• No results found

4.1 Werkwijze

De onderzoeksdoelstellingen, de gebruikte instrumenten voor dataverzameling en de grootte van de onderzoeksgroep bepaalden de keuze voor data-analytische technieken. In dit onderzoek staan de ervaringen en belevingen van de participanten zelf centraal. Dit vormt dan ook het uitgangspunt van de analyses. Het doel bij het nagaan van de cursisten hun ervaring is om zowel de op voorhand bepaalde thema’s te bevragen als ruimte te laten voor nieuwe inzichten en theorieën. Bij het coderen van de gegevens werd dan ook voor een tussenvorm gekozen, waarbij zowel deductief als inductief te werk werd gegaan (Netwerk Kwalitatief Onderzoek, 2002): aan de start van het onderzoek bepaalden de 4 niveaus van Kirkpatrick de thema’s, gebaseerd op de deductive framework approach van Pope, Ziebland & Mays (2000).

51

Deze thema’s werden na de eerste analyse aangevuld met thema’s die inductiegewijs uit die analyse naar voor kwamen (cf. gefundeerde theorie van Strauss en Corbin,1998).

Na de twee chatdiscussies vond via een ‘open codering’ (Smaling, 1997) een eerste analyse van de resultaten plaats. Beide groepen, alsook de documenten en observatiegegevens, werden hier op overeenkomsten en verschillen vergeleken. Dit enerzijds om kruispunten te ontdekken en data sterker te maken. Anderzijds om in een verdere fase de verschillende data met elkaar te confronteren. De verkregen categorieën maakten het hier al mogelijk om ‘gericht te coderen’ waarbij gekeken werd naar verbanden tussen de thema’s.

In de verdiepingsfase werden de resultaten aan een gemengde groep gepresenteerd. De analysegegevens werden samen met hen overlopen. De lezer kan er dus van uitgaan dat er over de resultaten een algemene consensus is, behalve daar waar aangegeven. Voorts werden in deze fase bepaalde punten verder uitgediept en werden (voornamelijk vanuit de groep) enkele nieuwe thema’s aangesneden. Waar op dit niveau aanvulling gebeurde, wordt dit in de resultaten aangegeven. Na deze laatste onderzoeksfase werd het mogelijk om ‘selectief te coderen’ en de categorieën onder te brengen in de hoofdcategorieën (Smaling, 2002).

4.2 Betrouwbaarheid en validiteit

Dit wetenschappelijk onderzoek werd op een weldoordachte manier opgezet, met aandacht voor twee methodologische criteria: betrouwbaarheid en validiteit.

Validiteit

Validiteit betreft de afwezigheid van systematische vertekeningen van het object van onderzoek (CPS, 2010). In de literatuur wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen interne en externe validiteit. Interne validiteit betreft de mate waarin de resultaten een authentieke weergave zijn van de sociale werkelijkheid (Janssens, 1985). Om de interne validiteit van dit onderzoek te verhogen hebben we gebruik gemaakt van een gestandaardiseerd meetmodel, namelijk het model van Kirkpatrick. Tevens werd aan triangulatie van het onderzoeksmateriaal gedaan; de resultaten van de semi-gestructureerde groepsinterviews werden vergeleken met de resultaten verkregen via de vragenlijsten, de participerende observaties en de documentanalyses. Dat de onderzoeker vertrouwd is met het onderwerp, kan zowel als voordeel en als nadeel beschouwd worden. Het voordeel betreft dat door de ervaring en het inzicht van de onderzoeker verdiepend op bepaalde onderwerpen ingegaan kan worden. Nadeel kan zijn dat dit de onderzoeker verhindert een neutraal standpunt in te nemen. Een ‘value-free science’ bestaat echter niet.

52

Zo vermelden Denzin en Lincoln (2003)dat elke onderzoeker een knutselaar is die zowel door de eigen persoon als door de onderzoekspopulatie beïnvloed wordt. Om deze invloed te beperken, werd tijdens een verdiepende focusgroep een member check uitgevoerd (Jochems en Joosten, z.j.). Hierbij werden de data en interpretaties voorgelegd aan de participanten om vast te stellen of de reconstructie van de werkelijkheid, zoals de onderzoeker voor ogen heeft, herkenbaar is. Om de invloed van de onderzoeker op de participanten te beperken en zo sociale wenselijkheid tegen te gaan, werden deelnemers geselecteerd die géén rechtstreekse sessies hadden gehad van de onderzoeker. Ook de keuze om in anonimiteit de chatdiscussie uit te voeren (focusgroep fase 1) draagt bij tot het inperken van de sociale wenselijkheid.

Externe validiteit betreft de generaliseerbaarheid van het onderzoek. Hierbij dient opgemerkt te worden dat dit gevoerde onderzoek kleinschalig en kwalitatief van aard is en al bij aanvang niet de intentie had de onderzoeksresultaten te veralgemenen naar de volledige populatie van cursisten. Betrouwbaarheid

Betrouwbaarheid wijst op de mate waarin methoden voor het verzamelen van gegevens consistente resultaten zullen geven, gelijksoortige waarnemingen zullen worden gedaan of conclusies worden getrokken door andere onderzoekers en of er op transparante wijze zin wordt gegeven aan de ruwe gegevens (Saunders et al.,2008). De betrouwbaarheid van dit onderzoek werd verhoogd door de groepsinterviews semi-gestructureerd te laten verlopen, volgens het Kirckpatrick model. Hierbij werden de antwoorden geregistreerd op een herbekijkbaar forum (focusgroepfase 1) en via geluids- en video apparatuur opgenomen (focusgroepfase 2). Ter controle van de interpretaties was een mede-onderzoeker aanwezig tijdens de verdiepende fase. Ook worden tijdens de weergave van de resultaten, citaten en interpretatie van de onderzoeker strikt gescheiden gehouden.

53

IV RESULTATEN

1 Inleiding

Dit hoofdstuk presenteert de belangrijkste resultaten die tijdens het kwalitatief, exploratief onderzoek zijn verzameld. De focus ligt op de resultaten verkregen via de focusgroepen. Deze masterproef wil immers de ervaring van de leiders in beeld brengen, vertrekkende vanuit het standpunt van de leiders zelf. Op deze resultaten werden de gegevens uit de participerende observaties evenals de documentanalyse betrokken. Uit deze veelheid aan gegevens werden de belangrijkste resultaten weergegeven die een antwoord kunnen bieden aan de onderzoeksvragen en deelvragen. Als eerste wordt de impact van de vorming besproken aan de hand van de vier vooropgestelde evaluatieniveaus volgens Kirkpatrick. In een volgend stuk wordt weergegeven welke andere beïnvloedende factoren uit het onderzoek bleken en hoe vorming zich hiertoe verhoudt. Als laatste wordt het belang van vorming onder de loep genomen, vanuit het standpunt van de participanten.

Er werd gekozen om te werken met letterlijke citaten. De participant aan wie het citaat behoort, wordt anoniem weergegeven met een cijfer gevolgd door de letter N of I. N verwijst naar niet- geïntegreerde cursus. I staat voor geïntegreerde cursus. In bijlage 4 zijn de noodzakelijke gegevens van de participanten te vinden.