenvlaanderen.be

31

Prikkel zijn infoavonden handelend rond bepaalde thema’s zoals kansarmoede en kinderen met een beperking, omgaan met ouders. Zie http://chiro.be

40

Zo kunnen we veronderstellen dat bij het gros van de vormingsinitiatieven enige ‘aandacht voor kinderen met een beperking’ in hun cursusschema ingebed zit. Het valt echter verder na te gaan of en hoe zij hiermee –inhoudelijk als structureel- op een effectieve manier bijdragen tot de ‘hedendaagse tendens’ van de toegankelijkheid binnen het jeugdwerk.

41

III ONDERZOEKSOPZET EN METHODOLOGIE